xxvi V O O R R E D E.
legd to tzy week worden, en ze naderhand naarwelgevallen verbuigd en ze
dus weer laat droog worden.
Alle Vogelen en Dieren, die opgevult worden, moeten dezelfde geftalte
behouden, die z y te vooren hadden, en men moet zorge draagen, dat nog
de Hals nog het Ligchaam te dik o f onvormlyk worden. / De Oogen moeten
zo gekoleurd zyn als de natuurlyke, en het Poftuur, waarin men ze
fteld, moet met dat overeenkomen, het geen naar hunne byzondere Levens-
wyze gefchikt is. B y de Vlinders en Infecten is ’er voornamentlyk maar op
te letten, dat z y alle hunne Ledematen en Gevoelhoorens behouden, en
niets van het ftof hunner vleugelen verliezen.
Om de Visfchen goed op te zetten, kan men van Boomwol een Rol of
T rnrhiiam evenredig met hunne groote op een Tafeltje vaft hegten, en daar
over de natte Huid met de Schubben en Pinnen met Kop en Staart heenen
trekken.
Wat in Spiritus komt, «S k®* te r tm Koom-Brandewyn te bewaren, de-
w y l die, altoos blank en helder blyvende, de zaaken het befte vertoont, waar
tegens andere Spiritus geelagtig o f bruin word, o f de Infecten te veel aan-
grypt.
De verzameling van Houten beftaat in Plaatjes, die uit het Hout naar de
lengte gefpleeten zyn , en aan een kant de Boomfchors nog hebben moeten,
om dus niet alleen het beloop der Houtaderen, maar ook het uitterlyke aan-
zien van het Hout te leeren kennen. Dog w y gaan het overige van het
R y k der Planten voorby, terwyl aan het zelve de bloote Natuur, zo als zy
is, zonder eenige Kunft, vereifcht word, en gaan dus tot de Beantwoor-
dinge van de volgende Vraage over.
4.) Waarop ß a a i'er te letten, als men de ’Naturalien onbefihadigt onderhouden,
en voor het verderf hewaaren za l? Vooreerft heeft men op het Vertrek zelve
te zien, waarin de zaaken komen. Het moet o f naar het Nöorden toe leg-
gen, waar in geenZon fcheind, o f zo het aan de Zuidzyde gelegen is, nioet
het
V O O R R E D E xxvii
het voor de Zon welbewaard worden, doof dien anders de meefte zaaken
door de lengte van tyd haar koleur verliezen. Men moet zelden in zodanig
een Vertrek de vengfters geheel openzetten, op dat ’er geen Vliegen, Motten
o f andere Infecten inkomen. Ten dien Einde heeft men ook alle reeten
en hoeken voor het inkruipen van Spinnen, Muifen, o f eenig ander Onge-
dierte te bewaren. Het Vertrek moet vervolgens volkomen droog z yn , en
geene vogtige o f zweetende Muuren en Vloeren hebben, daar en boven van
een Engelfche Schoorfteen voorzien z y n , fchoon ’er nooit ingeftookt word,
alleen maar om beftendig Versfche Lugt in het Vertrek te hebben, door
dien alle Damp en Reuk van Naturalien daar door uit trekt.
Wat de Naturalien zelfs aanbelangd, zo onderhoud zig het geheele R y k
van Steenen van zelve, uitgenomen dat zomtyds de Marmer-Kalk-Gyps- en
Spath zoorten door de Lugt aanilaan, zig ontbinden en verderven; om dit
te verhoeden moet men ze in Water uitkoken, en in laaden voor de Lugt
wel toefluiten. Het zelfde moet men by de Arfenicaal- en Vitriool-Ertzen,
alsmede by Verfteeningen, die met zulke Stoffen doortrokken zyn, waat-
nemen, die alleen maar door ze uittekoken, en ze naderhand in doozen met
glaaze dekzels te leggen, kunnen bewaard worden. Terwyl ook de Berg-
zouten ligtelyk het vogt aan trekken, zo moet men ze beftendig toegefloten
houden, op dat ze droog blyven, en men moet derhalve nu en dannaardee-
ze ftukken, gelyk naar alle andere zaken, zorgvuldig omzien.
De Zee-Starren, Kreeften, en dergelyke Schepzelen moeten voorafzeer
wel in een Oven gedroogt, aldus in de Kaft gelegd, en voor de Lugt bewaard
worden, om dat ze ligt het vogt aan trekken: en vooral moeten
die laaden.wel fluiten, waarin zaken leggen, naar welken de Wormen fragten,
die men ook door ftukken Kamfer en Terpentyn-Olie zoekt te rugge
te houden.
Wanneer men de Verzamelingen van Infecten, Kapellen, en dergelyke
in laaden heeft, dan moeten de reeten van het hout wel met Was toege-
* * * * * * 3 fmeerd