xxx V O Q R R E D E .
ge Lieden verbeelden zig dikwils een grooten Zee-Appel als een Steenklomp
van eenigePonden, zwaartezyn, die dog naauwelyks twee loot weegt,täften
hem diethalven vrypoftig, en als met yzere handen aan, zo dat iemand, die
deeze voorbaarigheid mede aanfchouwt, daar van fchrikken en beven moet.
Om kort te gaan, men moet de zaken met alle voorzigtigheid behandelen, en op
deze w yze kan men een Kabinet, een groot aantal van Jaaren, in den beiden ftaat
onderhouden. Dog w y komen nu tot de laatfte en wel zeergewigtige Vraag?
5.) Hoe %al men een Natuur Kabinet met vrugt gebruiken, en op welke wyze
kan men van zedanige verzamelde Natuurßukken de regte nmigheid bebben? Mo-
gelyk zullen zig eenige Liefhebbers over deeze Vraage verwonderen, en
geloven, dat men van een Kabinet verder geen voordeel hebben kan, als
om het nu en dan te bezigtigen, en aan anderen te toonen. Men trekt 11a-
mentlyk het eene laadje na het andere uit, lacht de zaaken eens aan, en ver-
heugd zig daar over, gelyk de Kinders, die in een Porgelein of Spiegelkraam
kyken. Dit geichied van dag tot dog, o f van week tot week, men agt zig
gelukkig, die zaaken te bezitten, men is onvermoeid omze te zaam te bren-
gen, en ten laatften is het verder niets als een verzadiging van een harts-
togt. Dog w y geloven, dat men geheel andere voordeelen uit een Natuur-
Kabinet kan trekken, namentlyk zulke, die de bloote verluftiging van het
Oog, en de voeding van een bloote hebzugt verre overtrelfen.
Men behoord ílegts de Verzameling van de Aarden voor zig te neemen
(zie boven onze Aanmerkingen (/) op de eerfte Vraag,) zo zal men reeds
het voordeel zien. Men verzameld namentlyk de verfcheide zoorten van
Aarden, uit verfcheide Landen en Luchtftreeken, men onderzoekt haare
hoedanigheid en onderling verfchil, men vorfchtuit, welke Gewaflen op die
Aarde het befte groeijen, men vemeemd, welk zoort van Vaaten, o f Aar-
dewerk in zommige Landen uit zodantge Aarde vervaardigt word, en dit
geeft gelegenheid tot nieuwe ontdekkingen ten opzigte van den Akkerbouw
en de Handwerken. Men word ’er dikwils door in ftaat gefteld, aan een
Land
V o O R R E D E. xxxi
Land zekere fchatten aan te wyzen, waarop nog oit iemand gedagt heeft,
en dus meenig huishoudelyk voordeel te doen. Even het zelfde zoude uit
een naauwkeurig onderzoek van de zöorten van Zand volgen, want het
is bekend dät er Metal- o f Goüdhoudend-Zand gevonden Word, en dat
men in latere tyden eerft zulk Zand ontdekt heeft, waar over men voor-
tyds önkundig heen liep. Hoe veel meer zoude zodanig voordeel ten opzigte
van het R y k der Steenen plaats vinden, als riieri in de Kabinetten dezelve
ten opzigte van hären gepolyften ftaat, in tegenftellinge van hunne
ruwe gedaante, leerde kennen. Hoe meenig ftuk Jaspis, Agaàt, öf Granit
, o f Marmer heeft lang ftil in den grottd geleegen, terwyl ’er niemand
was, die uit de ruwe geftalte van die Steenen vermoeden kon, dat
ze gepolyft zynde zo pragtig ’er uit zouden zien? en hoe dikwils komen uit-
heemfche Kenners der Natuur, en dragen uit andere Landen hunne Bezitte-
ren de befte Steenen voor den Neus weg? (»)
Hoe dikwils heeft iemand op en in zyn Grondren Land de heerlykfte
zaaken, en hy valt noit op de gedagten om ze op te zoeken. In der daad een
naauwkeurig onderzoek der Natuur, en een vernuftig gehruik van een Na-
tuur-Kabinet, zoude zeer fchielyk meenig voordeel ontdekken (k).
Het is dus onnodig om van de Metaal - Stuften te fpreekeh, want een
iegelyk ziet nu wel, hoe nodig deeze Wetenfchap in de Bergwerkskunde is,
en
CO De Itatiaätiers, by Voöfbeeid, die met Korfjes, Muize-vailen; en dergelyke Waareil, doorDuitfch-
iand trekken, en te gelyk goede Kenners van ruwe Steenen zyn, hebben in hunne te rüg Reize dikwils
het Duitfch-Gebergte dooigekruifi:, en, gelyk onder anderen van den Vermaarden Ftcbtelberg in het Boi"
reuijche, eenmeenigte van fyrié Steenen, als Röbynen, Sapphiréh, en dergelyke, als mede Goudhoudende
Steen-korreltjes weggevoerd, waar niede zy weder in hün Vaderland h'un Voordeel gemaakt hebben, zo
dat eenige onder hun aanzienelyk Ryk geworden zyri.
p | Het is zeer pryswaardig-, dat verfcheide Steederi , eh Ataderhieii zeederd eenigen tyd begonnen
hebben ten nutte van het Publyk niet alíeen Ñatuur-Kabinetten op te ftellen en te Verzamelen, waar in zy
voomaamentlyk alle Voortbrengzels van hun eigen Land in goéde Monfter-Stukken vergaderen, maar ook
2 Per*