£h*'ìftìasv fgtnferger acL nafr.jrznoczt?. i *[ fifa ¿ à ; J Z A la s t o -O M i i l Ì i r .
( 1 3 1
even zulke twee Tanden , als de vooribhreeVe groote Suri-
naamiche Spin. Haare eigenfchap in het veroorzaaken van eenige
1 olligheid beftaat hier in, dat wanneer z y een Schaap o f Koe
fteeken, en die Beeilen ’er Water op drinken, dezelve nood-
zaakelyk binnen ’24 uuren met vreeslyke Stuipen en Trekkin-
gen ilerven moeten; maar zo wanneer een Menfch van deeze
Spin gebeeten word, zo is.hy zeer bezwaarlyk om te genee-
zen, en hy komt ’er met alle mogelyke Voorzorge naauwelyks
leevendig van af. Men dürft aan zodanige Patienten niets
anders tegens den Doril toeryken als Tabaks-water, Pis, en
Kil-Duivel, ofZuiker-Brandewyn, het welk tot hier toe
nog bevonden is , het beile Hulp-middel te zym Geduurende
de Ziekte krygen de Lyders Stuipen, beginnen te ylen en
hebben voorts alle Toevallen, die men by Heete-Koortfen,
ontmoet.
Dit Narigt is ons van den Heer A . L. M u l L e r , Dofilor
in de Medicynen te Curapao, en Medelid van de Keizerlyke
Academie der Natuur-Onderzoekers, mede gedeelt, die ons
00k deeze Spinnen van daar toegezonden heeft.
T A B. F. V L
ftg- 1 \ V 7 y hebben reeds gezegd, dat ’er onder de Kreef-
W ten met lange Staarten 00k eenige z y n , die
geen Sehaaren hebben , en Squillas ofte Gameelen genaamd worden.
Men heeft daar van verfchejde Zoorten, de voornaamite
egter daar van zyn deeze drie Zoorten,
1 . ) Met ftöStelige
2 . ) Met gladde, en
3 .) Met ruige Schaalen, kunnende 00k in lange en breede
verdeeld worden. De ruige , met hairen bezette Garneelen
worden 00k Beere-Kreeften genaaind zo als de Macrourus Aretus,
en Macrourus Pilofus van L i n n ä u s is. Onder de gladde be-
hoord de Locußa Marina van R üm p h , (zynde deszelfs Armen
wel eens zo lang als de Pooten) en de kleine Gameel. die na-
derhand volgt. Wat de ftekelagtige Squillas aangaat, zo word
in deeze Figuur een aanzienelyk Stuk van de Africaanfcbe Kuft
vertoont, by L in n ^ d s Homarus , maar by R u m p h , hoe
wel ten onregt, Locußa Marina genaamd. Het Schild is in twee
Stukken verdeelt, bedekkende het voorfte den Kop, en het
agterile het Lyf. Daar op volgen v y f Ringen, die den Staart
uitmaaken, aan welker einde v y f Bladeren zitten. Dit Schild
is over het Lichaam met meenigte Steekels bezet, die aan den
Kop het dikfte en langlte zyn. Tusfchen en om de Steekels
heen zit beurtelings een lierlyke Ring met witte Hairtjes be-
dekt. Voor aan het Hoofd , alwaar men de laatile Steekels
z ie t, zitten de Oogen op verheeve Kokers, in welker diepe
holligheden zy zig beweegen, en ’er uitpuilen. Deeze Squilla
heeft agt Pooten, waar toe men nog twee fterke, en even
gelyk de Pooten gevormde Armen reekenen moet. Digt aan
den Mond zitten nog twee kleine Leeden, die ’er even zo
uitzien gelyk de Pooten, en daar toe dienen, om het Voed-
zel in den Mond te ileeken, zo dat men aan dit Dier met regt
twaalf Pooten, groot en klein, toefchryven kan. Alle deeze
Pooten loopen in enkelde Klaauwtjes uit, agter welke dikke
bosjes met Hairen zitten.
De Mond heeft nevens verfcheide andere Werktuigen 00k
twee breede en ronde Tanden als Kiezen, zittende tegens over
elkanderen, door middel van welke zy haar Voedzel klein
maalen, boven den Mond zitten twee dünne Sprieten, die
haare Leeden en Gewrigten hebben, dog de Kreeften, die
men Zce-Sprinkhaanen nocmd, hebbep ’er meer. Boven
deeze Sprieten ftaan voor het Voorhoofd nog tvkee lange en
fterke Hoorens, die digt aan den Kop zeer dik, vierkant, en
fteekelagtig z yn , vervolgens rond, hol, glad en dun worden,
en in een fcherpen Punt uitloopen. Wanneer het Lichaam
van deeze Kreeft een Voet lang is, dan zyn deeze Hoorens
alleen wel anderhalve Voet lang, en zommige Zoorten hebben
Hoorens, die tot aan het einde toe met fteekels bezet zyn.
Dog de Locufta o f Zee-Sprinkhaanen hebben die groote Hoorens
niet, maar wel vier dünne Sprieten en behalven dit zo
onderfcheiden zy zig 00k nog door haare lange Armen of
Spring-Pooten van de tegenwoordige, welker uiteindens met
Nypers voorzien zyn.
De Natuurlyke koleur van deeze Garneei-Kreeft is hoog-
blaauw met witte en roode Plekken, wordende in Africa aan de
Kaap de Goede Hoop, gevonden. Z y gaan en zwemmen vooruit
II. D e e l .
en agteruit; wanneer zy voorwaarts zwemmen ìeggetì zy hurt*
ne' dikke Hoorens ter zyde, maar zo ras zy door een Roof-
Vifch vervolgd worden, fteeken zy deeze Hoorens als een
Twee-tandige Vork vooruit, en zwemmen zofterk rugwaarts,
dat een Roof-Vifch ze haaft niet inhaalen kan. Ondertusfchen
verfchalken zy hier mede hunnen Vyand op eene ongehoordd
wyze, want wanneerde Roof-Vifch in zyne Vervolging henl
ingehaalt he eft, en alle kragten in het werk fteld, om den
Kreeft aan te Vallen, zo veranderd de Kreeft op eenmaal zyn
agterwaartze gang , fchiet met geweld vooruit, en op zyn
Vyand los, zö aat die jammerlyk tegens deeze ftyve Hoorens
inloopt, en o f in de Kaaken o f in hét L y f gefpitft
werd, het geen hem veeltyds 00k hetLeeven koft.
Fig. 2. Onder de kleine Zoorten van Squillas behoord 00k
deeze Gameel met lange Sprieten, die in groote meenigte in de
Europeßbe Zee gevonden word, ein in de Zee-Plaatfen tot eenö
aangenaame Spyze diend.
W y hebben ’er verdér niet van te zeggen, als dat hunnö
Natuurlyke koleur ftaal-blaauw is, zynde by hun Leeven bynä
doorlchynend, als o f ze van Vs waren.
Fig. 3. Men heeft veele Zoorten van Duizend-Beenen, Scolo■
pendras, ofte Feel-Voeten, waar onder wy egter niet de Polypen
verftaan, die 00k Veel-Voeten genaamd worden.
De drie Hoofd-Zoorten van de Heer L i n n ä u s gemaakt
zyn:
1 . ) Oni/cus, waar onder de Kelder-Worm behoord,
2 .) Scolopendra, welke in deeze Afbeelding vertoond
word, en
3 .) Julus, met twee Pooten aan weérskanten van ieder
Ring, die het Lichaam omvangen.
De Onder-Zoorten worden door het getal der Ringen en
Pooten van elkander onderfcheiden, hebbende aan ieder zyde
1 2 , 14 , 1 5 , 1 7 , 20, 70 , 76, 12 3 , o f meerder o f minder
Pooten.
Dit Stuk word van den Heer L i n n ä u s Scolopendra Gigantea
genaamd, heeft 17 roode Schilden, aan ieder zyde 17 geele
Pooten (aan ieder Schild één) en tweèròode Sprieten aan het
Hoqfd, maar aan het laatfte Schild in plaats van een Staart
twee roode uitfteekzels met Leedjes. Z y Leeven gedeeltelyk
in het Water, en gedeeltelyk op het Land. Deeze is uit America,
alwaar men ’er vind, die meer als een V o et lang zyn.
Fig. 4. Het tegenwoordig Kreeftägtig Tnfeft wierd ons onder
den Naam van een Scbulp- Kreeft o f Pinnot er toegezonden,
fchoon wy de Pinne-wagters niet kennende, toen wy het zaa-
gen, terftond in twyffel raakten, o f het niet veel liever een
Land-Infe£t was. Alzo wy nu hier boven, van de Cumans
fpreekende, 00k gezegd hebben, ge wag te zullen maaken van
Scbulp-Kreeften ( o f Pinne-wagters 5 zo willen wy eerft in het
algemeen iets daar van zeggen, en naderhand dit Infeft be-
fchryven, maar voorts aan de Liefhebbers overlaaten om
te bepaalen, in welke Ciasfe het beboorde gefteld te worden.
D R u m p h