III
II 1
I1
V O O R R E D E
E fraaifte en koftbaarfte dingen in de Weereld verliezen in ’t
algemeen v e e l v a n hunne waardy en aanzien, wanneer men
ze niet naar behooren fchikt, o f zodanig plaatft, toebereid en
bewaard, dat derzelver fchoonheid op de beit mogeiyklte
wyze voor het oog zig vertoont: en dus is het ook in het byzonder met de
natuurlyke Zeldzaamheden gelegen. Men moet aan dezelve eere aandoen,
ze met oordeel toebereiden, zorgvuldig voor het verderf bewaaren, en tot
een vernuftig oogmerk gebruiken, wanneer z y in hunne natuurlyke prägt
verfchynen, het oog van den Liefhebber ftreelen, en zyn gcmoed vermaa-
ken zullen. En in der daad, z y verdienen het ook, dat men hun deeze
agtinge toedraagt, wordende de Natuur door haare heerlyke Werktagen
voor een ieder vernuftig Menfch altoos eerwaardig. Behalven dit alles zyn
ook die fraaije Natuurftukken, die zoo meefterlyk uitgewrogt zyn , moe-
jelyk te bekomen, en moeten veeltyds met grooten arbeid en koften
verkreegen worden: Men is dus ook verpligt ze hoog te fchatten. Onder-
tuflchen is de fmaak en de zorgvuldigheid der Liefhebbers omtrent dit ftuk
niet altyd overeenftemmende, ja zelfs vind men Verzamelaars, die het met
zig zelve niet eens z yn , hoe z y hunne Natuurlyke Zeldzaamheden plaat-
zen, leggen o f fchikken zullen, als onkundig zynde, in welke ordre ze te
fchaaren, door welke middelen voor het bederf te bewaaren, ofhoe die,
wanneer ze door toeval een zonderling aanzien verkregen hebben, op te
gieren en in een Natuurlyke Prägt te fteken zyn. Mogelyk zullen w y b.ier-
om aan eenige Liefhebbers geen klynen dienft doen, wanneer w y thans het
I I . D e e l . * , e en