Bin.
Fig. i . T 'X a a r is een zoort van Schulpen, die, nit twee
I J Schaalen beftaande, doorgaans, o f dikwils
open ftaan en gaapen , deeze werden Chames, o f Gapers genaamt,
en maaken in de tweede Orde een byzonder Geflagt
uit. Men verdeelt ze in ruwe en gladde Gapers.
T o t de ruwe behooren de Nagel-Doublet, de‘ Dak-Batmen,
de Paarde-Voet, de Schemen, de geribde Gapers, de Noacbs-
'Schulpen, Quadranten en dergelyke meer.
T o t de gladde Gapers teld men alle zoorten van dit Gellagt
, die maar glad zyn , als de Kwakkers en Perfpeltw-Scbul-
pen ; alsmede die fyne verheve ftrarien o f ook half ronde Ringen
hebben gelyk de lange, ronde en Xulaneßfe Letter-Schulpen,
de Veilen, Tyger- en Katte-Tongen, en gekmelde Schulpen, als
mede de Hart jes en alle zoorten van Venus-Schulpen. Alle
deeze Gapers hebben egaale o f onegale zyden, zyn langwer-
pig o f rond, dik- o f dunfchaalig, en van verfchillende kou-
leur en tekening. De Schaalen zitten aan het Slot met een
Pergamentagtige Huid aan elkander en het Dier zit aan beide
Schaalen door middel van een Pees vaft, door welke het
in ftaat is de beide Schaalen met zulk een geweld te fluiten
en toe te höuden, dat men ze eerder breeken als van elkander
affchyden kan.
D e tegenwoordige Schulp behoord onder de ruwe Gapers
en is de Nagel- Doublet, een zoort van de Noacbs - Doublet.
Men noemt ze aldus omdat de plooijen van de Schaal als
met groote holle Nagelen bezet zyn. Aan het Slot ziet men
tuffchen beide de Schaalen een wyde opening, waarin men
wel een vinger fteken kan, die nooit toegaat, waar te-
gen andere Schulpen, ( uitgezondert zekere Bboladcn en de
Goot - Doubletten ) zeer nauw opelkander fluiten. Deeze
Nagel-Schulp word zelden langer als een fpan, maar de andere
zoo rt, die men de Voder-Noacbs-Scbulp noemt, waft
wel tot de verbazende gtoote, van eenige Voeten, en de
Schaalen daar van worden een Voet d ik , zo dat zomtyds
een eenige Schaal over de drie honderd Pond weegt. Ter-
wyl men nu uit de grootheit dier Schulpen het befluit op-
maakt, datze wel van Noachs tyden af in weezen moeten
geweeft zyn, (te meer, om dat men ze ook boven op de
Jndiaanßbe Bergen verfteend vind) zo noemt men ze ook
Noachs - Doubletten. Zulke groote Doubletten zyn in ftaat,
een Ankertouw in ftukken te knypen, en de enkelde Schaalen
werden in de Indien tot Waterbakken voor het vee
gebruikt.
Fig. 2. Onder deeze Afbeelding word ons wederom een
nieuw Geflagt vertoond, namentlyk dat der gemeene Slek-
len, ( Cocblece) aldus genaamt om datze het meéft met de
gemeene Aard-Slekken overeenkomen. Menverdeeld dit Geflagt
in heele Maan-Hooms ( Cocblece lunares ) en in halve Maan-
Hoorns ( Cochlea valvatee )%
De heele Maan-Hooms zyn zulke welker Mond geheel
rond, gelyk de Volle-Maan is, en van dio zoort heeft men
groote en kleine, gladde, geribde, buitige, knobbelagtige, en zulke
die Takken, Lappen o f Plooijen hebben. Men noemtZe ook
Alykruiken, en men teld daartoe de knobbelagtige Alykruik. Het
Reufen-Oor, de Slangebuit, de Naßntwers, de Gaud- en Zihcr-
Monden, de geribde Maan-Hooms, de Lobbet je s , de Spornen en
dergelyke. De Dekkels van de Hooms deezes Geflagts zyn
de zogenaamde Meer-Bornen, o f Z u -Nantis, ( Umbilici nur
rini).
De halve Maau-Slekken in tegendeel zyn zulke, wier Mond
maar een halve Maan vertoona. Men noemt ze ook Cocblece
valvata, o f Klap-Slekken, dewyl hunne Dekzels als Klapvlie-
zen in de aderen, o f als halve Klapdeuren aan groote Ge-
bouwen o f Schuuren ’er uit zien. Men verdeeld deeze wederom
in gladde en in geftreepte, ook zyn ze o f ordentelyk
halve Maansvormig, o f de Mond is fcheef en verfchoven.
Zommigen hebben een Navelgat, en zommige niet. T o t de
halve Maan - Hooms behooren de Slyk-SIekken, Swem - Slekken,
Eyerdojers, Swartmonders, Camelot ten, Roodoogen, Alpen, geban-
deerde Swem“ Slekken, en dergelyke meer.
Aangaande de tegenwoordige Afbeelding, zo field dezelvë
ons een knobbelagtige Maan - Hoorn voor, aan het welke men den
Naam van Alykruik, Olikruik, o f ook Knobbcl-Hoorn geeft.
De eerfte Gier is met een roode, de tweede met een fwarte,
en de overige met een rode ruwe Huid oyertrokken. Alle
Gieren zyn met Knobbels o f Bulten bezet,. die als Paarle-
moer blinken, dog men moet zig niet voorllellen, dat deeze
gedaante natuurlyk is, want de geheele Schaal blinkt van
onderen als Paarlemoer, en heeft een dubbelde Huid, als
eerft een fwarte', en dan een roode. Nu is aan de tweedë
Gier de »onHe Huid afgenomen, zo dat de fwarte door-
fchynd, en op alie cj¡eren heeft men de Knobbels een weinig
afgepolyft, om hèt fa«tietnoer voor den dag te doen
komen.
Fig. 3. W y hebbën reeds Tab. B. I I . fig. 6. het Geflagt
des Kink-Hooms befchreven, en aangetoond dat daar onder
ook. een zeker Hoofdzoort behoord, aie men Strombi noemt;
De tegenwoordige Hoorn is dan een zodanige en word de
Bißcbops-Myter genaamt, zynde Dikfchaalig, en hebbende
rondoni fraaije roode Vierkante Plekjes.
Fig. 4. Deeze Afbeelding geeft ons gelegenheid, om vari
een zeer r y k , en fraai Geflagt der Hooms eenig narigt te
gev en, het welk onder den Naam van Tooten, Wellen, Kegels,
( volutes) bekend is. Het Hoofdkenmerk daar van be-
ftaat daarin, datze kegelvormig zyn, hebbende een breedeni
Bodem, en lopende, als een Pyramide, in een körte Punt
o f fnuit uit. Door den Bodem verftaat men die Plaats, daar
de Gieren min ofte meer uitpoilen. Tegen over den Bodem
is de Punt, o f Snuit, in welke de lange Mond uitloopt, die
boven van de Gieren, o f van den Bodem af aanvangt, en
längs de gantfehe zyde van de Schaal loopt. Om dat'nu de
Gieren alle overelkander omlopen, gelyk als wanneer men
een Papier te famen rold, zo noemt men ze ook Wellen. In
tegendéeí wôrdenze Tooten genaamt, om datze de gedaante
van Tuitfäkjes hebben.
Men kan ondertuffchen dit Geflagt nog nader afdeelen,
als by voorbeeld in zulke Tooten, welker Bodem geheel plat
is , en in zulke welker Gieren met een Punt uitfehieten, alsmede
in zulke welker Bouworde van de Geftalte der Kegels
afwykt, eh op de wyze der Rollen o f Dadels niet alleen uit-
puilende Gieren, maar ook eenigermate een Buik hebben.
De eerfte werden in een eigentlyker zin Tooten, en de laat-i
fte zoort Wellen genaamt, waar toe de zogenaamde Kuipers-
Booren behooren. Nu heeft men nog eenige veranderingen,-
door dien eenige van buiten als met Korltjes bezet zyn, welke
men gegranukerde noemt, en andere verhevene Hoepels hehl
Den, dug üe meeite verandering, waarop mep gewoon is te
letten, is de verfchillende kouleur eö tekening der Schaale,-
naar welke dit Geflagt in veelè Hoofd- en Onaerzoorten af-
gedeelt word. Dog die geene, welke Banden hebben, en
in het algemeen Volutesfajdatce genaamt worden, zyn de voor-
naamfte. Men rekend namentlyk alle Tooten die gebandeerd
zyn, o f die fcherpe, het zy breede o f finalle Banden van een
andere koleur hebben byelkander, en teld ze tot de Admi-
raals, welke Naam aan eenige van de fraaifte gegeven is , om
dat zy byzonder raar en fchoon zyn, en eenige overeenkomff
met de gebandeerde Scheeps-Vlaggen hebben. Deeze Admi-
raals en dan de egte Wenteltrappen, uit het Geflagt der Kink-
Hoorns, waar van wy Tab. B. II . fig. 6- gewag gemaakt hebben
, zyn de voomaamile en duurfte onder rile de Hoorns.
Dus doende heeft men dàn in het geheele Geflagt der T oo ten,
de volgende Hoofdzoorten:
Als de Opper-Admiraals, Oranje“ Admiraals, Guineefe-Toten,•
Vice-Admiraals, Weßindife-Admiraals, Scbouts by Nagt, eri
verder die gebandeert zyn. Voorts de a , b , c , Tooten, He-
breeumßhe Letter-Tooten. Het Boeren a / bl c. Het Iialiaanfe
Vhertje. De Booterweggen, Harte-Tooten, Tyger-Tooten, Klimmende
Leeuwcn, Spookjes, Kaarsjes, MemAße-Tooten, Cyperfe-
Katjes, Vliegejcbceten , Vlooijeßbeeten , Asfchepoeßers, Marmor-
Tooten, Kroon- Tooten, Orrmmde- o f Hoepel - Tooten, graauwe'
Monniken, Land- en Rivier-Wellen, Kuipers*Booren, Aracanfe-
Gaarens , Grocne - Kaas - Tooten , Brünetten , Qlyven , Ekett-
f z bOUtt