de Vleugelen, de groote van het Dier, en deszelfs Zoom, heeft
riet alleen veel overeenkomft mec de voorgaande,* maar men
vind o o k , dat de twee Oogen op de voorfte Vleugelen met
de voorfchreeve overeenftemmen. Ook fchynen de roodag-
tige vlakken in de agterfte Vleugels met de voorfchreeve
hemelsblaauwe vlakken van de voorgaande Kapel gelykvor-
mig te ftaan.
Dit is ondertusfchen zeeker, dat, hoe zeer ook by de
T A B .
F g. i . /^Vnder de fraaije Surinaamfe Kapellen > is ook deeZe
\ J mede een van de voornaamfte. Men wind haar
tiit een groote geele fteekelige Rups , ' die zig aldaar op een
zeker zoort van Karsfeboomen ophoud. De Vleugels zyn
voor het meefte gedeelte donkerbruin. De Ribben in de
Vleugelen zyn origemeen fterk, en krygen omtrent in de helft
der Vleugelen drie fterke zytakken. Maar de bruine koleur is
altyd aan de eene zyde deezer Ribben iets donkerder als aan
de andere. Dwars over de Vleugels gaat een ongemeene
fraaije breede Band, welkers koleur in koftelyk Ultramarin
blaauw beftaat, waar in een heerlyke glants van kopergroen
legt. Aan het bovenfte eind van deeze Banden blyft in de
voorfte Vleugelen een breede witte vlak over. ; Dergelyke
men meerdereenkleindere in een bruin Veld aandenbuitenften
Rand van dezelfde Vleugelen vind.
De Heer Linmeus noemd deeze Kapel Acbilles, en telt haar
onder de Griekfche Ridders.
Fig. 2. De onderfte zyde van de voorfchreeve Kapel, word
ons in deeze Afbeelding vertoont; zynde van onderen even
Zoo pragtig als van boven geteekend. Een helderbruin Flu-
weel fchynt alle Vleugelen te bedekken, fchynende flegts
hier en daar eenige vlakken door, die als het fraayfte kooper-
groen ’er uitzien. Men Ziet hier ook dezelfde witte vlakken,
die zig van den anderen kant aan het bovenfte eind der
blaauwe Banden vertoonen, zynde de Rand der voorfte Vleugelen
met twee witte en een geele Linie als ingevät. Daar
en tegen hebben de agterfte Vleugels maar een enkelde Zoom,
'die in een enkelde witte Linie beftaat, agter welke een ver-
miljoen roode, en dan een bleekgeele ftreep volgt. De meefte
cieraad ontvangt deeze onderfte zyde door de vier fraaije
Oogen, die op de voorfte Vleugels ftaan, en van verfchillen-
de groote zyn, dragende de agterfte Vleugelen v y f dergelyke
niet minder fraaije Oogen. Ieder Oog beibat in een witte
Punt, gelegen in een roodagtig bruin Veld , het welk eerft
met een geele, dan fwartbruine. en eindelylr mot «on grnoni
Ring omvangen is. Het Lichaam word van zes fterke beenen
gedragen, en is aan die kant, daar de Vleugelen tegens aan
leggen, zeer hairig, hebbende de Vleugelen zelf aan die kant
zeer lange hairen.
Fig. 3. Deeze Oranjegeele Dag-Kapel komt mede mt Stqi-
naame. De rand der Vleugelen is zeer fraay geteekend , w.ant
alle Vleugelen hebben een tamelyke breede Zoom, van een
donkerbruine koleur, die met een dubbelde regel van witte
en geele Punten vercierd zyn. De uiteindens der Vleugelen
zyn bruin en met Oranjekleurde vlakken bezet, zynde
het overige gedeelte der Vleugelen mede Oranje.
Fig. 4; Het isreeds in de Inleidinge aangetoond, dat men
zulke Kapellen , welker Vleugelen van boven met Oogen.
geteekent zyn, Paaumfiaarten noemd. Qffchoon nu zommige
Liefhebbers alleen maar dezulke Paauweftaarten noemen,
welker Vleugels alleen maar aan de onderfte zyde Oogen hebben
, ( gelyk boven Fig. 2. te zien is, ) zoo is dog deeze Naam
meeft van de andere in gebruik, om dat men de Kapel waar-
deert en noemt, haär dat zy zig van de bovenfte zyde aan ons
Gezigt vertoond, en zoodahig is ook die Paaumfiaart die wy
hier afgebeeld vinden. is ’er integendeel op de Vleugelen
meefte Kapellen de koleur en Teekening van de bovenfte zydd
met die yan de onderfte zyde verfchilt, men egter altyd aan
zommige trekken in de Teekening eenige overeenkomft van
de onderfte zyde met de bovenfte ontmoeten zal, waar uit
men eeniger maate befluiten kan, o f zoodanige A f beeldingen
een en dezelve Kapel van de eene en andere kant voorfteli
len; vooral wanneer men de vergelyking van de groote, ,en
van den Boog, dien de Vleugels maaken, als mede van de Punten
enuitgetakte ßogten, die z y hebbeh, tehulpneemt.
c. n.
een groote mcenigte van kleine Oogen te zien, zoo noemd
men zulke Kapellen Argusfen. De Vleugelen van de tegen-
woordige Vlinder zyn van een bruine goudverwige koleur,
en aan de kanten iets uitgetakt. De voorfte Vleugelen zyri
aan de kant met Oranjegeele vlakken bezet, gelyk mede digt
aan het L y f, daar de Vleugelen beginnen, een dergelyke lang-
werpige ylak te z ienis, die van eenige andere violetkleurde
vlakken gevolgt word. Het binnenfte veld dier Vleugelen
heeft zwavelgeele Vierkante ruiten. De agterfte Vleugels in
tegendeel zyn geheel bruin, uitgenomen dat zy met twee
Oranjegeele Ringen o f Oogen verfiert zyn, in welker midden
een Vipletkleurig Punt, pfkroinme Haak te zien is, zoo als
in de Oogen der voorfte Vleugelen. De Rand van deeze
Vleugelen is met tWee geelagtige ftreepen omvangen.
Fig. 5. De Dag-Kapel, die w y hier zien, is omtrent van
denzelfden aart als de voorfchreevene. De voorfte Vleugelen
zyn digt aan het Lighaam bruin, en zyn in dit bruin Veld
met een roodkleurde Winkelhaak geteekend,gaande niet verre
van dien een roodkleurde regte Lyn uit. Het Overige gedeelte
deezer Vleugelen is geelagtig wit, met bruine vlammen, zyn-
der ieder Vleugel behalven die, met twee Oogen verfiert,
waar vgp het onderfte altyd het grootfte is. Deeze Oogeti
fieftaan in een fwarte vlak, om welke een Oranjekleurde ring
loppt , zynde de onderfte Oogen daar in maar van de bp^
venue opd?rlpheiden, dat z y in het fwarte Veld twee witte
Pupten hebben. De agterfte Vleugelen integendeel zyn yäii
bo.vep hemelsbiaauw van onderen geelagtig wit, en ieder niet
twee fraaije Oogen verfiert, waar van de bovenfte wederom
grooter zyii, als de onderfte; dög zy zyn even zoo geteekent,
gelyk de voorfchreevene Oogen. Overal namentlyk ziet men
een witte Punt in een fwarte Appel, die eerft met-een roode
, en dan wederom met een fwarte Ring omvangen is. De
voorfte Vleugels hebben een Zoom van e ep . enkelde door-
gaande ftreek; maar de rand der agterfte. Vleugels is met een
dUbbeWe bruine 1‘ Ang t-pffens. afzettende ftreep omringtw
Fig. 6. D.eezeEiiropi/cieNagt-Kapel,heeRtweederleyVleugels.
De voorfte zyn geelagtig, en hebben fwarte vlakken,
maar de agterfte zyn rood en fwart gepiekt, de rand der
Vleugelen is ruw en hairig. Het Lighaam is gelyk aan alle
Nagt^Kapelleö o f Uylen zeer dik en wollig. De koleur van
het Lighaam is fwayel geei, en op ieder Ring van het agter ly f
ziet men een langwerpige fwarte vlak. De Sprieten ayn aan
het Hoofd breed, iets ruw, en gaan in een fyne Punt uit.
Zommige van deeze Nagt-Kapellen hebfien ook nog een fwa-
velgeele Zoom aafl haare agterfte ropde Vleugelen.
Fig. f . Het Beiluit op. deeze Tafel word met een andere
Europifcbe Nagt-Kapel gemaakt, Wiens voorfte Vleugelen don-
kereroen, en m.et een witte vlak verfiert zyn terwyl de agterfte
yieugels een roode koleur en fwarte vlakken hebben*
Zoo wel d^eze als de voorgaande Kapel komen uit groene
Rupfen, die zig op de Pruimen en op de Kerfiebomen ophou-
den- Maar oyermits wel het derde gedeelte der Kapellen uit
groene Rupfen komen, dip ligtelykmet elkander können verwart
worden, zoo is het noodig, de Rupfen ook door het
aldergeringfte kenmerk van elkander te onderfcheiden, indien
men weeten w il, welke Rapel uit haar gebporen word.
T A B . C.