wen, als Klinkers en Dakpannen gevonden, die met Madrepo-
ras o f Milleporas ■ Koraal overtrokken waaren. Aangaande de
groote van dit Koraal, zo vind men ftukken over de twee,
d rieen meer Voeten hoog, vcrmoedclyk naar mate dat dat
Zee-Gevvas groot i s , om het welke zig deeze Koraalagtige
Zee-Slym vaft ¿ e t , en van Millioenen Polypuflen bevolkt
werd, waarva’n de Antillifcbe Eylanden wemelen.
Fig. 4. Een ander Koraal - Gewas , dat meer Hoorn- als
Steenagtig is , word ons in deeze Figuur aangetoont. Men
noemt het een Lithophyton aurtum punStatum. Op de Breuk
ziet men veele ronde kringen, omtrent gelyk de Jaargewaflen
die inen in de Kringen van een doorgezaagden Boom ontdekt.
Deeze Kringen zyn afch-grauw, en leggen in een fneeuw-.wit?
te grond , tyaarom menze 00k duidelyk onderfcheiden kan.
Wel is waar, dat de Maile Houtagtig en Vezelig is , edog het
Koraalagtige Steenvogt heeft zig daar zodanig in gedrongen*
dat ¿iet geheele iluk digt en hard geworden is. De Opper-
vlakte is rood, gelyk de Dakpannen, zomtyds vind men 00k
zulke, die iets geelagtig zyn. Voorts is dit Koraal met vee-*
le Gaatjes bezet, die egter alle niet diep gaan, en hetuitter-
lyke beloop, zoo van Stam als van Takken en van derzelver
Punten koonjt veel met dat rood Koraal overeen > het geen
wy op de eerfte Plaat gezien hebben, om niet te gewagen,
dat ditZoort eigentlyk 00k in de Middelandfcbe - Zee gevonded
wordt.
T A B ;
ftg- 1. f | "'hans hebben wy 00k iets van de zogenaamde Ko- JL raal-Sponsjes o f Zee-Paddeitoelen te handelen,
die in der daad wonderbaar en merkwaardig zyn. In het ge-
meen worden zy tot het Starre-Koraal o f Madreporas gerekend
te behoren eenige weinige uitgezondert, die men onder de
Milleporas teld, maar men heeft aantemerken, d a t, fchoon
hunne Oppervlakte uit enkel zulke Schilfertjes beftaat, dieby
andere Madreporas de Starre -Figuuren maken, deeze Zoorten
dog zelden de gedaante van Starren vertoonen, want de mees-
te Zee-Paddeftoelen hebben hunne Schobbetjes en Blaadjes in
eene geheel andere en voor een groot gedeelte in eene lang-
werpige Laage, dus niet in die van een Star. W y zullen hier
van nader overtuigd worden, indien wy dit lluk iets naukeu-
riger befchouwen.
Men ziet namentlyk. hier een Koraal afgebeeld, dat by de
ouden Amarantbus Saxeus, en van de hedendaagfehe Liefhebr
bers Zee-Bloemkool genoemd word. W y zullen daarvan eerft
het IVortelftuk, dan den Steel, die uit de Wortei voortkomt j
en eindelyk 00k de Kroon befchryven. Het Worteliluk is een
Kalkagtige Kliplleen, op welke eenige Schilfertjes o f Blaadjes,
die in de gedaante van een Star leggen, het eerfte beginzel van
dit Koraal uitmaken. Deeze Bladeren ftaan regt overeind,
en zyn van den ronden Omtrek tot naar het Middelpunt toe
uitgeftrekt, zo dat zig omtrent twaalf Bladeren o f Schilfertjes
in het midden met elkander vereenigen. Tuflchen deze twaalf
tot aan het midden toe uitlopende Bladeren, vind men nog twaalf
andere leggen, welke maar tot aan de helft van het Middelpunt
ryken, en dus maar als halve ftraalen aan te zien zyn.
Eindelyk ftaan tullchen alle deeze heele en halve ftraalen nog
vier-en-twintig kortere, die aan den Omtrek vaftgehegt zyn
en naar binnen to e, namentlyk naar het Middelpunt, zien,
zonder de halve lengte van een ftraal te beryken. Befchouwt
men den Omtrek van buiten, zo word men aldaar de twaalf
heele en de twaalf halve ftraalen , dnnr nii-pniiende NnnHen
gewaar, zo dat de Omtrek een King met vier-en-twintig hoe-
ken verbeeld.
Uit dit Fondament ryft nu een lange Steel om hoog, die op
dezelfde wyze gebouwd is , doordien de Befchreeve Blaadjes
o f Straalen, mitsgaders hun Middelpunt en hun omtrek, zonder
aftebreeken, als egaale Wanden om hoog gaan, dus de Steel
boven in zyn middelyn even zo geftelt is , als het voorfchre-
ven Fondament op het Worteliluk was, alleenig met dit on-
derfcheid, dat de Steel hoe langer hoe breeder en dikker werd,
naar maate dezelve in hoogte toeneemt, zo dat alle Blaadjes o f
Straalen aan ’t bovenfte-eind van den Steel natuurlyker wyze
langer worden en in den Omtrek wyder van elkander ftaan.
T o t zo verre nu is dit Koraal op het Oog onaanzienlyk, en
als verkalkt, verftikt, o f vervuilt, maar dan begint eerft
het bovenftuk zig als een pragtige Kroon in een heerlyke BouW-
ordre te vertoonen, zynde vermoedelyk de Steel even zo net
enzindelykgeweeft, eer hy o f Leeveloos, o f verkalkt wierd.
Deeze Kroon dan beftaat uit veele Schilferagtige Bogten en
Kromtens, die de gedaante van in een gefronfte dog onge-
plooide Manchetten hebben, o f als de Kraagen die men ouds-
A. IIl.
tyds om den hals droeg, en dp de völgende Wyze ontftaari.
Men ziet namentlyk, dat zig het voorbefchreve Middelpunt*
het geen in den Steel lootregt na beneden gaat, en waarin zig
de Schilfertjes o f Starrevormige Wanden vereenigen , boven
in.de Kroon in vier, v y f tot twaalf en meerder Takken, gelyk
een uitfpruitende Blomkool verdeelt. Zo ras zig het Middelpunt
dus verdeelt heeft, zo ziet men 00k, dat de Schilfertjes
om ieder ftraal, die uit het verdeelde Middelpunt ontftaat
na alle kanten toe in eenen langwerpigen kring ftaan, en dee/e
verdeelde Bouwordre gaat dus tot aan het bovenfte Oppervlak
voort, alwaar zig ieder Tak plat uitbreid, zo dat nu het ronde
Beloop verdwynt, en het Merg, o f het Middelpunt lange
gangen formeerd, daar ter weerzyden even zulke Blaadjes, dog
in vry grooter aantal ftaan, die zig in het midden van deeze
lange gangen aan het doorlopende Middelpunt vereenigen.
Op deeze wyze is dan nu de Starrevormige gedaante geheel
verdweenen. Daar te vooren in den Omtrek twaalf heele ,•
twaalf halve en vier-en-twintig kleinere Blaadjes ftonden, daar
ziet men nu een langwerpige Gang o f Goot, daar aan we'ers-
kanten over de hondert geheele en vry meer halve en kleinde-
re Blaadjes ftaan. Deeze Blaadjes volgen 00k niet meer zo
ordentelyk op elkander gelyk voorheen, want men vind dan
eens twee heele, en dan eens vier o f meerder halve Blaadjes
byelkander ftaan. Dit alles overwegende, blyft het voor ons
een raadzel hoe dit toegaa, wanneer men veronderfteld, dat
een o f meerder Polypullen dit Koraal bouwen? doordien die
Polypus in den beginne een agt-en-veertig ftraalige geftalte
moet gehad hebben, om den Wortei en den Stam te maaken,
en daama van zyn oud fatzoen moet afgeweken zyn, het geen
zonder eene groote gedaante wifleling van het Dier zelve on-
mogelyk is ( j ) .
Aangaande nu nog de Blaadjes o f Schilfertjes zo zynze zo
Jnn als Papier en op hunnen eigenen Rand en op de geheele
Oppervlakte zeer fyn getand, -of uitgetakt, zo datze van bo;
ven en ter zyden met eene ontelbare meenigte van fcherpe
Takjeä ofPuntjes bezet zyn. Deeze Stekeltjes zyn alle niet
even groot, en ftaan 00k niet even gelykwydig van elkander;
De kouleur is voor het meerdergedeelte w i t , o f 00k afch-
grauw , en zomtyds geel. Het bovenfle gedeelte, is door-
gaans het belle uitgewerkt, o f ftaat in zyn fraaifte luifter. Men
vind ’er veele, welke meer als een Voet breed in de middellyn
houden.
Fig. 2- Deeze Koraal Champignon, die wy hier verbeeld
vinden, is van een geheel ander Zoort, veel van de voorgaan-
de verfchillende. Aan de voorgaande hebben wy immers gez
ien, dat dat Zoort door een Steel in de hoogte ryft, en dat de
Blaadjes op de Oppervlakte rond om hoog gaande Bogen maken.
Maar d itZ o o r t , het welk wy nu befchryven-, breid.
zyn Starrevormige Wortei ten eerften in eene breede Vlakte
uit, die zig terftond in veele dwars gangen verdeeld, en des;
zelfs Blaadjes zyn na binnen toe boogsgewyfe uitgeholt, gelyk
het Hol van een Schip aantezien is. Alle de Blaadjes zyn even
lang en breed, dus inen ’er geen körte en lange in vind, gelyk
in het voorbelchreven. Daarentegen zynze even zoo
ge-
( O Hoe meer men de Boumrder van de Zee-Bloemkool overweegt, boe meer zwarigbeid men ontmoet om die als bet Maakzel van een Polypus
aantezien, en nog meer, wanneer men aanneemen mil, dat veele Polypuffen daaraan bouwen. In bet eerfte geval is ’t klaar, dat de Po-
lypus altoos zig zelve ongelyk moefi zyn, of dat by gebeel andere Rinderen teelde, als by zelfs is, en in het tweede geval, waare ieder Polypus
van een ander beloop of maakzel, zo moefi men veronderftellen, dat zy in de Rangfcbikkinge overeengekomen waren, om hunne verfchillende
JLicbamen in die ordre aan elkander te hegten, dat ’er de figuur van dit Koraal uit ontftaan hon, want neemt gy eene andere fchikking aan, ztf
krygt dit Koraal eene gebeel andere geftalte. Nu vinden wy egter, dat alle Zee - Bloemkoolen op een en dezelfde wyze gebouwd zyn, en daaf-
ttn zyn wy in der daad meer genegen eene Vtgetatie te tnderfiellen, terwyl wy in bet Planten-Kyk zoortgelyke uitwerfelen zien.