Het onderfte Vogeltje, zittende op een Citroen, en heb-
bende tegens deeze Vrugt gerekend even dezelfde groote, zo
als men hier verbeeld ziet, is van boven groen mec Goud,
aan de Keel en ßorft eenkleurig blaauw, aan het Onderlyf
zwart, en aan den Staart en Vieugelen afchgraauw.
Het andere* zittende op een bloeijende Tak boven het Neft,
is roodagtig Violet met een Goudglants. De Staart eh Vieugelen
zyn graauvv.
De derde is overal bruin, en geheel als met Goud over-
gooten, dog men ziet dit Goud niet als op zefekere wehdingen
tegen het Licht, het geen zig in de Plaat niet laat Afbeelden.
Men moet ondertusfchen aanmerken, dat die Goudglants maar
op zeekere tyden in volkome Prägt te zien is. Want als deeze
Vogeltjes ruijen, zo hebben z y dien glants niet, tot dat de
Veertjes weer ter deegen uitgewasfen zyn, en de tyd is , dat
z y uit de Bloemen het meefte Voedzel haalen können. Alle
de zulke bygevolg, die men ontydig vangt, zyn zo fraay niet.
Want wy hebben het zelfde ilag gezien, als o f zy dik verguld
waren > zo dat men zelf moeite hadde, by ecnige wending de
bruine grondkoleur te z ien, fpeelende zelfs midden in het
Goud. een zo pragtige bontekoleur van violet, puiper, blaauw
en groen, dat geen Schilder in de Waereld in ftaat is , iets
diergelyks na te nootzen.
T A B.
y hebben op de voorgaande Plaat de kleinfte Vogeltjes
gezien , laat ons nu een van de grootfte.(de Condor
uitgezondert") befchouwen. Het is een Struis-Vogel die naar
het Leeven afgeteekend en wel getroffen is. . ■
Deeze Vogel word voomamentlyk in NigritiSn tusfchen Cabd
Bhnco en de Senegal-Stroom gevonden, zynde aldaar zo gemeen,
dat men ze in de Woeftyne ten Ooften yan het psitte Voorger.
borgte en aan de Arguinfe Baay, als mede aan den Oever van'
de Rivier St. Jean troepwyze by elkander z ie f loopen.
Deeze Struis-Vogel is met zyn opgeregten Hals over de zes
Voeten hoog. Het Lichaam naar evenredigheid groot en fterk,
gaande van agteren in een breeden en vlakken Aars u it, dog de
Hals en Pooten maakeri de meefte lengte uit, dus zy zeer wyd
om zig heen zien können. DeKop is klein en met een zoortvan
geele Pluim-Veeren bezet. Z y hebben weinig Harsfenen in
den Kop, maar zyn ook zo dom, als geen Vogel in de Waereld
is. De Oögen zyn Eyrond, zeer groot en helder, en
over de zelve hangen lange Oogfchillen.
De bovenfte' Oogleeden zyn zo beweeglyk, als by de men-
fchen, hebbende deeze Vogel een helder Gezigt. De Bek is
kort en fpits. De Tong klein en ruw, en de Hals met kleine
fmalle Veertjes als met zagte Hairen bezet, die een Zilverglants
hebben- De Vieugelen gaan aan het einde met een Puntig
Beentje u it , waar mede zy zig gewoonlyk verweeren. Z y
zyn naar evenredigheid van het Lichaam zeer klein en zwak,
dus zig de Vogel ’er niet mede in'de hoogte begeeven, veel
min weg vliegen kan, daar en tegen loopen zy verbaaft fnel,
vooral wanneer ze de Wind van agteren hebben , breidende
onder het loopen hunne k'orte Vieugelen u it, maar zy. können
niet voortkomen, als zy het tegen Wind hebben. De Veeren
aan het L y f zyn zeer week en byna wolagtig, voor het meefte
gedeelte fwartgraauw van koleur, en aan ae Punten w it, dog
op zommige Plaatfen, en byzonder agter aan het L y f , zyn ze
geheel wit. De Deijen zyn dik, vleesagtig, en met een harde
dikke Huid overtrokken , die rimpelig, en befinuld wit ’er
uitziet, teffens iets naar het roode trekkende. De Beenen
zyn dik, lang en fterk en van boven tot aan de Vingeren o f
Teenen met een fchubagiige Schil bezet. De Vingeren zyn
zeer groot, en beftaan uit een hoornagtige Stpf die in Leeden
verdeeld is. Zy hebben maar twee Vingers, kunnen egter
met dezelve alles aanvatten, zelfs tillen zy ’e r, als zy ver-
volgd worden, zwaare Steenen mede op, en werpen die met
De vierde Vogel, die in de vlugt verbeeld word, is een
groen Kolibrietje , wiens Rüg , Hals en Borft fraay groen,
en met Goud gemengd i s , zynde het Onderlyf wit, en de
Vieugelen beneffens de Staart graauw.
De Indianen vangen deeze Vogeltjes aan een Stok met Vogel
L ym , en door dien zy zelden voorzigtig daar mede om-
gaan, zo krygt men ook zelden zulke ongefchonden en gaave,
dat haare Veeren niet iets geleeden hebben, o f in wanordre
ftaan.
Deeze Diertjes hebben een grooten Vyand aan de groote
Americaanfche Spin, dien men den Kolibrieten Vreeter noerad,
en welken wy Tab. F. V, Fig. i en 2. befchreeven hebben.
Wat het Nefi van deeze Vogeltjes aanbelangt, zo beftaat het
uit Boomwol, die door elkander gehaald, en met eenige draad-
jes aan den Tak vaft gemaakeis. Het is overal een vierde van
een Duim dik, en van binnen met/.kleine Veertjes gevoerd,
die alle met de Schaft en met de Punt van den Baart in de Wol
ingeftooken zyn. Van buiten is hec Neft met Schilfertjes van
dorre Boomblaaden cn Citroenblaadjes' als beplakt, zynde tusfchen
de Blaadjes de Wol weder uitgehaäld, en met fyne draad-
jes over de Blaadjes gefpannen, om dezelve vaft te doen zit-
ten, zo dat deeze Schilfertjes agter een ‘fyn Net o f Weefzel
fchynen te zitten. De Eijertjes, waar van men ’er doorgaans
twee vihd, zyn wit, en zo groot als Ertjes.
groote kragt agter uit hunnen vervolgenden Vyand te ge-
moet.
Z y teelen zeer fterk voort, leggende in het Ja.ar verfcheide-
inaalen yyfüen tot zeftien Eijeren, die zy door de Zon laaten
üitbroeijen. De Jongen weeten, zo ras zy uitgefloopen zyn,
haar VoedzeJ. dat in Gras en Kruiden beftaat, te zoeken.
Een zulk E y weegt zomtyds vyftieti.'Poild, en ’er hebben
zeven Perfoonen genoeg aan.om te eeten , Imaakende zeer
goed, en zyn voedzaam- De Schaal van deeze Eijers is geelag.
Bg wit, glad en hard, dog naar evenredigheid niet dik. Men
maakt ’er Theekopjes, Beekers, en dergelyke uit, graveerd
’er ook van buiten Figuuren op, o f maakt ’er Vogelkouwtjes
voor kleine Vogels uit, wordende als een Traalywerk uitge-
ßieeden.
De Vogel zelfs is zeer gulzig, flokt alles wat hy vind op,
als GraS, Koorh, Beenen van Dieren die vergaan zyn, ja zelfs
Steenen, Yzer en Geld, dog de harde Licbaamen gaan weder
onver teert van hem uit, zon der byna iets beilaagen o f inge-
vreeten te zyn.
De Inwoonders van Arabien febattenden Struis-Vogel njet
alleen wegens zyne Veeren , maar ook. om zyn VJeeS zeer
hoog, enhouden het zelve, fchoon het hard en taay is , voor een
lekkere Beet. Dewyl nu de Arabiers geen bekwaamheid hebben,
om met SchietgdWe'er om te gaan , en ook van geene
goede Jagthonden voorzien z yn , zö 'rydeh zy tePaerd dp de
Jagt, en dryven de StruisrVogels beftendig tegens den Wind
op. -Zo ras zy nu merken, dat die vermoeid worden, over-
ryden zy dezelve in volle Galop-, en flaan ze met Knüppels
dood,- op dat de Veeren niet bloederig worden, het geen ge-
fchieden zöude, indipn.zy ze met Pieken wilden döörfteekcn,
o f met Pylen dood fchieten, want de Veeren van deeze Vogels
worden in alle Europefche Landen op de Hoeden gedragen,
op de Paviljoens en Verhemeltens geftopken , eh by Treür-
Ceremonien gebruikt. Voomamentlyk dienen zy tot vcrcie-
ring van zommigen opfchik der Toneei -Speelders.
In Turkyi'n worden ze van de Janitfaaren op hunne Mutzen
gedraagen, en dienen op andere Plaatien tot een Hoofd-cieraad
der Paarden en Muil-Ezels. De Eijers worden ook van de
Türken en Perfianen tot cieraad aan de Verwulfzels van hunne
Mofquien onder de Lampen opgehangen.
T A B . I. 1.