■ )
getatidj fcyndd de Tande A alle Vati eene gröote, dus ieder
Blaadje volmaakt als een Zaag ’er uit ziet. Men héeft van die
Zoort bruine, witte en geele.
Fig. 3. Het tegettwoordige Stuk is een Netvormige Zce-Grind,
o f Efcbara marina retiformis\Raji, en word vanBaubinus, Impera-
tus en andere Efcbara reticulata, rctepora, o f Parus reticu/atus ge«
noemd, maar de Ridder Limceus geeft aan het zelve de Naam
van Millepora celluhfa. Dit Koraal beilaat in enkel durnle
breede gekronkelde Blaaden op de wyze als de Salade Planten»
gaande de breede Blaaden terftond in verfeheide Bogten en
Gieren uit de Wortel om hoog. Déeze Blaaden zyn zo dun
aïs Papier en ongemeen bros o f breekbaar en de geheele Oppervlakte
is met ontelbare langwerpige gaatjes gelyk eene fyne
Kant geheel doorftoken- De kouleur is bruinagtig, afch-
grauw en fomtyds fneeuwwit. Men vind nog een zeeker By-
zoort, die ordentelyke Takken heeft, aan welker Punten even
zulke, hoewel kleindere Bladen zitten, men noemt die By-
Zooirt frtmdipora Efcbara, o f 00k Parus corallo affinis. Onder-
tuiiehen heeft men deeze twee Zoorten wel te onderfeheiden
van een ander Koraalagtig voortbrengzel der Z e e , het geen
rete marinum o f Zee-Net genoemd word ( r ) .
Fig. 4. Men vind 00k in de Zee een Zoort van Steen-Cham-
pignons, dewelke in hun Bouwordre volftrekt zo uitzien als
de Paddeftoelen, welke in onze Velden en BoiTchen in groot
aantal waflen, zynde alleen maardaarin van deeze laatfte onderfeheiden
, dat de Schilfer- o f Bladeragdge Oppervlakte welke
aan de Paddeftoelen van onderen gezien word, in deeze
Koraal- o f Steen-Champignons boven opzit.
Dit voorbeelt word Fungus maritms lapideus, o f Madrtpora fun-
gites genoemd, zynde èen Bladeragtige platte Zee-Champignon,
die zonder Steel, vlak op de Rots vaft z i t , en uit enkel aan
elkander gehegte Bladeren o f langwerpige Schilfers beftaat, die
in de rondte om een Middelpunt heen ftaan, en in allen deelen
met.de Bladeragtige Paddfeftoelen overeetikomert. Niet
tegenftaande deeze Bladeren ongemeen dun zyn, zo zynze doe
daarby Steenhard, en van bovdn op den Rand glad fcherp
als een Mes, en niet getakt. Haar W e n d e Rand legt niet
lynregt, maar is na de buiterifte kring toe iets omgebogen en
golfartig. Tuffchen ieder, geheel tot aan het Middelpunt lo-
pehd Blaadje, ftaan altyd een o f oök wel twee kleinere Blaad-
jes, die niet alleen het Middelpunt niet beryken, maar 00k in
derdaad lager zyn, even zoals men dat by de Champignons
Of Paddeftoelen in de Velden vind. Deze Bladen iluiten geen-
zins met hünne Vlaktens aan elkander, want men kan milchen
dfezelve doorzien, maar men befpeurd verfcheide fyne Takjes
o f Stekels die uit hunne zyden uitlopen, waarmede Zy het daar
aanleggend Blaadjö aanraken, en vermoedelyk door middel
tfan dezelve aan elkander gehegt zyn. Keertmen in dit Koraal-
Ituk het onderfte naar böven, zo ziet men dat alle Bladeren
aldaar op hun kahteö fyn getakt zyn, en word verfcheide Kfiri-
gen gewaar, welke door dö ryen van de voorfchrevene Takjes
ontftaari, waarmede de Bladeren aan elkander gehegt zyn;
Men kan zig van de Bouwördre deezer onderfte Vlakte geen
beter denkbeeid maken, als wanneer men een dünne Daalder
van een Rammelas afineid en dien in het Water legd, terwyl
zig dezelve voor een ongewapend 0 6 g» dat geen vergrootgias
gebruikt, even aldus vertoond. Voorts heeft dit Zoort van
Koraal-Champignoris verfcheide Byzoorten en Veranderingen,
want zommige 1 eggen zeer plat, andere zyn wat meer verhe-
ven, en äog andere gaan fpits in de hoogte gelyk de Hans-
worfte Hoeden, en wat hunne grootte belangt, zo vind men
ze die in de middellyn meer als een halve Voet bedragen. By
zommige gaan de Bladeren als een regtlynige ftraal uit het Middelpunt
naar den Omtrek, en by andere zyn alle Bladeren
tweemaal geboogen gelyk een S. Wat eindelyk de kouleur
aangaat, zo zynze mede gelyk de andere wit, geel o f bruin,
waarfchynelyk zo als de hoedanigheit van het Zeewater, o f
Slym zulks mede brengt.
T A B . A; 1Y.
Fig. I . f I ’'Mians bomen «ry rnf hat Ondarmele van een 'AOOrt
_1_ van Koraal-Champignons welke by de Schryvers
veelerly Namen ontfangen heeft, gelyk dm 00k de Onder-
zoorten menigvuldig in getal zyn. D e algemeenfte Naamen
zyn Madrepora Labyrintbiformis, (Labyrint- o f Doolhofs- Steen)
Mceandrites, Mefentcrites, Cerebrites o i Litbocerebrum, ( Harffen-
Steen). Men geeft deeze Naamen niet zonder onderfcheid
aan alle, maar ieder Onderzoort bekoomt 00k een byzondere
Naam. OndertuiTchen is het zeer Raadzelagtig, welk Zoort
Mceandrites, en welk Labyrintbiformis, o f welk Mefenterites o f
Litbocerebrum moet genaamt worden, want de Kenmerken van
onderfcheid zyn by de Schryvers niet duidelyk genoeg op-
gegeven (he t geen ookb y zulke Meefterftukken der Natuur
in der daad eene zeer pynelyke arbeid i s , ) en wat de Af-
beeldingen aangaat, die men gints en herwaarts ontmoet, zo
ontbreekt daar aan veeltyds de Nauwkeurigheid, om ’er zig
een juift denkbeeid van te vormen. In ’t algemeen komen
zy daarin met elkander overeen, dat zy met kromme dool-
wegen voorzien z y n , en gelyk leggende HarlTenen o f Kron-
keldarmen ’er uitzien.
Om in dezen den zekerften weg in te flaan, zo willenwe
eerft de hier vertoonde Madrepora Labyrintbiformis, op zig zelv
e befchryven , vervolgens met wynig woorden het onderfcheid
der Byzoorten aantoonen, en het dan aan de Leezers
en Liefhebbers overlaaten, aan welke Champignons zy de byzondere
Benaminge van Labyrinth-Harffen- o f Kronkel-Koraal
geven willen»
Deeze Koraal-Klomp dan heeft een zeer breede en vlakke
j?°^em o f V o e t, waar mede dezelve zo digt en vaft aah de
o b z u , Kj7 met dien maar een ftuk fchynt uittemaaken.
Onder aan deezen breeden Bodem ziet men reeds duidelyk
een zekpr Middelpunt, mt het welke verfcheide breede gangen
als Straalen naar den buitenften omtrek toe lopen , eri
cut is reeden genoeg, om dit Koraal een Madrepora, o f Starre-
Koraal te noemen. Een iegelyke ftraal o f holle gang, die
van het Middelpunt naar den omtrek toe gaat, beftaat uit
twee regt uit lopende en evenwydig van elkander leggende
Bladen o f Schilfers, zo als wy voorheen befchreven hebben.
Deeze Bladeren worden door verfcheide dwarsftaande mid-
delfchotten o f fcheiwanden aan elkander gehegt, het geené
maakt, dat die holle gang veele Vakken o f Kaniertjes krygt.
Is nu dit ftuk Koraal groot, dan vind men in een eenige holle
Gang, die van het middelpunt tot naar den omtrek toeloopt,
wel meer als hondert zulke, zo even befchre vene, Vakjes ; en het
getal der holle Gangen loopt aan den Omtrek wel tot duizend.
Z o als nu de Bouworde van de platte Bodem is , zo gaat 00k
dezelfde Böuftorde door den geheelen Klomp voort, dat is ,
de geheele Klomp beftaat uit nieK anders, als uit enkel gelyk-
wydige Bladen, die door de middelfchotten met veel Kamert-
jes aan elkander gewaffen zyn ( s ) . Het eenigfte onderfcheid j
het geen in de Bouwordre gevonden word, beftaat in eene
aanmerkelyke Verandering, die zig digt onder en boven op
de bovenfte Oppervlakte vertoont, daarin beftaande, dat de
Bladeren die te vooren waterpas lagen, nu langzamerhand
fchuinder leggen, tot ze eindelyk onder de Oppervlakte vol-
komen lootregt ftaan. By deeze Aanmerkelyke Verandering
hunner fchikkinge zet zig ginK en herwaarK een doorgaande
mid-
^ CO dgeze Zoorten worden dikvnls zeer fraai en gròot in de Adriatifche - Zee gevonden, almaarbun eigentlyke gehörte piaats fchynt
( O Uit deeze Befcbryvinge is ligt te bewoeden, dat bet meerder gedeelte van den Klomp bol is, en alzo de rnddelfcbotten oberai digt aan een
finiteti, zo kan 00k merendeels geen water in dezelve dringen, bet geene oorzaak is, dat die Klompen veeltyds zeer ligt zyn, en wegens de daar
in beflote lugt niet nederzinken können, wanneer bun buitenße kleed niet al te dik en zwaar is. Nti gebeurt bet veeltyds dat zodanige Harffen-
St eenen van de Rotzen los gaan, en door de Golven tegens de Klippen inßukken geßagen worden, zynde van alle kanten beßbadigt en afgifteten
, zo dat die geene, die het niet weet, die Brokken nooit voor Stukken van een Herjfen-Stcen aänzien zoùde. Deeze Stukken worden zom-
tyds van de Correfpondenten, aan de Liefhebbers onder den Naam van Dryf-Steenen toegezonden, zündet te wteten, dat bet Brokken van een ligt
zoort vanHarffen-Steenen zyn, en deeze of dergelyke dwaling vind meer piaats, ten opzigte van verfcheide andere voortbrengzels van den Oceaan ,
vertoonende veele zaaken zomtyds in eene zodanige befebadigde en veranderde- geftalte, dat menze voor geheel iets anders aanziet. als zy in der
daad zyn.