*e dan eens m Gangen ( ( ) v o f Drommyze C I ), dan eens in
¿schichten (m ) , Wüten (n ) en Verfchuddingen ( o ) o f ook in
heften, en dat wel gedeelcelyk vercrtz (p ) en gedeeltelyk ge-
deegen ( q ) gevonden worden? Hy zai verders ligt raaden,
waarom dan eens zeker Mecal alleen, en dan eens veele by
elkander in een klomp gevonden worden, in welken zy zig
mnerlyk mec elkander vereenigt hebben ? Hy zal dus ook
hgcelyk de oorzaaken inzien, waarom meenig Gefteente maär
mec een Metallife damp aangewoasfemd, een ander integendeel
zeer fyn en dun daar mede beflagen is , en waarom het in ver-
icheide gedaantens, en in verfcheide Berg- o f Steen-zoorten,
a s in de Matrix, opgeflooten is? Aangaande ondertusfchen
de Berg- o f Steen-zoorten zelf, en hoe die genaamd worden?
wat naoientlyk Kwartz, en Spatz, wat een Druze o f wat Kies
endergelyke is , en hoe men de fpreekwyzen der Berglieden
te verltaan heeft, zulks zullen wy by elke Afbeelding, daar
lets dergelyks voorkomt, naar behooren ophelderen.
Wy komen dan nu tot het onderZoek van den Wasdm der
Metallen. Men verftaat namentlyk in het algemeen door het was-
ien en toeneemen in groote, dat geene, waar door nieuwe Deelen
tot de oude komen, het zynu zulks gefchiede door het omloopen
qcrZappen, welke de nieuwe Deelen overal door het geheele
■Lichaam voeren, o f door het toedringen van nieuwe Deelen,
welke van onderen toefchieten , en de oude Deelen door
voortftuwinge *doen onj hoog ryzen , o f ook wanneer zig
nieuwe Deelen van buiten boven op de andere aanleggen.
De eerfte zoort van Wasdom heeft wel by Planten en Dieren,
maar niet by de Metallen Plaats, want by deeze laatfte word
inen geenen ordentelyken omloop van Zappen gewaar, en
hunne Digtheid doet geen doordringen van Zappen vermoe-
den.; maar wat de tweede en derde zoort van wasdom belangt,
zo houden wy die by de Metallen, en in het algemeen by
het geheele Mineraalryk voor mogelyk. Immers kunnen
Steen- en Metal-vogcen door eenen aandrang van onderen na
de hoogte toe gedreeven worden, en daar door die Deelen om
hoog ligten, die reeds boven leggen, als wanneer dan de nieuw
opgeklomrae vogten verftyven, het geen men een Steenagdg
o f Metalagtig uitwas ( excrefcentia) behoorden te noemen.
Hier van geeven, naar onze gedagten, de Kryftallen, Kmart,
ze ( r ) Druzen ( x ) Boom- en Hair-Zilver, Glaskop ( tS Bloed-
Steen en gedeege Metallen, een voldoende bewys.
<• uV ° ° ^ ka? ?ig- ?ok een M M s vogt, o f Damp o f Metalli-
lche zelfftandigheid van boven en van buiten op iets aanheg-
ten, en beltendig nieuwe Deelen op het zelfde Oppervlak
hegten, temeer, om dat Lichaamen van gelyke hoedanigheäd
zig onder elkander Jigtelyk aantrekken, waar door dan de
Masfa van het Ertz beitendig dikker word, gelyk aan de Ingefprengde
o f aangewaasferade en aangevlogen, o f met Metal-
agcige Deelen bekleede Bergftukken te zien is.
Behalven deeze aangetoonde wyzen van wasdom der Metallen
is ’er nog een andere, welke de gemeenite is , en die wy
met een exempel uit het Steen-Ryk ophelderen zullen- Een
Steen namentlyk beftaat uit Aard- o f Zanddeeltjes, die eigen-
aartig zyn, naar dat de Steen zelve is- Deeze Deelen lagen
van den beginne af op elkander, en waren week, o f rul en
los. Wanneer nu deeze Deelen met een Steenvogt als mec
een Lym o f Zoldeerfel doortrokken worden, en daar door
verharden, zo word die zelfde Masfa een Steen.
Van deezen Steen kan men nu niet zeggen, dat hy gewas-
fen, o f grooter geworden is , maar het zogenaamde wasfen
van denzelven beftaat maar alleen in een verder verharden
der omieggende Deelen , die met de overige Masfa, welke
reeds begonnen heeft hard te worden, van eenderley Aare
zyn. Gelyk nu dit verharden niet in een oogenblik gefchied,
maar allengskens, zo heeft men ook zekere Trappen van
hardigheid; en de hoogfte Trap van hardigheid, waar voor,
een zoort van Steen vatbaar i s , word deszelfs rypheid ge-
naamd. Bygevolg maakt nog de zuiverheid, nog de onzuiver-
heid van een Cryftal, Kwartz, o f Steen de Rypheid uit, maar
enkel de digtheid en hardigheid, waar voor dat zoort vatbaar
was. Een onrein Kryftal, wiens Steen vogt, o f Vloeiftoffe
van den eerften aanvang onrein was, zal nooit door de lengce
van tyd helder, maar wel harder worden.
Even dus is het dan nu ook met den wasdom van de meefte
Metallen gefteld. Een Mineralife damp o f vogtigheid vervuld
eenreet, o f holte van een Steen, o f dringt, en trekt geheel
en al door denzelven. Dit is dan juift nog niet terftond een
Metal, maar zo ras het door verdere bewerking der Natuur
tot ruft komt, hard word, en verftyft, zo ras ontftaat ’er
een Ertz, en het dringen van zoodanig vogt in het Gefteent
e , en het verharden van het zelve, word verertzen genaamd.
Indien nu eene zeer zuivere onvervalfchte Metallife vogtigheid
in een klove dringt, en zonder zig met een Steen,
Steenvogt, ( o f ook vreemd Mineraal,) te vermengen, aldaar
hard word, zoo is het een gedeegen Metal, en deeze geheele
werkinge der Natuur, daar een zulke Metallife - Damp - Vogt-
Waasfem- o f Water (hoe men, het ook gelieve te noemen)
in een Bergaart intrekt, verftyft, en dus tot rypheid komt,
word het wasfen genaamd, bygevolg beftaat de wasdom in
niets anders, als in ryp o f hard worden, en dit neemt overal
to e, hoe verder deeze Metallife grondftoffe toevloeid en verftyft.
Dit nu kan door de beftendige werkzaamheid der Natuur
dagelyks gefchieden, en is vermoedelyk van den aanvang
der
^ » i « a i ,, t n z y i i i „ p , c fh om ,* , , of netdtr-
( / ) Dromwyze is marmeer bet Ertz een groote Ruhnte in de langte of breedte van bet Geborgte beflaat. Hoogduitfch Drommeife.
Gej'cbiebmfUChten ZyH EftZ * ^ m iow” weIke een mder Geß emte> en geen Ertz te vinden is. Hoogduitfch
is Ü H N H R 111111111 t o i ” 1’ die na de zondvloed in bet Gebergte ontßaan zyn door bet Vlieten der Waateren. Bygevolg
* rtf >. dat m dat gedeelte van den Berg gevonden word, bet geen zig eerfi naderband in een febuine d ìe te
gens bet oude Gebergte door bet vloejen der Wateren aangelegd heeft. Hoogduitfch Flitze.
J ’l I r f S B J i ' t S S l “ BMtn n ** “ • ** °f
m s , u m m * * “ » “ »
tin ninjhnmtztirmimgmimài Stof mmingi, inKlmpm, hopwaar
seen verdriet mede t n * ? ,^ " , GediegenI gIük fPreiken’ d * » em Seluk> dat door en door zuiver waar geen veranet mede gepaart gaat. Gedegen Metal, -word ook Maagden Metal genaamd. en volkomen is,
3zefkanti^WMkZn)eK^ r h . 7/00? te*als tewdEr tz , is van gedaante en vertooning omtrent zoo als het Kryftal, dog niet zoo regelmatig
D a kw d e E r td ! ,™ maar doorgaans onklaar, enmelkagtig, desgelyks ook niet zoo bard, maar meeker, en maakt veeltyds bet
gemeenl^dSzLT ° f Kmrtza^ g * meine mtmasfingen, die op een Klomp zitten, en gelyk de Bodemftukken van de Zuikerkandy ’er
bee$? Glask° P een van Mineraal, aldus genaamd, om dat betten ofmeer gladde, tfvtrglaasde, halve Rondingen op btt Oppervlak
der wereld altoös gefchied, zo dat men in de dieptens oude
Metallen van eenige duizende Jaaren, en ook zeer jonge vind,
ja zelfs kan ook dé Bergman wel te vroeg komen, en een Ertz
ontmoeten , het geen dat Metall nog niet is , wat het in ’t
vervolg ftond te worden; indien her nu gebeurd, dat ’er äan
de eene Plaats meer zwavel, aan de andere meer Arfeniek,
aan een derde Plaats meer van andere Metallife Beftanddeelen
tegenwoordig i s , Zo zien wy ligt j waarom aan de eeiie
plaats, by voorbeeld, meer koper, aan de andere meer zil-
v er, aan de derde allerhande Metall door elkander gegenereerd
word, en waarom niet overal goud waft, o f waarom in mee-
nige holtens het zilver door al te veel Arfeniek weggeroofd
word ? waarom andere Metallen door het weder verteeren,
o f door een fyne oplosfinge uit een Gefteente verzwinden,
en zig naar elders begeeven ?
Heeft dan de Schepper deeze Schatten der Natuur in het
verborgene toebereid en daar geftelt, zo vereifcht het eene
wydloopige Wetenfchap, omdezelve te gewinnen, o f magtig te
worden, en opte delven, welke Wetenfchap egter de meefte
Verzamelaars weinig van doen hebben, weshalve wy ook
maar zeer weinig daar van zullen zeggen.
Men heeft namentlyk door de Ondervindinge geleerd, dat
de Flitzbergen, dat zyn de zulken, die eerft van tyd tot tyd
door toeval ontftaan z y n , weinig Metal, en ook weinige
zoorten daar van in zig bevatten , leggende in zulke Bergen
meeft Horizontaal in Schigten o f Laagen, maar de Gang-Ge-
bergtins, dac zyn de oude Bergen, welker Gefteente hard en
vaft is, en welkers ftreeken o f laagen omtrent loocregt ftaan,
houden niet alleen vry meer, maar ook het edelfte Metal
in zig, uitgenomen dat zomtyds de Rivieren uit deeze Bergen
ontfpringende dit edeler Metall na elders wegfleepen, o f bloot
ipoelen.
Van het Yzer is bekend, dat zulks juift niet alleen in Bergen,
maar ook in vlakke Velden, en in het oppervlak van de
Aarde gevonden word. ’Er moet bygevolg altoos het Gebergte
eerft van buiten beoordeeld worden, eer men in ftant is,
een befluit te maken, om zeekbr Bergwerk daar in aan te
leggen ( a ) .
De maniere, om eenen Berg met dat oogmerk te ondermy-
nen, gefchied vooreerftvan boven nabeneden, door behulp
van Kookers , die gelyk een Put lootregt ftaan , o f fchüins
ftrekken, en welke dienen, om uit- en in te klimmen, vef.
der met in het Gebergte door te zetten, het gewonnen EftZ
uit te winden, eij ook om frisfe Lugt daar in te trekken (t>).
Vervolgens gefchied het ook door Horizontaale Gangen Cm'),
om ter zyden in het Gebergte in te dringen, die dan langzamer
hand met veel moeite uitgebikc en uitgehouwen worden. Is
de Bergman tot aan de Plaats van het Ertz genaderd, zoo vind
hy het Dak, dat is een byzonder Gefteente, het geen het Ertz
bedekt, en kan uit deszelfs hoedanigheid met veel waarfchyn-
lykheid raaden, o f hy wat goeds te hoopen heeft o f niet.
, Vervolgens ontmoet Hy de Zaalbanden, zynde het Gefteente»
oot! ddemn H«Odem. SHi"e r ?tore ’ iysd n“u zbomettlyedesd >n dond igei,” dd=atW d eJ eB Uerlgl,i
man veele Vademen, en zomtyds over de honderd Vademen
diep arbeid, eer hy de regte Plaats vindi
In de Groeian(x) zelve gaat het ook niet altyd even voor-
deelig, want de Metall-Aderen breeken zomtyds onverwagt af»
en verliezen zig, zynde de Plaats, waar zy weder aanvangen
zomtyds moeijelyf te vinden. De digte Metall - Gangen f. die
zig in het breede uitbreiden, worden niet dikwils gevonden.
De Wicbelroede ( y ) , (zynde een dünne Rys vän een Hafel-
nooteboom) werd by de Berglieden gebruikt, om door haar
llaafl, als wäre h e t, het Metal te onedekken, en dit is een
Ceremonieel der Bergwerke«; die aan het Bygeloof der oude
tyden zieh overgeeven.
De Kobold, ( o f het Bergmanneken , Berggeeft, o f Berg-
fpook,) is mede een Verdigtzel van het Bygeloof, en ont-
ltaat als de verdikte en ontftooke dampen van het zwavelagtitf
Mmeraal in de donkere groeven zommige vertooningen ma^
ken met eemg geluid, zynde dus anders niets dan een Harsfen-
ipook van de duiftere Schatgravers.
Zechen en Kuxen ( z ) eindelyk zyn zekere vfirdbeUngen vän
Porties, die de gelnteresfeerdenS in de Bergwerken hebben.
Wanneer dan nu het Ertz voor den dag gehaald is* zd
word hetgeftampt, gewasfehen engeiinolten, het Welk alles
met grooten omflag irt daar toe gebouwde Hutten en 'Moleii-
werken gefchied. Die Ertzen ondertusfchen, die nog in
klompen zitten, worden Stufen genaamd, van welke de
fraayfte, leerrykfte, zeldzaamfte, en rykfte ftukken (die
egter moeijelyk te bekomen zyn ) bewaard worden, om in de
Kabinetten te dienen»
De Vraage is dan n u , hoe men zulke ftukken kennen, en
hunne verfchillende zoorten van elkander oriderfebeiden zal ? Dit
is in der daad geen ligte zaak, en moet eerft door eene lang-
duurige ondervindinge geleerd worden.
. W y fpreeken hier niet van de Kunft, om de Ertzen te toet-
zen , o f haare innerlyke waardy naar de regelen der Schei*
künde uitte vorfchen, maar alleen daar van, hoe men zeop
het bloote gezicht, (dat eenige Hulpmiddel, het welk alle
Verzaamelaars met elkander gemeen hebben) onderfebeiden,
beoordeelen, en regt kennen zal ?
In deezen opzigte is het zekerlyk een Hulpmiddel, wanneer
men door de Bergwerkers een goed onderrigt van iedere Stuffe
verkreigt, waar door ons geleerd word, welk Metal het meeft in die
btuite z it, hoedanig het gefchapen, en waar mede het verbonden
is , m welken Moeder-Steen het geleegen is , o f hoe die Berg-
Aartgenoemd word, hoe veel de Centner van dat Gefteente aan
Metal,
. S etmiPtOtgthM 1, maur um im Bttg in JamtrUngt, of i a i h , ,m Gang B erg, (dot h & von i , mdtU
tyden der ^erbld geftaan, en bard Gefteeme beeft) , dan of by een Flotzberj» is, die toevallig ontftaan is, verder welk Geßeente den Bertr
uttmaakt of t Hartfteen, Quarts, H ^ fteen J f Vuurfteen, Jaspis, Granit o f dergelyke is, dan of by Zandfteen, Kalkfteen, Kryt of dereelyke
Hb $ 5 3 s * ^ 4 • »/»» W m M a , of ma, m B H
en Mmeraltfcbe uttwaafemmgen veel geleegenbeid tot bet ontdekken van goede mynen. campen
^ Ü l bee^ lm Berf.we^ Mdtdige tn zomtyds ook vergiftige Dampen, die bet weder, Hoogduitfch Wetter, eknaami
ma rmt a n 5 Sc^achten) zomtyds uitgetrokken worden, bet geen door ventilaes gefchied, die boven op de opening
d T r £ m i i r Z ‘D ^ t , " * Gra” " “" gibhJl m,d ” m r d 'ii ' d“ ’* i * “ v «
te beiden Dt HbnZOntaale Gangen mrden StoUen g ^ m d , zodanige worden ook zomtyds aangelegt, om het Water uyt de Bergwerken dfi
P P,atf ß f in d { Bergwerken, Waar bet Ertz gebrooken wbrd, en zy bekamen allerhande bepaalde Noamen *
om ze van elkander te onderfebeiden, als St. Cacharma, de Gebroeders, Jefus Naam, St. Carlo, Frederik, &c. z Z L e S h Z
bers zyn zeer op deeze Haamen gefteld, on met alleen bet Faderland, maar ook de groeve te weeten: dog ’er.is, megens de geftadiee veran.
dering weinigßaat op zulke Naamcn te maaken, zy kunnen ook aan een Liefbebber weinig dienen, zynde eene nauwkeurigbeid, die bet meeft
voor de Opper - Bergmeefters van zeekere myn werken tot bun Naarigt van nut kan zyn; J
* r n,f°,ri\ ’ virgula divina’ virgula Metallica, en virgula Mercurii genaami, word voorgegeven, als
- r . - j i ” ' y h" tmm " S " -
z2 0J ?®ci’e E * ¡%: ComPagnit/^ i,P «W ten Bergmerk en maakt bondert agt en twintig Kuxen, dus dat een Kux bet uSfte Deel
van een Zeche ts. Vier Kux zyn een Stam, Agt Kux zyn een werde Schiebt, makende twee en dertig Kux een beele Schiebt. 1
N