T A B . E. I I
Fig. i . /T 'h a n s komen wy. tot de Tin-Ertz en waarvan w y I
I de voornaamfte Zoorten öp deeze Plaät afge-
beeld vinden.
Dit Metal word nooit gedeegen, maar altoos Verertzt ge-
vonden. Edog vind men zofntydS' in de Önderaardfehe Holte
ns van de Tin-Bergwerken, te zäam gefmolten T in , het
geen door het Onderaardfch Vuur te zaamen gevloeid is, en
zo doör de Lugtgaaten van het Gefteente doordringd, dat het
op het Oppervlak van den Steen in dropjes versteift, als of
het glinfterende Paareltjes waaren. Dit dän zoude men, hoe-
wel zeer oneigentlyk voor gedeege Tin äanzien, want Het is
fiiet zo gewaiTeh, maar gefmolten.
Belangende dan de Tih-Ertztn, zd iS de Zogenaamde Tinßeen
de gemeenfte. Dezelve ziet ’er niet anders als een gemeene
roode fteen uit, en men zoude geen Metal daarin vermoe-
den, ihdien zulks niet doör de fwaarte van den Steeö verra-
den wierd, egter houdenze niet veel van dit Metal. In deeze
Steenen die meeft in Hoorm en Rotsfteen beftaSh, fteebt tef-
fens veel Y z e r , waar Vän daan zy ook wel Okeragtig , en
met een roeftig fwart overkleed, o f doortrokken zym Men
kan oök hier toe de Granamon teilen, als Steenen, die mede
T in houden. Als mede de mitte Tihfleeti , die in een Spath
beftaät, waar in T in is, dog weinig geVönden word.
Verdet behoord daartoe de zogenaamde Schirl en Wolfram.
In deeze worden Tin en Yzer met elkander vereenigt ge*
vonden. De Scbitl is in Hoornfteen, eh de Wolfram in Y z e r - ,
fteen.
Na de Tmßeen volgt een beeter T in -E r tz , dat meer van dit
Metal in zig bevat. Het is de Tin - Zwitter. Deeze is höesig,
heeft veel overeenkomft met de KryHallen eh Kwartzen, is
Van ällerhande koleur, als fwart, witägtig, graauw,blaaüw, öf
bönt. DeKryftallynfe Figuureh leggehvoor hetmeeilegedeelte
in onregelmatige Geftaltens als op en in elkander gefchövefii
zomtyds zynze puntig, zomtyds vlak, en leggen met de Wortei
in een Spath, o f Gliminerfteen, öf Rotsfteen , zomtyds
by wyze van geheele Neften, o f in breede Vlaktens aan el-
känden Men reeköhd fiiertöe het Tm-Zand, dat in kleine af-
gefpoelde brokjes en korltjes beftaat, en doof de onderäard-
fche Wateren vän de Möedeffteen afgereeten, en onder het
Zand o f Reifei geraakt is.
De befte en rykfte TinZöort Beftaat in de eigentlyke Tin-
Gtoepen ö f Tm-Kryßallen, die gedeeltelyk regelmäatige, en
gedeeltelyk ohregelmaatige hoeken hebben. Z y zyü meeft
fwart, veeltyds donker ro o d , zomtyds helderrood, en zel-
den doörzigtig. In dit laatfte Geval noemd men ze ook Tm-
Granaaten. Z y weegen zeer zwaär, en de Centner daar van
houd wel tagtig Pond Tin. In ¿ulke Tin-Groepen Zit mede
veel Yzer en Arfeniek. Veeltyds vind men deeze Tin- Groepeü
gans enkeld, zonder dat zy aän een harde Moederfteen aan-
gegroeid z yn , leggende in een fyhe witte Pyp-Aarde , die
men Maan-Melk noemd, ö f in Bladefagtige en Schilfefagti-
g e , o f Leyagtige Glimmerfteen, en Zyn tämelyk groot.
Wat de tegenwoordige Afbeelding aangaat, zo zien wy
hier eene aanzienlyke Tin - Zwitter • Stoffe uit Engelandy beftaande
in eeh groote meenigte onregelmatig op elkander gefcho-
ve veelkantige Groepen van miadelmaätige groote. Deeze
zifteö alle aan' eeh väfte met Yzer doortrokke graauwe en
föödSgtige Bergfteeri, als zynde de Moederfteen, väft. De
Vlaktens vän de Groepen zyn hiet en däar met een ftaalblaau-
we koleur beflagfen ö f met een wit Arfenicaäl roeft bedekt.-
Op iedere Vlakte vertoonen zig veele gelykwydig van elkän
der leggende Dwarsitreeken, welke aantoonen, dat zig deeze
Groepen in Biederen o f Schilfers aanleggen.
Fig. i . De eigehtlyke Tm-Gtoepthy tfäar vaii wy hier een
ftlik uit de Saxife Bergwerken zien, zyn Van een geheel andere
Nätüur. Dlt: Zoort is zeef tykhoudend en edel. De kof
leur iS dönker rood, en de ohregelmaatige Kryftallen leggen
tegen en over elkander gefchoven. De witte Vlaktens zyn
niets atiders als Befläg vari Arfeniek, dat in de vrye' lugt
hie de Maiß voof den däg köffit, en gelyk fyn Meel aan het
oppervlak hangen biyfti
Fig. 34 T ö t dät zelfde zo- even befehreeve Zoort behoord
ook deeze helder rode, iets) doorfchynende zeer aanziene-
Iyke Gro'epy die de/Gedaante van een regelmaatige twaalf-
hoek heeft', enwegettS deszelß övereenkömilmetde Bobeemfe
Granaaten een Tin-Grattaät genaämd word, men vindze voor4
namentlyk in de Bergwerken vän' Bob'emitii
Fig. 4. Onder de gemeene Tirißeeneny wörd ook Schirl ge-
teld. Dezelve is een Hoornfteen, die Tin höiid , eh onder-
fcheide kole.uren heeft, naar dat de Bergwerken verfchillen,
waaruit inen dezelve breekt. Deeze is graauwagtig groen, eh
met eeh Tihagtige fwarte koleur doortrokken.
Ftgi 5. Het gebeurd oök wel, dät het.I«* door een Späth
heen trekt, zonder aan.denzelven een koleur te geeven. In
dit- geväl noemd men het wit Tine EHz. Terwyl öü het Spath
zeer brökkelägtig i s , Zo zonderen zig'veele ftukjes daar af
en zodanige zyn het, die men hier in een Doosje leggende Af-
gebeeld vind. 0
Fig. 6. Däar en tegen toööt deeZe Afbeelding een geheel
ftufe Tiri Spath. Daar het tiu bekend is, dat men onvoiröly-
ke , Blaaderagtige en langwerpig en fcheef Vierkante Spath
vind, zo ziet eeh iegelyk, dät dit ftuk töt de laatfte Zoort behoord
, zyhde maar zommige Plaatfen met een weinigje Tin-
fwartzel bezet.
Fig. 7. Onder de tm-Zwitter o f minera Cryflallotum ßarmi,
worden ook die kleine Gröepjes mede gereekend, die zomtyds
haaft niet te men zyn', en egter gelyk de grböfe rykhott*
dende zyn. Terwyl nu die kleine Gröepjes in een Moederfteen
leggen, zonder juift zeer Vaft däar ln gegröeid te zyn,
zo iS het ligt mogelyk, dat de önderaardfehe' Wateren dezel1
ve losfpoelen, o f dat ze ’er uitvällen, als de Steen doör het
Weßr in gevreeten word, en naar elders toe voortgevoerd
worden. Dit noemd men dan Tin-Zan d, en word onder
deeze Nömmer in eeh Döösje Vertöond;
Fig. 8. Eihdelyk ziet meö hier oök hog eeh Tzetßeen die
Tin höüd, en die Wolfram o f Spuiha Lupi genaaind vVordi
0 i T A B . E. I t t