T A B. L. I I I .
Zo affchuwelyb ook het Geflagt der Hagedisfen voor de
: meefte Menfchen magfchynen, zo vind men dog onder
dczelve veele fraaije Dieren, en het Vooroordeel dat men
eertyds had, als o f ze meeft Vergiftig waren , begint iets te
verdwynen, zynde het maar van twee Zoorten bekend, dat ze
Vergiftig zyn, alzo demeeften gegeeten worden en tot Lek-
kerny verftrekken.
Hier onder behoord dan ook deeze tegenwoordige Kam-
Hagedir, dus genaamd eensdeels, om dat ze onder de Kin een
Laphebben hangen, die wel naar een Haanekam gelykt, en
anderdeels, om dat van den Nek over den geheelen Rüg tot
aan den Staart toe een meenigte verheeve Vliesagtige Tandjes
uitfteekeri, die met een Hair-Kam vergeleeken worden. In
de Iruiign noemd men ze Leguaanen, en de Heer L i n n ä ü s
geefc haar den Naam van Iguana na het voorbeeld van andere
Schryvers. Dit tegenswoordige Dier is van het Eyland Cura-
pao, en heeft een aangenaam finaakelyk Vieeich, hecgeenals
Hoender - Vleefch om te. eeten is , en waar van men in de
Indien een groote Lekkerny maakt. Het hoüd zig aan Klipag-_
tige Oevers op, en fchynt daarom met zo groote Nagels voorzien
te zyn, om dies te beeter te kunnen klauteren. Het is
de moeite wel waard, dit Dier nader te befchouwen.
D eHu id is blaauw, en beftaat uit enkel Ringen, die niet
breeder zyn als de Rüg van een Mes. Deeze Ringen zyn ge-
maakt van enkel kleine Vierkantjes, die als de Dak-Pannen
onder elkander gefchooven zyn, en de Gedaante van Schubben
hebben, die alle blinken. De gezegde Kam op den Rüg beftaat
uit Voortzetzels van de Huid. Aan den Hals en in den
Nek ziet men verfcheide Bultjes o f Wratten in de Huid, die
in het Wild ftaan, glad zyn , en als Paerels blinken. Ägter
de Onderkaak ftaan aan weSrskanten eenige zodanige groote en
verfcheide kleine Paereltjes. De Kop is plat en gefchubd. De
Oogen zyn langwerpig en groot. De Neusgaaten ftaan aan de
Punt digt by elkander en zyn klein, in elk Kakebeen ftaan
over de vyftig kleide Tandjes, zo dat dit Dier meer als hon-
derd Tanden heeft. Onder aan de Kin hangt een Lei o f Lap,
gelyk een Hoender- o f Haane-Kam, zeer diep naar beneeden.
De Pooten, en byzonder de agterfte , hebben v y f lange Vin ■
gers, met kromme fcherpe Nagels. De Staart is langer als het
D ier , en met donkere ftreepen gebandeerd. De lengte be-
draagd met den Staart drie en een halve Voet.
T A B. L. I V.
O p deeze Plaat zien wy een groote JinerHaanßhe JJagedh
met groote Schubben afgebeeld, die de Surinaamfcbe
Krokodil-Hagedis genaamd word, dog daar ter plaatfe onder den
Naam van Kayman bekend is, de Rüg is met groote Vierkante
, in Regels leggende, Schubben bedekt. Aan de Zyden
verdwynen deeze Regels met Schubben en wisfelen met een
groote meenigte in het Wild ftaande Wratten a f, dog de Buik
is wederom met zulke Regels van Vierkante Schubben tot onder
den Staart toe Gehamaft. De Staart heeft digt aan het
L y f een dubbelden Kam, die uit de Voortzetzels der Schubben
gemaakt word, en op het midden van den Staart te zaamen
loopt, zo dat ze van daar tot aan het Einde toe maar en-
keld is.
De Kop is zeer lang, de Kaaken zyn w yd, men befpeurd:
geen Tong in dezelve. De Kakebeenen zitten onder en bo-
ven vol lange en fcherpe Tanden. De Pooten hebben zo als
by alle Krokodillen voor v y f , en agter vier Vingers. De voorfte
Vmgers ftaan v r y , die van de agterfte Pooten zyn ter helfte
toe met Lappen o f Vliezen vaft gewasfen. Van alle Vingers
zyn ’er aan ieder Klaauw maar drie met Nagels voorzien. Dit
Dier leeft meer in het Water als op het Land, word ongemeen
groot, legt veel Eijers, die eetbaar z y n , in het Zand; en
wanneer ze de Zon nitgebroeid heeft, dan fleept het Wyfje
de Jongen op haar" Rüg te Water.
Hetis waarfchynelyk, dat ’er verfcheide Zoorten van zyn,
waar van de eene grooter als de andere word. De koleur van
deeze verfchild van die, welke in de Nyl zyn, hebbende deeze
een afcbgraauwe Rüg met Aardverwige Plekken , de Buik is
Sneeuwwit. Daar en tegen zyn de Krokodillen in de Nyl-
Strom aan den Buik gee l, en hebben op den Rüg onder 66a
gemengde zwarte en geele vlakken.
¿'ccOfQrecJZAUL-L
-jtn&neär ‘Zfäjjfer jcu.tp.ritr.