^ ^ L ä s e n t f d u n u l a m , ¿ B r c u m J x m j j
¿ S y i - < tg . t e e J U n c e f i c U a u i , f i c u u n f i s .
T A B .
s ' H l V T en vind zomtyds in de Kabinetten Vogel-ßekken
1 vJL van eene wanfchape Geftalte, die iemand ligt
verleiden konden, om uic hunne groote een Sluitreeden van
een ysfelyke groote dier Vogelen te maaken, van welke zo-
danige Bekken genoomen zyn. Daar toe behoord dan ook
onder anderen de Bek van een Toukan, wiens Gellagt van den
Ridder L i n n .® u s onder den Naam van Rampbaßos in den
Rang der Spccbtagtige Vogels geplaatil is.
Men heeft verfcheide Zoorten van Toukans, zy zyn niet
grooter als een Du if, en däar van daan geeft hun de Bek, die
zes Duim lang en aan den Kop ddn Duim breed is , eene zeld-
zaame vertooning. Deeze Bek is van binnen hol, zo licht als
een Vee r, en lchynd byna maar uit een uitgefpande Perka-
mentagtige Huid, o f Hoorn-Blaadje te beitaan. De koleur is
gewoonlyk helder rood, fchoon men ook fwarte Bekken vind,
dog deeze roode koleur word, vooral wanheer ze in de Zon
leggen , bleek, en vergaat wel geheel en al. Mogelyk vind
dit ook aan deezen Bek, die hier afgeteekend is, plaats. Bo-
ven over den Bek loopt een gedraaiae dikke Rand, zynde dit
T A B .
Fig. i . T i T en reekend ook een zeker flag van Vogelen on-
J .V X der de Spechten, die uit Indien, en voomament-;
lyk uit de Molukfcbe Eylanden en van Ceylon onder den Naani
van Paradys-Vogel tot ons overgebragt worden. Men gaf hun
deezen Naam, dewyl men geloofden, dat zy van wegens hunne
wondere fchoonheid uit het Paradys moelten zyn. Z y voeren ook
den Naam van Manucodiata , welk woord men van twee Moluk-
kifcbe woorden ManattoAmatta afleiden w il, het geen zo veel als
Gods-Vogel beteekend. Deeze Vogels, waar van’er mede.verfcheide
Zoorten z y n , die zo wel in koleur:alsgroote en ge-
daante van den Bek verfchillen, komen daar in met elkander
overeen, dat zy cierlyke, pragtige, blinkende, zagte, en
lange Pluim-Veeren hebben, en aan den Staart twee fraaije
en lange Veeren voeren. Eenige zyn (naar bet beloop hun-
ner Veeren) zo groot als een jong Hoen en andere als een
Duif,. nog andere hebben maar de groote van een Mufchof
Thuinkoning maar fchynen egter grooter te z yn , om dat hunne
Veeren langer zyn, als gewoonlyk is. De koleur is ver-
miljoen rood, o f blaauw, wit, groenagtigen ondereengemengd
gekoleurd, hebbende zomtyds een goudglinfterende weerfchyn.
De meeften eeten Besjes, Erweten, en misfchien ook Infeäen.
Terwyl nu deeze Vogelen zo fraaije Veeren hebben, worden
ze van de Indiaanen veel gevangen en verkogt, dienende
de Veeren tot allerhande Vercieringen en tot Pluimen.
Op dat zig nu die Vogelen goed zouden houden, neemen ze hun
‘de Ingewanden uit, en fnyden ze de Pooten a f , ten einde ze in
Bamboes-Riet te kunnen infteeken en by de Zon o f in den
Rook te droogen. Dit is oorzaak van de dwaaling geweeft,
als o f deeze Vogels geen Pooten hadden. Dog zo ras zig de
Holländers in de Molukfcbe Eylanden veftigden, hebben zy ’er
voor gezorgd, dat men ’er de Pooten aanliet; maar doorgaans
zyn ze fcheef en wanftallig gedroogd, o f plat gedrukt. ^
Van alle Zoorten houd men de kleinfte voor de fraayfie,
zynde mede de raarfte, wordende in deeze Figuur daar van
I. 4 .
ituk daar in van andere ondericheiden, die van boven geheel
glad zyn. De, Vogel zelfs is aan de Vleugelen en Rüg fwart,
de BoriP is geel, en het Onderlyf rood. Men vind ze in jm e-
rica, alwaar ze hun N ell in de holtens van de Boomen maaken ,
en zig met deezen grooten Bek meeilerlyk tegens de Aapen
verweeren.
Fig. 2. Een anderen gedrogtelykeri Bek zien wy irt defeze
Figuur afgebeeld. Dezelve heefc eertyds in het Vermaarde
Kabinetvan de Heer B r e y n onder den Naam van Tdpan of
Rbinoceros geleegen, dog dezelve fchynt ongemeen veel te
verfchillen van de BucerosRbinoceros, die de Heer L i n k a u s
heeft, en hem volgens de Afbeelding van Olearius een te rüg
gebogen Hoorn geeft, daar deeze integendeel maar een zeer
hoog en bultig Voorhoofds-Been heeft. Mogelyk is het een
andere Zo ort, door dien ’er in de Indien waarfchynelyk veel-
derley zyii. Men teld ze daar onder de Ravens, alzo ze
fwart zyii, van dood Aas leeven, en een onleidelyken Hank
by zig hebben.
1. 5.
eene Afbeelding in Leevensgroote gegeven. Men höeriid
deezen Paradys-Vogel de Konings-Vogel, het zy om dat hy zo
M a y is , o f om dat men hem voor de Koning van zyn Gellagc
houd, en geloofd j dat de andere Paradys-Vogels hem navol-
gen. De Veeren ipaaken aan deezen Vogel het meefte iiit,
zynde het Lichaam by uitllek klein. Z y zyn vermiljoen rood
met donkerrood gelchäkeerd, en aan de Borft geelagtig. De
Bek en Pooten zyn naar evenredigheid tamelyk fterk en groot.
Het merkwaardigfte beftaat in de twee lange en dunnc Vederen ,
die uit den Staart komen, en aan hun uiteinde maar met een
Pluim o f Baard' voorzien z yn , die zig omkrüld. Men geeft
v oor, dat zy deeze dünne Veeren gebruiken, om ’er zig mede
aan de Boomen vall te houden. Het eigentlyke Vaderland is
Nieuw Guinia, körnende van daar Jaarlyks eens naar het Eyland
Jrou overvliegen, alwaar zy dan gevangen worden.
Fig. 2 en 3. W y hebben op de Plaat I. reeds eenige Koli-
brietjes uit America afgeteekend, en wydloöpig befchreeven.
Dog door dien wy naderhand nog deeze Afteekening van
een voorhaam Liefhebber ontvingen, waar uit het geene wy
van den goudglants dier Vogelen boven gezegd hebben, be-
yelligd word, zo deelen wy nog deezen om zyn fraayheid mede
, en beroepen ons op de voorgaande Befchry vinge, alleen
zeggende, dat deeze twee pragtige Vogeltjes van Suriname
zyn. Het is ondertusfchen onbekend, o f zy onder elkander
Paaren dan o f zy by hun eigen Zoort blyven. Wy haalen dit
deswege aan, terwyl men N°; 2. voor het Manneken , en
N° 3. voor het Wyfje houd, want men kan uit de Afbeelding
duidelyk zien, dat het verfchillende Zoorten zyn, alzo N°. 2.
een rood Kolibrietje met Goud-Veeren, en N°. 3. een der-
gelyk in ’t groen is , hebbende een wit Borftje. Het kan dus
wel zyn, dat zy van beiderley Gellagt, maar niet van eender-
ley Zoort zyn, en ’tbygevolg nog twyffelagtig is , o f zy met
elkander Paaren.
II . D e k l . L TAB. I. 6.