Offchoon nu de Liefhebbers geneegen zyn mogten, dezen
Droppel het E y van den Band-Worra te noemen, zo hindert
ons zulks geenzints, wanneer men ons dan maar ten opzigte
van de Zaaden, die by de Planten in de Zàad-Huisjes zitten,
vergunnen wil, te zeggen, dat de Bloemen hunne Eijers ge-
legd, en ten opzigte van de Knopjes , dat zy hun Teelt ge-
worpen hebben. Want wy zyn zeer geneegen om te geloven,
dat de algemene wetten van den Wasdom aller Schepzelen door
alle.drie de Ryken der Natuur eenderly zyn, en alleen maar
in Trappen verfchillen, zo dat de Wasdom van een zogenaamd
Dier zo wel als van een Plant Mechanies of Werktuiglyk gefchied,
en dat althans die ftelling, als of in bet Ryk der Dieren
de Ziel bet Lichaam bouwde, een bloot voorwendzel is , om de
zwakheid van onze kennisfe omtrent de Werktuigelyke Bewee-
giDgen der Dieren daar onder te verbergen (nt).
Het geen wy zeggen, zal niemand zo vreemd voorkomenj,
die maar overweegc, hoe veel Beweegingen zig in het Lichaam
van een groot Dier , o f ook van een Menfch openbaaren,
.zonder dat de vrye wil, o f eenige willekeurige Beftiering der
Ziele daar by te pasfe komt, ja die men niet eens gewaar word.
Om uit veele derzelver maar eene eenige Beweeging aan te
haalen, zo beroepen wy ons ilegts op de Wormwyzige Beweeging
(mctus periftahicus) der Inge wanden, en op het adem-
haalen. Zoude men nu alleen uit Zoortgelyke Beweegingen
der Wormen, Zee-Starren, Oefters, Band-Worm; o f dergelyke
Schepzelen , met zeekerheid willen befluiten dat zy
Dieren zyn, zo zoude men zeer te kort fchieten, door dien
hunne Beweegingen nog 'lange zo veel Bewyzen niet van een
Dierlyk Leeven hebben, als de,Long-, de Maag, en de lnge-
wanden van groote Dieren, welke Deelen, alleen op zig zel-
ven genomen , tog nooit voor Dieren aangezien worden (» ) •
Wil men bygevolg dit Zoort van Schepzelen onder de Dieren
teilen, zo moet men nog andere reedenen bybrengen, die
meer als eene vegetarle, en meer ais eene werktuigelyke beweeging
bewyzen. Het zal dus voornamenüyk op de bepa-
ling van een Dier aankomen, wat men ’er namentlyk onder
wil verftaan hebben, en dan heeft men te onderzoeken , o f
die Schepzelen, waar van wy fpreeken, zodanige eigenfchap-
pen bezitten, die dat weezentlyk bevatten, wat men alleen
maar een Dier noemd.
Alle Natuuronderzoekers komen met elkander daar in over
een, dat een Dier door middel van de Zenuweneene kragt van
gewaarwordinge heefc, en dat het deeze gewaarwording Sy zig
zelve belpeurd, o f dies bewuil z y , en by zig zelve eene willekeurige
oorzaak van beweeging bezitte, waar door het wer*
kingen ondemeemd, die met de gewaarwordingen overeenftem-
men, zig teffens tegens de enkel werktuigelyke beweegingen
met eene verdubbelde kragt aankantende, o f dezelve tot zyn
oogmerk leidende, zo dat ze eenen anderen loop nemen, als
eigentlyk uit de wetten der werktuigelyke beweeging volgen
zoude. Dat nu deeze kragt van gewaarwordinge zeekere trappen
van volmaaktheid hebben' kan, en dus het eene Dier het
andere overtreffen, daar over is thans het onderzoek niet;
maar de vraag is , o f alle Wormen zonder onderfcheid die
eigenfchappen, en die oorzaak van vrywillige beweeging in
zig hebben? en hier is het, dat wy nu zeekere twyffeling zullen
opperen:
W y ontdekken namentlyk in de Schepzelen, omtrent welke
geen twyffel is , dat zy Dieren zyn, hoe dat by hun alle wi1-
lekeurige bewegingen ophouden, zo haaft men hun vanHoofd
berooft.
Want o f zig al een Aal kromt, na dat hem de Kop afge-
fneden is , zo is dat dog niets minder als willekeurig, terwyl
’er een werktuigelyke oorzaak in de te zamenvoeginge van zyne
Deelen is.
’E r is bygevolg in ieder Hoofd, (a l beftond het maar uit
een klein punt) een plaats te vinden, waar van daan de willekeurige
invloed in de Zenuwen ontftaat, die door het geheele
Ligchaam verfpreid zyn.
O f nu dit Punt, of die plaats de Ziele zslfs of deszilfs Zeetel. is,
en hoedanig die gefielt is? daar van is- tegenswoordig ons oogmerk
niet om te ipreeken, terwyl wy deeze Verhandeling tot
de Inleidinge in het Ryk der Viervoecige Dieren ipaaren.
Het voldoet tegenwOordig, alleen maar te zeggen, dat de
ondervindinge ons overtuigt, dat de willekeurige beweegingen
by de meefte Dieren van daar haaren oorfprong neemen.
Die plaats, alwaar de Zenuwen te zaamen lopen, en waar
van de eerfte drift tot alle willekeurige Werktagen ontftaat,.
word by de meefte Dieren de Hersfenen genaamd.
Nu is het gantfch onverfchillig, van welke fchikking en za-
menftel dezelve ook zyn mögen, als mede welke gedaante de Kop
van een Dier heeft,. o f waar die geplaatft is, waar van daan
de eerfte drift tot alle willekeurige beweegingen ontftaat.
Maar is in een Schepzel zodanig een plaats nergens te vinden;
en zyn , om dus te; Ipreeken alle'Leden en Gedeeltens
van het Schepzel K o p , Ligchaam o f Staart, zo dunkt ons,
dat hier in eene tegenftrÿdigheid opgefloten- is; Want in dat
geval moeft zulk een Schepzel uit enkel Punten te zaamgefteld;
zyn, waar van daan een willekeurige beweeging ontftaat, die
dwars door elkander werken, o f zo men dit niet kan toeftaan,
zo is ’er maar een Punt als het begin van alle beweegingen aan
te merken, en dan is dat Fiint de Kop:
Alzo
moet en nog een ptaaarigbeid, die zy niet beantmorden kunnen. Namentlyk bet aantal van die grondbeginzels is ofoneindig of bepaald. Het
eerfle kan niet zyn, want boe kan een oneindig aantal in een eindige groote als die van een Ey of Zaad fteeken f Is dan bet tweede waar . dat is is
bet getal dier grondbegindzels eindig, zomoetimmers een Dier ten laatften ophouden en alle voortteellmg moet eindelyk òp eermaal ß l ftaan
zonder dat ’er meer navolgen kunnen. En wie is ’er, die dat gelooft? Dit zoude nadeelige gevoeiens. ten opzigte van Gods Almagt en Vry*
beid geeven, als die deeze fVaereld moeft dien ophouden, niet uit zyn vrymagtig welbebagen, maar om-daxzy niet langer ftaan kan terwyl in
dot geval zyne Scheppinge Ontfcbept ware.
(n t) Om onze gedagten duidelyker te ontvouwen, maken wy deeze Stelling:
Het Mineraal-Ryk waft door eene lydende aanlegginge van buiten.
Het Ryk der Planten waft door genootzaakte inzuiginge en aanlegginge zo van binnen als van buiten.
Het Ryk der Dieren waft naar eene willekeurige meeming van voedzel, door werktuiglyke aanlegginge en inzuiginge zoo van binnen
als van buiten.
Het eerfte Jeeft door een Cbimife Geeft. ■
Het tweede door een Cbimife Geeft en Werktuigelyke bearbeiding.
Het derde door een Cbimife Géefi ,. Werktuigelyke bearbeiding en onligchamelyke Ziel: of
Het eerfte is een bloot Ligchaam, bet tweede Ligchaam en Geeft, en bet derde Ligchaam, Geeft en Ziel. Wat bygevolg geen Ziel'
beeft, en zig niet willekeurig bepaalen kan, is geen Dier, en zo lang wy deeze vereifchte boedanigbeid niet bewyzen humen, hebben wy geen
gegrond regt een Schepzel onder de Dieren tepiaatfen, bet mag ’er dan uit zien zo als bet wil, bet mag van Steen , HoutVlees of van eentge
andere zaak te zaamen geweeven zyn, want dit zyn maar byzondere Zoorten van oplbfßngm en bearbeidingen van een en dezelfde hooftMfm
want zonder Steen of Aarde is ’er geen Hout, zonder Hout geen Vlees. ’
( n) D t FhMmlMm.ootbm Zum m Mmgen, Lengen en Ingtmndtn, dati! Vanen, die de Zappen netcreiden im nenmierinie,
beweeginge, en afzondertng, waare dit niet, zo moeften alle Vrugten ah Water ßtaken. '