Zoort in Vrankryk, en het dcrde Zoort hier en daar in Duitfcb•
¡and gevonden.
Fig. 3. Hier op laaten wy in deeze Figuur nog een Onder-
Kakebeen van een anderen W eh volgen, welkere Tanden
lcherp en fpits uitloopen.
Het is van een Haay-Vifch, die Canis Carcharías o f in een
eigentlyken zin Zee-Himd genaamd word in onderfcheiding van
de Robben» die men 00k Zee-Honden noemd, en waar van
een Afbeelding op de andere Plaat voorkomt.
De Jonge Zee-Hond, Waar van die Eakebeen is, word van
de Schippers Haay genaamd, en houd zig veel in de Middeland-
jebe Zee op. Z y hebben zeeven agter elkander leggende Re-
gels Tanden. ln ieder Regel zitten ’er over de 40. dus zy al-
leen in het Onder-Kakebeen omtrent 300. Tanden hebben.
Alle deeze Regels Tanden zyn beweeglyk en rigten zig by
Regels om hoog, o f leggen zig vlak neer. Weshalve de
Vifch by het vangen van een Roof zo veel Regels Tanden
oprigt, äs hy noodig heeft. Dit zelfde flag van Haaijen be-
ftaat egter uit veele Zoorten, en daarom zyn 00k hunne Tanden
niet alle van gelyke gedaante. Eenige hebben dikke bree-
de driekantige Tanden, die ter zyde glad zyn; andere hebben
even zulke Tanden, maarmetdit onderfcheid, dat de Tanden op
zyde ingekorven, en als waare het, gelyk een Zaag getand zyn.
Wederom andere hebben langwerpige driekante gladde
Tanden, welke by zommige regt, en by andere krom geboo-
gen zyn § hebbende zommige Tanden een dubbelde o f Vork-
wyzige Wortei, andere integendeel maar een enkelde. De
Tanden van dit Kakebeen zyn langwerpig driekantig krom
gebogen, en ftaan op enkelde Worteis. Alle voorfchreeve
Zoorten van Tanden worden 00k verfteend gevonden, en
Glosfopetrte o f Tonge-Steenen genaamd, terwyl ze de gedaante
van een Tong hebben , en oudtyds voor verfteende Slange-
'J'ongen aangezien wierden. De meefte van deeze verfteende
Tanden worden by meenigte op het Eyland Maltba, eñ een
ander Zoort by Aaken gevonden.
Fig. 4. Onder het groot verfchiet van Visfchen vind men
00k zulke, die volkomen de gedaante van een Slang hebben,
T A B . h
Ftg. 1. ’T T 'r is by de voorgaande Plaat gezegd, dat men de
JC./ Haay-Visfchen 00k Zee-Honden noemd, maar
ze van de Robben, die 00k Zee-Honden o f 00k wel Zee-Kalveren
genaamd worden, onderfcheiden moet.
Dit laatfte Zoort word thans. in deeze Afbeelding Vertoond.
De Heer L in n a u s plaatft ze onder de viervoetige Zoogende
Dierén ( Mammalia Fera') en noemd ze Foca Fhulina. Terwyl
egter deeze Dieren eigentlyk in het Water leven, en van een
Liefhebber die eerft begind, onder de Visfchen doorgaans ge-
zogt worden, zo hebben wy deeze Afbeelding liever onder
het vak der Visfchen geplaatft, te meer om dat in dit Werk
op geene regelmatig gefchikte Rangfchikkinge gelet word.
De Huid van deezen Zee-Hond is zo als die der Kalveren
en andere viervoetige Dieren, ruig en voi Hair. De Hairen
ftaan digt aan elkanderen, zyn kort en fterk, en hebben een
bruine, geele, en witte koleur, waar door de Huid gevlakt,
o f gefprenkeld fchynt te zyn , en zomtyds de gedaante van
een Tygerhuid heeft. De Oogen zyn groot en blaauwagtig,
en agter dezelve ziet men een klein fyn Oorlapje, in de gedaante
van een Muifen Öor: Kop en Mond gelykt naar dien
van een Mops-Hond, uitgenomen, dat aan den Snuit een lange
•Snorbaard van Borftels zit., zo als aan die van de Katten en
Tygets, ziende ieder Borfiel ’er even zo uit, als o f ’er twee
o f drie regehnaatig in een gevlogten waaren. In den Mond
hebben ze zes lange , , fterke, en wyd uit elkander ftaande
Tanden , en een dikke VVeesagtige Tong. Het Ligchaam
is grooter als dat van een Kalf, tamelyk dik en rond, en
met een Traanagtig-Vet fterk bezet. De vporfte Voeten
ftaan v ry , en eindigen in Vinnen, uit welke v y f fterke Kiaau-
wen voor uit fteeken. De agterfte Voeten in tegendeel zyn
tot een dubbelde Staairt te zaam gegroeid, weshalve deeze
Dieren eigentlyk niet loopen können, maar veel eer moeten
voortfchoffelen. Aan deeze agterfte Voeten o f dubbelden
Staart ziet men van gelyke fterke Vinnen, uit welke wederom
maar daar in van deeze verfchillen, dat haar Lichaam niet met
Ringen ö f Schilden bezet is , zynde de Huid glad, en min o f
meer met Vinnen bezet. Men teld hier toe de overal bekende
Frikken en Aalen.
W y zullen egter maariets van het vreemd en minder bekend
flag gewaagen, terwyl wy hier toe door deeze Afbeeldinge
eenige gelegenheid hebben. Zy zyn verfchillende in Zoort,
hebben voor .het meefte gedeeltp geen Vinnen, maar in plaats
van dezelve längs den geheelen Rüg een Voortzetzel van de
Huid in de gedaante van een Zoom, die aan den Staart eindigt,
zo dat de Rüg zig door deezen Zoom fcherpkantig vertoond,
wordende 00k geene zogenaamde Vis-Ooren o f Kieuwen aan
hun gezien. De lengte verfebild , dog bereikt egter veeltyds
twee Ellen. Als zy volkomen uitgewasfen zyn , worden ze
wel een Arm dik.
Verfcheide Schryvers geven 00k Bericht van zulke. Zee-
Slangen, o f Visfchen in de Noord-Zee omtrent de Kuft van
Noorwegen, welke eene verfchrikkelyke lengte hebben, en zy
begrooten het aantal van Ellen zo zeer, dat wy het hier niet
eens plaatfen willen, alzo wy ’er geen geloof aanflaan, fchoon
het wel waar i s , dat men zig byna niets.zo wonderbaar en
groot voorftellen kan, het geen in. de Natuur niet zoude kun-
nen mogelyk zyn.
De tegenswoordige Vifch is onder den Naam van Moer-Aal,
Wacer-Slang- en ( t e onregt) Zee-Draak, bekend. De Kop
is fmalder als het Lichaam, en heeft een langen fpitzen Snuit-
In de Mond zit onder en boven een Regel fcherpe Tanden.
De Huid is van boven zwart cierlyk met witte vlakken
gemarmeld. De Buik integendeel is wit, maar zwart ge.
fprenkeld. Zy verfchillen egeer onderling ten opzigte van de
vlakken, zynde gemarmeld, gepiekt, gefprengt, geftreept,
gebandeerd o f diergelyks, en zulks wel met allerhande koleu-
ren, niet alleen fwarten wit, maar.00k geel, groen, blaauw,
roodagtig of anderzints. Zy fchynen zig in eeh flyk-of.veel
eer kalkagtigen Grond op te bouden, want haar Huid is in het
gemeen met een flymerige kalkagtige Stoffe omgeeven, die zig
van tyd tot tyd ontdoet, en de Spiritus witmaaktzo dat men
ze dikwils reinigen en met verfche Spiritus begieten moet, als
men haare natuurlyke koleur zien wil.
V I I I .
aan weerskanten v y f fterke Klaauwen uitfteeken , loopende
het Lichaam tusfehen beiden puntig uit. Men vind ze zeer
veel aan het Africaanfcbe Strand omtrent Kaap de Goede Hoop ( o f
aan het zogenaamde Robben-Eiland) zo 00k in de Noord-Zee
by Groehland 'en aan de Kuften van het Rusfifcbe Ryk tot .aan
Kamtfcbatka , alwaar jaarlyks veele duizenden met Knüppels
doodgeflagen worden, om de Huid te gebruiken, dog de Afri-
caanfcbe zyn vry fyncjer van Vel en Hair, zo wel ten opzigeen
van de zagtheid, zynde als Fluweel in het aanraken, als ten
opzigten van de koleur, die veel fraaijer is.
De tegenwoordäge is uit de Noord-Zee. Deeze Dieren
komen met veele honderden te gelyk aan het Strand o f op de
uitfteekende Banken, Klippen en Ysfchollen, zyn zeer tarn,
en befchadigen de Menfchen niet, 00k vlugten ze niet voor
dezelve; zo dat men midden door haar Heir heen wandelen
kan , zonder dat zy ’er zig aan ftooren. Zy flaapen in het
Water leggende en met den Kop op een Klip leunende. Zy
zyn ten opzichte van hunne Wyfjes zeer jaloers, en vechten
’er geduurig onder elkanderen om, körnende van tyd tot tyd
de een den anderen ter hulpe, tot dat het gantfehe Heir in den
Oorlog ingewikkeld is , en het Gevecht algemeen word.
Fig. 2. T o t opvulling van deeze Plaats heeft men in deeze
Figuur een teeder en breekbaar Zee-Ge was afgebeeld, het
geen op de Klippen gemeenlyk w a ft, het beftaat uit lange
Steelen die zo dik als Borftels zyn , en op welkere kruin ronde
Schoteltjes zitten. Dit voortbrengzel der Zee is onder den
Naam van Acetabulum bekend-
Fig. 3. Djt^zge'-Gewas word mede aari de Klippen, en
op Kei-steenen aan Strand gevonden, het is rood bruin van
koleur, breed, gelyk de Zwaard-Lelie blaaden, dog verfchei-
dentlyk getakt en uitgekapt. ln deeze Blaaden vind men dikke
Knobbels als Boonen, die hol en ’er uitgewasfen zyn. Zommige
Liefhebbere noemen dit Voortbrengzel Zee-Linden.
I N L E I D I N G E