De Takken zien 'er volmaakt zo u lt, gelyk die van eenZaag,
zynde aan de groote Bladeren groot en aan de kleine zeer fyn.
. In ’t midden ziet men een groote ronde holligheit en de Bladeren
raken niet, (zo als anders in de Madreporen plagt te gefcbie-
den) in een middelpunt aan elkander. Deeze Bladeren zyn
w it, en de geheele Schilferagtige Kroon is op een körte en
omtrent even zo dikke voet o f fteel gebouwd, die even eens
door en door met Starrevormige holtens voorzien is, welke
ten laatften alle in de bovenfte algemeene Starrevormige Ring
uitloopen.
Behalven dien befpeurd men aan den buitenkant van den
voet zekere Bekleedzelen o f Steenharde Huiden, waar nie
blyk t, dat zig telkens een nieuwe Kroon boven den anderen
aangezet heeft. Die gene n u , welke het Koraal voor een
voortbrengzel van de Polypuffen houden, zyn van gevoelen
datdit Zoort van Zee-Champignon van een eenige Polypus
bewoondword, wiens Lichaam in het midden vandit Koraal.
ftuk legt, en die met zo veele Armen voorzien is als ’er Bladeren
in de Kroon ftaan, welke Armen tuffchen de Bladeren
leggen, en van het Dier te rugge getrokken worden, zo ras
het onraad befpeurd.
T A B . A. I X.
Deeze Plaat vertoond ons een enkelde maar teffens zeer
wonderbare Figuur, beftaande in eene ontelbare me-
nigte van Kokers, o f Wormbuifen, die voor een gedeelte
aan, eri onder elkander vaft zitten, en gedeeltelyk gemeen-
fchappelyk aan een ltuk van een Rotz gehegt zyn. Deeze
Gedaante is oorzaake dat men dit ftuk onder de Ttbularia of
Pyp-Koralen teld, fchoon men het niet onder het Koraal re-
kenen kan, want de fto f, waarvan deeze Kokers te famen ge-
fteld i s , heeft met het Koraal ganich geen overeenkomft.
Deeze Kokers zyn onder naauw, en boven wyd, en ibhyuen
uit enkel op elkander geftelde Ringen te beftaan. Doorgaans
fpruicen veele Buizen uit een begindzel, o f ftaan met eljrandp-
ren op een voe t, en zyn min o f meer met een Zeeflym over-
trokken, die ook te gelyk de Kokers aan elkander beveftigd
houd. Voorts zyn deeze Kökers op menigeriy wyze door el-«
kander gevlogten, o ( wyken van elkander a f, na dat zy onder
elkander plaats gevonden hebben. Ten aanzien van de
fto f, waarmede die Kokers, zo als gezegd is , overtrokkeü
z y n , konde men deeze Klomp wel voor het Corallium Tubu-
lofum o f de Tubularia alba van M ar s ig l i houden , hoewel het
in dat geval gevoeglyker zyn zoude het onder het Halcyonim
durum te rekenen ( y ) .
Zoortgelyke Worme-Huisjes worden dikwiis enkeld gevonden,
en weJ, gelyk hier aan het onderfte gedeelte van den
Klomp te zien i s , aan een ftuk van een Rotz o f ook op
Hoorns, en Schulpen, aan Schepen, Paalen, en andere
Lichamen. Behalven dien ziet men ook deeze Klomp mec
allerhande Hoomtjes en Schulpen, en Starrefteen o f Madre*
pora bezet, welke zeer vaft daaraan gehegt zyn.
T A B . A. X.
■Fig. iv A T e n heeft hier een zeer fraai, Bladvormig, en
J.VJL met ontelbare Starretjes verzierd Koraal ver-
toont, het geen wel de moeite waardig is , naukeuriger te be-
fchryven. Het Voetftel is gedeeltelyk vezelagtig, en gedeeltelyk
Koraalagtig zynde met ftarrevormige gaatjes doorwerkt.
Op dit Voetftel ryzen verfcheide breede gekronkelde Bladen
om hoog, die even eens als by de zogenaamde Paddeftoelen
der Boomen over elkander leggen, waar van daan men ook
dit Zoort van Koraal-Klompeu Madrepora agaricites noemd.
Deeze Bladeren zyn dusdanig van binncu cu van buiten met
verheve Ribben bezet, dat het de gedaante heeft, als o f ze
uit enkel op een ftaande wrongen beftaan. Agter ieder Rib
legt een diepe Goot o f voore, in welke de eene cierlyke Star
aan de andere in een egale Regel gefchaard ftaat. Ieder Star
word uit verfcheide fyne in het rond geftelde fchilvertjes ge-
maakt, dewelke als ftraalen van de Starzo wel aan het Vlak
van de groote Bladen om hooggaan, als ook van den anderen
kant over de Ribben en tot in de volgende Regel van Starren
heenen loopen, en hier door febynt de geheele Klomp fyn ge-
llreept te zyn. Op de Breuk der Bladeren vind men, dat de
van weerskanten ftaande Sterren niet tot aan het midden der
Bladeren doorloopen, zynde de Beftanddeelen van de Bladeren
zo digt en hard en van dezelfde ftoffe als die van het Witte
egte Koraal, dat men in de Apotheek gebruikt, körnende
met den aart der middelfchotten die men in de Harflen-Steenen
ontmoet, zeer wel overeen. Het beloop der Bladeren is zeer
verfcinllende, en men vindze, die geheel plat gelyk een Pan*
nekoek o f gelyk de gezoomde Hout-ipongies der Boomen
(jucus fimbriatus) ’er uitzien. Men heeftze niet alleen wit, maar
ook geel, blauw o f byna fwart, en zomtyds vind men klin*
kers, Schulpen en andere Lichaamen, die met dezelfde ftoffe
als met een Bekleedzel overtrokken z y n ..
Fig- 2. Men ziet hier een dubbelde, om elkander gedraaide
Wormbuis, welkers holte van binnen volkomen rond is , en
de dikte van een Vinger heeft. De binnenfte wand isl rond-
?gög glad, maar van buiten is de geheele Koker met een
Koraalftof van de Millepora overtrokken, -die gints en her*
waarts eenige Takjes maakt. Deeze Kokers worden na be-
n.e et? 50e 'jaauwer, dog terwyl de wortel ontbreekt laat het
zig niet wel bepaalen, o f deeze Kokers ten laatften in elkan-
der loopen, o f wel niet.
jÜÜ Koraal-Tak, hier verbeeld, is uit het Geflaet
van de Boomvomige MadreporuJJen o f Starre Koraalen, fchoon
van eenen byzonderen aart; want vooreerft is de fto f onee-
meen hard en fteenagtig, en voor ’t tweede gaan de Starret-
]es zeer diep na binnen to e , en terwyl deze Starretjes byna
rot op het Hart gaan, kan men dit Zoort befwaarlyk voor een
Byzoort van de Madrepora Jbrotonoides houden , nademaal de
laaltgenoemde flegts haare Starretjes in zekere Buisjes hebben,
die op de Oppervlakte zitten. Men vind aan de ftranden der
An•
m l ^ va? mi^ens deKoraal-Scbors die de Typen bekleed, dat men dit fluk onder de Koraalen geßeld heeft, en de uitterlyke overeen-
niet 1 v v,e mt* een “ alcyonium durum febynt mede daartoe gelegenbeit gegeven te hebben, edog behooren deeze Kokers in der daäd
„ . 0 „ Koraal, maar tot de Solenes of Typ-Warnen, die ieder keer met een Ring verlangt worden, naar mate de Bewoonder grooter
coren W ‘>u,ttnß e bekleedzel t waar mede de Kokers overtrokken zyn, een Koraalagtige fio f, overeenkomßig met de Mille-
D