T A B. L,
E en Begin met de Zee-Schild-Padden maakende, zo noemd
men dezelve doorgaans Karet-Schild-Padden, dog deeze,
,die hier afgebeeld is , heeft by den .Heer L i n n ä u s in het
byzonder den JNaam van Caretta. Het is ?eer ligt te zien,
dac deeze een Water - Scbtld - Pad is , want de Klaauwen zyn met
Leeragtige Lappen verbonden , en fchynen ‘ dus in Vinnen«
die töt zwemmen dienen, te eindigen. Dit Zoort word naaft
die, welke van den Heer L in n je u s Mydas genaamd word,
de grootfte, want men vind ’e r, die vier Voet haalen.
Het Lichaam äs Eyrond, zeer dik, en de Rüg verheeven.
Op den Rag leggen drie Regels van Schilden. De raiddelfte
Kegel heeft v y f Schilden, die alle als de Dak Pannen onder
elkander gefchooven zyn. De Rand beftaat rondtom in een
verheeven en getakten Zoom, die van de Beenagtige Rand
heen loopende krom gebooge, en onder elkander gefchoove
Schilden gemaakt word, welker getal zo groot is als dat der
ter zyden uitfteekende Takken. De Borft is , naar evenredig-
heid van den Rüg gereekend, zeer plat, men ziet ’er längs
dezelve twee verheeve Streepen neSrloopen, die het onderfte
in drie Deelen afdeelen, en als driekantig maaken, zo dat ’er
van onderen drie Vlaktens te zien zyn , die van twee Regels
Schilden gemaakt worden, hebbende ieder Regel v y f Schilden,
en wordende ter zyden aan den buitenften omloop..van
Onderlyf met een meenigte van kleine Schild)«?* ingevat.
De Schilden zyn mede groot , na dat het Dier groot is , en
een zeftiende van een Duim tot een vierde van een Duim
dik, leggende op een harde Beenagtige S tof, die niets anders
als eene te zaamenvoeging der Ribben is , waar van zy met
weinig moeite kunnen afgenomen worden. Deeze Schilden zyn
nu het bekende Schild-Pad, dat zig in warm Water week
maaken, en tot allerhande Zaaken, als Doozen, Spiegel-Raa-
men en zoortgelyke Dingen fchikken en toebereiden laat,
zynde Hoornagtig, doorfchynende, en bruinrood gevlamd.
De Kop, waar van de Bek zeer veel op dien van een Valk
gelykt, is ter zyden en van boven met diergelyke kleine
Schilden bedekt, leggende het grootfte als een Bekkeneel in
het midden, waar aan de overige digt aanilviten, zonder onder
elkander gefchoven te zyn. Van den Nek tot aan het
Lighaam gaat rondtom een kaale gerimpelde Huid, die zig
uitrekken en weder inkrimpen kan, en waar door dus het
Dier in ftaat is , zyn Kop verre uit te fteeken, o f diep in te
trekken, dog het kan egter den Kop niet gehcel onder de
Schaal verbergen.
Wylen de Vermaarde Geheime Raad T r e w in Nurenberg,
eertyds Bezitter van dit Stuk, een Man van groote' Verdienften
omtrent de Natuurlyke Hiftorie, was begeerig aan dit Voor-
werp te onderzoeken, in hoevarre de Natuur in het maaken
van deeze Vlies o f Vin-Pooten ; van de gewoone gedaante
der Pooten aan de Land Schild-Padden die uiterlyk geheel
anders ’er uitzien, afgeweeken was. Hy Ichilde dus de eene
Vlies Poot geheel tot op het Been af, en men zag toen aan de
Leeden en Gewrigten, hoe overeenftemmig de JNatuur werkt,
als zy eenig Deel o f Lid van een Lichaam maakt, gaande buiten
noodzake niet van den gewoonen Regel a f, veel eer bind zy
zig zo lange, als het maar mogelyk is, aan dezelve, en be-
reikt door kleine Veranderingen o f Byvoegzels haar Oog-
merk.
Immers is in deeze Vin-Pooten, de grootfte overeenftem-
minge met de Pooten der Land Schild-Padden en zelfs met de
Toonen en Vingeren van andere Dieren, hebbende zig alleen
maar de Vleesagtige Deelen, o f de Huid op eene andere wyze
aan ds? Beenderen aangelegd, terwyl de Hoofd-Leevenswyze
aeezer Dieren in het Water zyn zoude, en bygevolg de Pooten
tot het zwemmen moellen bekwaam gemaakt worden. On-
dertusfehen zyn dog niet alle Schild-Padden van dit Zoort op
gelyke wyze gemaakt, want zy verfchillen niet alleen in het
Wulfzel van. haar Schild, maar 00k in evenredigheid van
Lengte en Breedte, zynde 00k K o p , Pooten en Nagels
veranderlyk, door dien men ’er met v y f Nagels vind.
De Staart van deeze Dieren is kort, en kan by de grootfte
naauwlyks geyat worden. Als zy flaapen , zo zwemmen z e ,
gelyk.de overige, op den Rü g, houdende zig 00k meeft aan
de Oppervlakte der Wateren op. Als men ze vangen wil, zo
ipringen de Matroozen in het Water en houden zig aan haar
vaft, in welk geval de Schild-Pad, die het zoekt te qntzwem-
men, den Matroos boven Water houd, zonder hem egter te
können ontglippen, waar op andere met een Boot naderen en
den Visfcher met de gevatte Schild-Pad uit het Water haalen:
haar Vleefch is goed om te eeten, fmaakende als Kalfs Vleefch, en
diend veeltyds op de dmericaanfche Scheepen tot Provifie,
waar mede het Boots-Volk zig lang tegens den Hongersnood
verzorgd.
T a b . L. n
Fig. 1. T n deeze Afbeelding is een Geraamte van een Land-
JL Schild-Pad vertoond, om dat men dergelyke weinig
Ziet. Het Borft Schild, dat tusfehen de voor- en agter Pooten
yan de eene zyde tot de andere overfpringt, is ’er van afge-
ligt. Het Geraanut is volftrekt Beenagtig, en men ziet ’er de
voornaamfte Beenderen aan, die andere Viervoetige Dieren
00k hebben.
De Kop beitaat uit een Bekkeneel, daar in beide Holtens
der Oogen te zien zyn. Het Neusbeen heeft de gedaante van
een Vogel Bek , die het bovenfte Kakebeen uitmaakt. Het
onderfte Kakebeen beftaat in dubbelde kromgebooge Beenen.
Agter den Kop volgen eenige breede Wervelbeerideren van
den Hals, die aan de Schouderblaaden en’ Sleutel-Beenderen
aanfluiten. Hier op volgen de Wervel-Beenderen van den
Kuggraad, -die zo in de Schaal vaft zitten, dat het middelfte
gcdeelte van ieder Wervel-Been niet tegens de Schaal aan-
riakt, maar tuslchen dezelve nog een Band kan doorgetrokken
worden. Van ieder Wervel‘ Been gaat regts en links een
Rib tot in de Schaal, en längs dezelve tot aan den Rand voort,
zo dat het daar aan het weggenomen Borftbeen aanftoot. Deeze
Ribben zyn in en met de Schaal t’ zaam gegroeit, zo dat
de Beenagtige S to f, die tusfehen de Ribben i s , en dezelve
aan elkander verbind, de eigentlyke Schaal uitmaakt, waar
over vervolgens de Hoomagtige Schilden in plaats van een
Huid getrokken zyn. Op deeze Wervel-Beenderen volgen
het Heilig Been , Heupbeen , Bckken, en Aarts- o f Staart-
Been, met deszelfs verlengde Gewrigten, die den Staart uit-
maaken. Aangaande de Pooten, zo ziet men de kromme
Schenkel o f Heupbeenen, de Sch'eenbeenen, en het Pypbeen,
met de Hand en Voet-Beentjes , benevens de Toonen en
Nagels o f Klaauwtjes, op het duidelykfte.
W y merken alleen nog maar aan, hoe dat deeze Dieren,
terwyl het Schouderblad , (het welk met de Sleutelbeenen en
Halswervels een driehoek uitmaakt,) beweegelyk is , hunne
Halswervels
(Hfltuseo ¿cccefi.ij0.d5. C ir^ t.<¿7ac.£7rcw.
Chrj/iian, a d natr. pinselt?. ’& .J ’./a to u rJuM