<£& (^ M M ^ e ,o I2y4U L ^ e r i a
t a b . l. y.
Fig. 1. T i/T en heeft een OudVerdigtzel, datd e Saldmander J.VJL in hec Vuur leefc. Wy zullen,n u z ie n , waar
van daan die Fabel haar Oorfprcjng heeft, dewyl wy hier een
Salamander afgebeeld vinden. Wat de Huid betreftdie'is'heel
glad, en heefc geen Schubben; maar daar en tegenzeer groote
Sweetgaaten, wailneer nu een Salamander op het Vuur gelegd
word, zo dringt door dezelve overal veel Vo gtu it, waar door
het Vuur, wanneer het niet heel fterk is , rondom den Salamander
eenigermaate verdooft word, en dus het Dier eenigen
tyd fchynt onbefchadigd te blyven, en mogelyk is wel eens
door dit Natuurlyk Hulpmiddei de eene o f andere Salamander
weder uit het Vuur ontfnapt, zodat daar door de Fabel ge-
booren is, als o f zy ’er in Leeven konden, dog als het Vuur
fterk ge no eg is , en de Salamander ’er lang genoeg in blyft, zo
komt hy niet atieen haaft oin het Leeven, maar verbrand 00k
zo goed als alle andere Lichaamen.
Men heeft verfcheide Zoorten van deeze Dieren, en een
meenigte van ByZoorten, die by andere Schryvers onder andere
Naamen voorkomen. Om egter eenige Hoofd-Kenmer-
ken op te geeven, waar van men de Rangfchikkinge der ove-
rige maaken kan, zo is , gelyk wy gezegd hebben, de Huid
glad, de Kop breed, de Staart niet zo lang als het Lichaam,
de voor Pooten hebben maar vier Vingers, de agter Pooten
v y f Vingers, dog aan alle deeze Vingers zitten geen Nagels.
De koleur en Teekening is niet by alien even eens, 00k niet
die aangehaalde omftandigheden, wegens het uitzweetend
Vogt. Deeze is afchgraauw, hebbende twee zwavelgeele
vlakken over längs op het L y f ftaan, die aan den Staart in een
loopen, en over denzelven heen gaan-, en driemaal draaijen.
Een ander Zoort heeft vlakken en is als met Starretjes bezet,
gelyk de Molck. Noch anderen zien ’er zwart en affchuwelyk
uit, 00k is ’er een onderfcheid tusfchen Water- en. Aard-Salamanders.
Fig. 2. De Naam van Kameeleon is reeds zo bekend, dat hy
niemand vreemd kan voortkomen. Men reekend dit Dier mede
onder het Geilagt der Hagedisfen, niet tegenftaande het in verfcheide
ftukken daar van verfchild, want het legt geen Eijers,
T A B .
Fig. 1. T ~ A e Hagedisfen, die Gefchubtzyn, hebben meeft
I ß Vierkante gladde Schubben , dog wy zien op
deeze Plaat twee veranderingen. In deeze Figuur namentlyk
word een graaumeßeekelagtige Hagedis üit Oofi-Indien afgebeeld,
waar van wy verder niets aan te merken hebben, als dat de
Schubben uit enkele driehoeken beftaan, waar van de breede
vlaktens in de Huid vaft zitcen, en het Puntig einde naar bo-
ven toe gekeerd is , weshalve de geheele Hagedis fteekelagtig
fchynt te zyn. Aan de Pooten zitten v y f Toonen en v y i
Nagels, zo als aan alle de gemeene Hagedisfen.
Fig. 2. Deeze bruine Hagedis met ronde Schubben is mede uit
Oofi-Indidn. De Schubben zyn klein , en leggen wyd van
elkander, zo dat men de witte Huid daar tusfchen in ziet, dog
alle de overige Omftandigheden komen met die der andere
Hagedisfen overeen.
Fig. 3. Wy hebben boven reeds gezegd, dat 'er verfcheide
zo als. de. Hagedisfen doen, maar baard verfcheide Jongen op
eenmaal leevendig. Het is zeer.hoog op de Pooten, en egter
traagen langzaam van Gang. De: Gedaante is meeft driekantig
om dat de Rüg fcherp toeloopc. De Kop ziet ’er uit, als of
die Gekiiift was. De Oogen puilen fterk en met een Punt
u it, gaande om, den Oog-Appel een goud geele Ring. Aan
de Pooten zitten :overal vyf,- eenigermaate gelapte o f gevlies-
de Vingers, die op eene byzondere wyze geplaatft zyn, want
aan de agter Pooten zitten twee Toonen na binnen , en dräe
naar buiten aan elkander gevliesd, en aan de voor Pooten zyn
’er drie naar binnen eni twee naar buiten gekeerd, en 00k zo
gevliesd* Over den R ü g , en onder aan den Buik gaat een
Kam of.getänden Rand. De Huid is ruw als fagryn Leer. De
koleur is blaauwagtig groern, dog deeze kleur verändert by het
leevendige Dier in een Minuut dikwils twintigmaal, zo dat zy
’er zomtyds geheel bont en veelverwig uitzien. Zommige hebben
geloofd, dat de Huid glad en blinkend was, en dat de
omftaande Zaaken zig ’er in fpiegelden, bet geen die Menge-
ling van kleuren veroorzaaken zou , dog die verandering van
koleur ontftaat maar door den omloop der Zappen en de ge-
moedsneigingen van het Dien Een Menfch word wel door
fchrik bleek, o f door Toorn rood, waarom zoude dan 00k
niet by de Dieren een verandering van koleur door zeekere
aandoening können veroorzaakt worden?
Voorts zyn ze zeer tarn, houden zig gaerne in het Gezel-
fchap van Menfchen op, voeden zig van Vliegen en Infe&en,
leeven maatig, en, doen niemand eenig'kwaad. Men heeft
verfcheideZoorten. De tegenswoordige isvan Orixes in Bel-
lefoor in Bengalen, en was ongemeen bekwaam in het vangen
van Vliegen, doende zulks met de T o n g , die zeer lang is,
en als een Pyl uit den Mond fchiet. Het is merkwaardig, dat
deeze Dieren, als zy boos worden, zig geweldig opblaazen,
byzonder aan d*n Ha]s , «n aan de Keel, waar door hun Kop
verbaaft groot en dik word. Hier by komt nog een zonder-
linge Zaak, dat z y niet altyd met beide Oogen naar eene Zaak
zien, maar met het eene Oog hier heen, en met het andere
een andere Weg uitzien, vooral wanneer zy in Vrees zitten
het geen een zeer zeldzaame Vertooning geeft.
Zoorten van Salamanders zyn. Hier onder betrekken wy mede
een Zoort die uit Ooß-Indien komt, en aan wien men den
Naam van Gekko geeft. Dit Dier heeft een fyn gefchubde
Huid, waar op men verfcheide, Regels van ronde witte vlakken,
en gladde verheevene Wratten vind, zynde 00k de Kop
met enkele kleine Wratjes bezet.
De Oogen zyn groot, de Neus loopt Puntig u it, niet te-
genftaande de Kop van agteren zeer breed is. De Staart is
kort en ftomp. Het merkwaardigfte is het maakzcl der Toonen
, waar van men ’er aan ieder Poot v y f teld. Zy hebben
namentlyk alle van boven tot beneedep aan weSrskanten zeekere
Lappen van de Huid, door welker midden de Toonen
doorloopen, en aan het eind maar met kleine kromme Nagels
üitfteeken. Van onderen beftaat ieder Toon uit een meenigte
over elkander gefchoove Schilfers o f Biaadjes van de Huid,
tusfchen welke beftendig eenig Vogt druipt, het geen zom-
mige voor de Pis van dit Dier houden.