Ftg. & Offchoon tw de kolöuren doorgaans een Kenmerk gelyk men in de Bergwerken van de Haartz vind. Op ’t Oog
van een zeker Metal zyn, zo ishet niet alleen mogelyk, dat is ’er niets als een Spath te zien, maar de mafla is, naar de
eenMetale en valfche koleur heeft, naar maten dat het door natuurlyke Spath te reekenen, zeer zwaar, en bewyft dus,
vreemde-.,Dampen gekoleord word , ( z o als wy in de twee dat ’er een Metal innerlyk in verborgen is.
laatfte Afbeeldingen gezien hebben, ) maar het kan ook zonder
alle koleur, dat is witagtig, o f ook wel doorfchynende Fig. 91 Deeze Lood-Korltjes worden voor gedeegen gehou-
zyn. Even gelyk men dan doorzigtig Hoorn-Zilver, ook wel, den, maar het is gantfch niet waarfchynelyk, dat zy zo gefchoon
zelden, doorzigtig Hoorn-Köper, doorzigtig Tin-Ertz waffen z yn, ten minften is het te vermoeden, dat, zo ze niet
en dergelyke h e e f t , zo vind men ook doorzigtigdg Lo od , door Menfchen Händen in deeze gedaante gebragt zyn, een
wit Y z e r , en dergelyken. Dit gebeurd, wanneer de Metalli- onderaardfch Vuur het Lood uit de Moederfteen uitgeperft,
fche Deelen o f niet genoeg, o f al te veel opgeloftzyn. Want en dus in Druppen afgezonderd heeft.
de trappen van deeze oplosfing bepaalen de koleur, zo als aan
de goud, Purper en andere fcheikundige oplosfingen van de Ftg. 10. Ten Beiluit is hier nog een donkerkoleurde en
Metallen blykt. zwaare dog doorfchynende Lood-Kryßal bygevoegd. De gedaante
is als die van een Z u il, zeskantig, en boven ipus
Ingeval nu de Natuur desgelyks uitwerkt, zo leverd ze ons toelopende. Aan de Wortei toonen zig eenige veelkoekige
de Metallen in eene ongewoone Geftalte. Men ziet ’er hier Lood-Knopjes, die de natuurlyke koleur van het Lood, en
een Bewys van, zynde dit ftuk een witte ftraalige Lood-Spath, blinkende Vlaktens hebben»
T A B . E. I V.
Ftg. i ; "TTah het Lood gaah wy tot de Befchouwinge van V het Yzer o ver, en willen mede daarvan in het
algemeen een körte fchets geeven.
’Er zyn namentlyk Tzerboudende Worden, Tzer - Sternen, en
eindelyk Tzer-Stuften o f Tzer-Enz* De Yzer-Aarde aangaan-
d e, zo leggen ’er onder reine Aarde, o f Zand ook fyne Yzer-
Deeltjes, o f het Yzer is doör een Vioeiiloffe opgeloft, en
heeft zig met de Aarde innigft verbonden. Hiertue behoord
Tzer •Oker van een geele en roode koleur, die Tzerram ge-
naamd word, als mede Tzerglimmer van een roodagdge en
graauwe koleur, dien men Tzerman noemd.
Onder de Tzerßeenen zyn ’er weeke en vafte. De weeke zyn
de gemeene Roodfieen en Smirgel, de witte Tzer-Spatb en de
witte zogenaamde Tzerhloeizel. De eerfie is omormelyk, de Spatb
bladeragtig en de Tzerhloeizel in vorm van Takjes. T o t de Harde
Tzerßeen behooren de mitte Tzerßeen, het Kryflallynfe - Tzer,
de Tzergroepen de gemeene donker graauwe, blaauwe, geele, of
roode Tzerßeen, de Bruinfleen, de /wart graauwe Magneetfteen,
de jwart blaauwe Baßalt of Boekebinder-Steen, de Koeriemen, die
in dikke blaauw bruine, en te gelyk Okeragdge har de on-
vormlyke en dikke Scherven o f Brokken beftaan, en de Moe-
rasßeen, die in Poelen legt, van buiten morsfig ’er uitziet en
van binnen blaauw is , gelyk in een geloopen Staal, beftaande
uit grove Korltjes en veelderlei Steen - Gewaflen, die door de
Yzerdeelen befwangerd z y n , welke in het Water opgeloft
waren.
Alle deeze Zoorten, welke meeft Arm z yn , en niet veel
Metal houden, worden op het Oppervlak van de Aarde, ten
minften niet diep , gevonden, uitgenomen de Magneetfteen,
die in de diepte fteekt.
De overige Yzer-Ertzen worden ietsdieper, hoewel meeft
maar in de Flotz-Bergen uitgebrooken.
De Hoofdzoorten daar van zyn gedeegen Tzer, dat zelden gezien
word, de Bloedfieen, het graauwe en het blaauwe Tzer-Ertz,
het gefigureerde Tzer , en de zogenaamde Tzerboonen en Tzer-
Eiten, die boven in de Aarde, o f in het Zand gevonden worden.
W y moeten egter ieder Zoort en deszelfs Onderzoor-
ten nog iets nader befchry ven, zo veel namentlyk ’er nodig
is , om die ftukken in de Kabinetten naar hun uitterlyk aan-
zien te kunnen beoordeelen.
De Bloedßcen is een rood rykhoudend Y z e r -E r tz , dat dan
eens fyne en dan eens groove ftraalen heeft, die uit zekere inwendige
Punten na buiten naar het Oppervlak toe uitfehieten.
Is nu het Oppervlak Kogelvormig, fwart, glad en blinkend,
zo noemd men dit Yzer-Ertz Glaskopi maar zo het Oppervlak
eene blaauwe, egaal gepolylte en als een Spiegel blinkende
Vlakte maakt, dan noemd men het een Tzer-Spiegel, die zo
door geen Menfchen Händen kan nagebootft worden * want
als men ’er deezen Glantz affchuurd, zo is men nooit in ftaat,
dien doör polyften te herftellen. Men vind ook zulke Köper
- Spiegels, en ,wy houden dien Glantz voor een Metallife
Damp, die gelyk het giad-Ys o f Vertinfel aan de Vlakte
hangen blyft. Is ’er nu geen Spiegel en zyn ’er ook geen ftraalen
te zien, zo noemd men het rood Tzer-Ertz.
Het graauwe Tzer-Ertz, het geen meeft gevonden word,
en van de 100 pont, omtrent 50 pont uitleverd, ziet van
binnen wegens de menigte Arzeniek ’er iets witagtig u it , eh
heeft glinfterende Puntjes. Zömtyds zitten in deeze Ertzen
zeekereNeltt». uit eene andere bladeragtige en veezelagtige
o f knobbehge Yzer Ertz OtiWn I nog meer Yzer houden ,
als het overige gedeelte van den klomp. Men rekend daar toe
het /wart Tzer-Ertz, en het Pik-Tzer-Ertz.
Het blaauwe Tzer-Ertz is op veelderley wyze te ?aam ge-
weeven, heeft van binnen een Staalblaauwe koleur, diezom-
tyds met bonte Regenboogskoleuren verfierd is , offchoon het
van buiten ,’er zomtyds maar bruin uitziet. Hier toe behooren
het febilferagtige, en het dbbbelßeenagtige Tzer-Erts, als mede
het digte Staal-Ertz, en het bruine Tzer-Ertz.
Onder het gefigureerde Tzer-Ertz verftaat men alle zoorten,
die eene byzondere gedaante op het Oppervlak aangenomdn
hebben, onchoonze ten opzigte vari hunne binnenfte hoeda-
nigheid tot een van de voorgaande zoorten behooren.
Men heeft dan Stalaftitis Tzer-Ertz, dat ’er gelyk als Ys-Ko-
gels uitziet, waar van zommig met Beereklaauwen vergeleeken
word, verder het geknobbelde, als o f het Oppervlak met Erten
beftrooit waare, het groepige, dat men Tzer-Droefen noemd,
(maar van de fteenagtige Yzer-Droefen te onderfcheiden is ;)
Het Kookervomige, dat zig als Orgelpypen vertoond; het veezelagtige,
bairige, bladeragtige, netvormige, en wollige Y z e r -E r tz ,
waar van zommige eene als fwart berookte Oppervlakte hebben,
en andere glinfterende vonbjes vertoonen, o f veeltyds
ook door Metallilche Dampen bondverwig zyn.
Nu is nog het Boonen-Ertz overig. Dit is eene Verertzing
van Yzer in een gefteente, dat niet zeer vaft is. Het beftaac
in Korltjes, die de Gedaante van Erten o f Boomen hebben. Z y
zyn bruin van koleur en houden tamelyk veel Yzer.
Voor niet langen tyd, heeft men ze ook aan de Kaap de
goede Hoöp in het zand gevonden, maar in Hejfien en Bohemen
zyn ze al lang bekend geweeft. Zommige zien ’er.zo.natuur-
lyk als Boonen u it, dat men ze ’er werkelyk voor houden
zoude, temeer, om dat zy aan de zyde een knopje hebben,
dat ’er als de Klm uitziet, waar mede de Boonen van binnen
in de fchil vaft zitten. T o t deeze Zoort kon men ook de
Tzerkogelen, Tzemieren, Tzergranaaten, Tzerbrooden en dergelyke
Ertzen reekenen, welke naamen men ligt verftaat, om dat
ze van deuitterlyke Geftalte, die zulke Yzer-Mineraalen hebben,
ontleend zyn.
P Het