B 7 )
de zelfftandige deelen zyn digter, hoe nader 2y aan het Mid-
delpunt van den Stam leggen. Het buitenfte Oppervlak der
Takken is wonderbaar om te zien, en gelykt wel met een
bard ge worde fyne Salpeter Schimmel overkleedt te zyn, door-
dien de geheele Schors uic veele Millioenen. van klein? en
fchier onzigtbaare Schobbetjes fchynt te beftaan, die alle in
de netfte order, gelyfcwydig o f Parallel naaft elkander leggen»
en aan de Takken de gedaante geven, als ofze overal met fyne
naalden doorftoken waren. Mogelyk is dit de Oorzaak»-
waarom de vermaarde Ridder Limueus dit zoort onder de Mil-
leporas, o f Punt-Koraal, (en niet onder de Madreporas, o f Starre
Koraal) gerekend beeft, niettegenftaande de geheele Op-
pervlakte geen Port o f rpnde Gaatjes, maar wel ontelbaare en
bnbedenkelyk fyne itreepen tuffchen de tedere Schilfertjes
heefc. Dat ondertuffchen dit Koraal in der daad meer tot de
Madreporas, of Sterre-Koraalen, als tot het Punt-Koraal be-
hoort, toont het verdere beloop der Bouworde, het geen wy
bu befchryven ziillen. Men ziet namentlyk uit de voorfchre-
v e Oppervlakte der Schors eene ontelbare meenigte Kokert-
jcs o f Buisjes uitfteken, welke om den anderen en dat wel zeer
digt by elkander geplaatft zyn. Alle deeze Kokertjes zyn van
boven plat en bol, en längs haar buicen kant lopen de voor-
heen befchrevene fyne Schobbetjes omhoog. Het inwendige
Gedeelte deezer Kokertjes verbeeld integendeel een Starretje,
dergelyke wy reeds by de voorgaande: A f beeldingen nader op-
geheldert hebben, en een ieder dergelyJc Starretje ontflaat van
die Schilfertjesdie van den Omtrek tot na binnen in het Middelpunt
toe loopen, zonder zig egter in het Middelpunt met
een te verwarren. Men heeft aan te merken» dat idle deeze
Kokertjes aan het geheele Koraal elkander gelyk zyn , en dit
Zoort word ook uit hoofde van deeze menigvuldige Buisjes
het Corallium Muricatum genaamt.
Dit Zoort van Koraal heeft veele Byzoorten en Afwykin-
gen, die zo wel ten aanzien van de- uitwendige gedaante, als
kouleur verfchillen, want men vind niet alleen zulke, die,
gelyk deeze Boomvormig en Takkig z y n , maar ook andere,
die de Hoorens van een Harte-Beeft, o f enkelde Staaken ver-
beelden, alsmeede vind men ook een niet minder fraai Z o ort,
het geen uit zeer groote Lappen en Schilden beftaat, het welk
Of Vlafc, en wonderbaarlyk met Ringen en Gaaten doorbroo*
ken, o f geheel kromgebogen en te femengerolt is , waarvan
eenige ordentelyk fchynen uitgekapt en met holle bogen voor-
zien, o f ook gekrult te zyn. Ten aanzien van de kouleur zo
heeft men Sneeuw-witte, Afch-graauwe, Appel - bloeszem
kouleurde, Ligtgeele, Donker-geele en Blauwe; edog zynze
op de Breuk na het binnenfte Hart toe; al te maal W it, dus
w y het daarvoor houden, dat die kouleuren van het vers
fchillende Zee-water dat in de Baaijen is hunnen-oorlprong'
neemen, terwyl de Beftanddeelen, uit welke deeze Koraal
Zoorten beftaan, niets anders als een Kalkagtige Slym zyn ,
in welke de Polypuffen, wanneer die Slym nog week is , nes-
telen, en ’er naar de geftalte van haare eigene Lichaamen,
zodanig eene gedaante aan geven.
Het is iets byzonders dat men dit zelfde Zoort van Koraal
ook in de gedaante van een Overkleedzel, omkorfting, ofte
Schors aan een zeker Hoorn.Koraal vind (o ) zitten, het welke
om dieswille Keratopbyton, crufia muricata genaamd word,
welke Schors volftrektmet de Bouwordre van die Koraal , zo
als wy het befehreven hebben, overeenkoomt. W y denken
daarvan op de Plaat A. V I . een ftuk te vertoonen.
Fig. z . Het Starre-Koraal, Madrepora-, het geen hier afge-
beeld is, fchynt het zelfde Zoort als het voorgaande, dat wy
wydloopig befehreven hebben, te z y n , verfchillende niet anders
als ten opZigte van de grbotte, feebalven dat Ihet geen en»
keld Stammetje, maar als waare h e t, gelyk een kleine Bos-i
fchafie is , wy vinden dus onnodig, ons daarby op te houden.
Fig. 3. By het Sterre-Koraal o f de Madrepora, koomt nog
een ander onege Zo ort, het welk Punt-Koraal o f MiUeporA
genoemt word , waarvan wy tegenwöordig eene Aftekening
voor ons zien. Wat de Beftanddeelen van dit Koraal aangaat i
zo is het mede Kalkagtig en Bros , op de Breuk zeer poreus,
egter heeft her doorgaans oök eenige ftraälfen, die van den omtrek
to t naar het Middelpunt toe loOpen. D'eeze Straalen ne-
men hunnen oorfprong vah de fyne Gaatjes, welke van de
Oppervlakte tainelyk diep tot naar binnen toe loopen. De
gezegde Gaatjes o f Porien, welker getal, aan een groot ftuk,
verfcheide Millioenen bedraagt, zyn niet in alle Zoorten van
Milleporas even rond, want in zommige Zoorten zynze lang-
werpig o f ovaal rond, worden ook niet altyd even gelykwydig
, o f in een en dezelfde Ordre ftaande gevonden, maar
zyn zömwylen zeer digt en onregelmatig by elkander. Zommige
Zoorten hebben het eene Gaatje digt by het andere. Aan
een ander Zoort vind mön veel rüimte tuffchen beiden ( p y
dog-over het geheel geöomen, heeft de Oppervlakte de Gedaante
van een Papier, dat overal met een fyne naald doorge-
prikt is. Dat Zoort ondertuffeheö ziet ’er het fierlykft uit j-
waarin altyd V y f kleine Gaatjes in een meetkundige Vyfhoeff
ftaan, hebbende een grooter Gaatje^ regt in. het Middelpunt
van.de voorgenoemde V y f Gaatjes, even o f een Oudb Föly- ■
pus met zo veel jongen aldaar gewoond hadde, o f dat een on-
bedenkelyk Meine vyfftraalige Zee-Star aldaar, met het-Lichaani)
in het iniddeWe; Gaatje, en met de V y f - Armen in de daarom
rond' ftaande V y f kleinere Gaatjes,. geftoken had.
Deeze Milleporis zyn ten opzigte van hun uiterlyk beloop
zeer verfchillende, fehoon Hunne; Bouwordre van binnen veel-
tyds een en dezelfde is. Want zommige 2yn* even gelyk Boomen
met Takken, welke Takken dan eens volmaakt rond,-
en dan eens- plat gedrukt fchynen te zyn; Deeze Takken ftaan*
zomwyle vryy en Zomtyds zynze met elkander vereenigt, en*
door elkander gewaffen. Andere Zoorten in tegendeel beftaai»
in zeer breede Blaaden, die o f in- eens doorgäan, en een geheel'
Blad-of groote Lap uitmaken, o f ingekorven, en uit ve-
l e Bladen te famen* geftelt zyn* Nog een ander Zoort- heeft*
op de bovenfte Rand veele lange Vingervormige Takjes ftaan s
o f is gelyk een- Hanekam ingekeept. Ja men vind een byzön-
der flag, welkers beloop aan dat van* Hartshoorn- evenaar-t,
o f op verfcheide-manieren uitloopc. In die ftuk zyn alte Takken
plat gedrukt met elkander ■wonderbaar vereenigt, en loopen ih Furt-
ten van verfchillende gedaante uit. Ten aanzien van de kouleur
zo zynze wie, graauw-, licht-geel,- o f ook donker geel-' gelyte
dit ftuk, en ftaan döorgaans op eeii-breede Kalkagtige Vö et
o f Wortel, die eindelyfc dieper na beneden to& R'otsagtig en*
Steenig is.
Men heeft ook zeer veele Hoorn-Gewaffen, welker-Schörsf
uit niets anders als uit een Koraal-Stoffe beftaat-, die wy z<*
even befehreven hebben, en dewelke naar dezelfde regelen
van Bouwordre te famen geftelt is. Ja zelfs hebben w y groote
Klompen van die zelfde harde-Steen- Koraal geziert, in welkere
binnenfte nog een: volkome Hoom- Koraal ftak-, ofwaar
in- ten minften het merg uit zekere kringen beftond, die dui-
delyk: te kennen gaven, dat ’er in dien Klomp voormaals een*
Hoorn-Koraal geftoken had, en de wezentlyke oorzaak van de
Plantagtige gedaante geweeft was, zyndfe ondertuffchen- het
Hoomgewas door- de'Kalk^tige icherpte'vernielt en verteerd,.
en meer en meer door een Slym' van* Infeften overtrokfeen.
Zelfs heeft men aan de Stranden verfcheide andere Lichaamen,
(0) Uit hoofde van dergelyke lncrufiatie- of Korßägtige- overkleedinge gelooven -zoy te- hmnen vemoeden, dat mogelyk ook deeze Koraal- Tati
een fyn Hoomgewas tot grondßag kan gehad hebben, waaraan zig eetfi de Zeeßym, en dan de Polypuffen op dezelfde nederzetten, bet geerp
gefcBkd, en de ßeenagtige Schorsboelanger hoe-dikker-geworden zynde, en bet uttbroeizol'der* PolypuJJett'zig vermeerdert hebbende-, betbitmetflst
Plantagtige Koraal door de kalkagtige feberpte der-Sehörs: geheel vergaanis, blyvende dus bet Steen-Koraal in een Boomvortnige Geftalte ftaan.
( / 0 Terwyl wy Koraal-Klompen gevonden hebben, waarin veele- leedige^ oßonbebouwde plaatfen waaren, waap geen de. minfie fpoor of voet*
ftap van een Polypus of Bewoonder kon ontdekt worden, zo zyn Wy zo veel te meer opide;gedagten geraakt, dat de eerfte grond 0/' Beftanddeelen
van dit Koraal geenfmts een Hoortbrengzel of Slym der Polypuffen zyn, maar veel eer een Kalkagtige Zeeßym,.die zig aan iets anders aan-
zet, bet welk wanneer bet plantagtig is, ook zodanig verhard; werdende, zo lang die Slym nog week is, van zo veele Polypuffen bemoond,
als 'er gevallig daarop geraaken; en dewyl de Zee van dit Gedierte op de meeße pfaatfen womeld zo is bet zeer natuurlyk., dat die- Koraal-
Klompen of Takken meerendeeis daar mede als bezaaid zyn, en dat men bet Opptrvlak daarvan zo digp bebouwd ziet, dat Gaatje aan Gaatje
of Nefi aan Nefi fiaat., gelyk dit aan de fVispe Nefien en Byekorvcn ook te zien is, kunnende het des niet te. min gebeuren, dat men in. zekere}
Baaijen Koraalßukken vind, waar aan weinig of geheel geen bewys van eenige Polyms te zien is,, gelyk tuen ook Zeehecßers vind, die geheel
en alfeboon, en met geen Zeeßym overkleed zyn , en dus ook geene Voetßappen van eenige Polypußen. vertoonen. Schoön wy dan de Mäße, of
de Beflanddeelen zelfs Voor geen Voortbrengzel der Polypufjen houden,. zo, is die egter niet zo-ßipt. te verßäanals of, wyr loochenen wilden,, dät,
bet Natuurlyk Vogt der Polypuffen, het geene van deeze' STibberigp. Dieren gaaf,. zig niet met diu Kalkagtig Zeeß'yjn vermengen, en iets tot
dtrzelver verbardinge toebrengen konde.
B 2