( 5» )
Het word ondertusfchen n u tyd , om de A f beeldingen zel-
v e te befchryven.
Men ziet dan in de eerfte Figuur een fraay fiuk Yzerbloeizei,
met dikke mitte Takjes. Wy zeggen, dat de Takjes dik zyn,
in vergelyking van andere, die zeer dun en in elkander ge-
vlogten zyn, en wy noemen ze wit, om dat men ook graau-
tue, en Zwrdelgeele, ja zelfs jwarte Yzerbloeizels heeft. Wy
houden die ftuk met regt voor een fraay ftuk, om dat men in
het algemeen niet veel zödanige ftukken vind § en wanneer
men ze ook in een Kabinet ontmoet, zo zyn ze o f niet zo
groot, o f niet zoo gaaf, dat alle Takjes zoo heel zyn. Deeze
Yzerbloeizels zyn niet als Metallifche uitwasfen die in de
Yzer-Bergwerken gevonden worden , en in der daad ook iets
Yzer houden. Van buiten ilingeren zig de Takjes wonder-
baarlyk door inalkander, en zyn aan elkander vaft gegroeid.
De fyne Deeltjes blinken in de Zon , als gebroken Kanary-
Zuiker. Op de Breuk ziet men altyd een meenigte blinkende
ftraalen, die uit het middelpunt na den omtrek toe gaan. De
Moeder-Steen is een fwartgraauwe Yzerfteen met een Zaalband
offchors waar door zig de Metallifche Steen van ander wild ge-
fteente in de Bergwerken onderfcheid. Men vind ze veel in
Steyermark, en door dien de Yzerbergwerken aldaar met Kalk-
fteen overdektzyn, zo kan men deeze Yzerbloeifels met regt
voor een kalkagtige Drupfteen o f Tophus houden, die met
veele Yzerdeeltjes befwangert is.
f lg ...z . De Bloedßeen , waar van wy in deeze Figuur een
fraay ftiik voor ons zien, heeft, zo als wy reeds boven ge-
waagt hebben, groote o f fyne ftraalen; maar men vind ook
Zulke, die ten opzigte van de koleur verfchillen, want eenige
zyn Oinnaberrood, andere fwartrood, o f bloedrood, en we-
derom andere purperagtig. ,
De tbgenswoordige is fynfiralig, fwartrood en rykboudend, die
van de Centner 8opontgeeft, en in de Geneeskunde onder
de zamentrekkende Middelen, de zogenaamde adftringentia,
behoort.
Fig. 3. Voorts word lricr cen bontkleurd, groehbeflagen, en
met okergeel overtrokken graaww Tzer-Ertz vertoond. Dit Ertz
is tamelyk gemeen, dog de bonte koleuren komen zelden
voor. Het is mede rykhoudend.
Fig. 4. Van gelyke waardy is dit digte, buhte Yzer-Ertz,
dat overal tamelyk dik met oker overtrokken is. De koleur is
van binnen ftaalverwig, o f blaauwagtig, en komt uit de
Zweedfche Bergwerken.
Fig. 5. Het gekorrelde Yzer-Ertz is zeldzaamer als het voor-
gaande, beftaande dit ftuk in een Masfa van ronde Korr eis, zo
als de zogenaamde Erteßeeneti, die als Hagel ’er rntzien, digt
T A B .
Fig. j . r r \ ) t hier toe hebben wy de beele Metallen in over-
weeginge genomen, en wel eerft de volkmene,
die het in het Vuur uithouden, als Goud en Zilver, dan de <m-
volkomene die altoos in het Vuur verminderen als Köper, Tut,
Lood en Yzer.
Nu zynno gde halve Metallen overig, waar van wy eenige
op deeze Plaat afgebeeld vinden. Van twee zoorten, als
Kwikzilver en Spiesglas-Ertz gelooven wy ons verzekerd te kun-
nen houden, dat ze hier afgebeeld zyn, maar onder N°. 9 ,
10. en i i . vinden wy Masfen afgebeeld, die ons-twyffelagdg
aan elkander leggen, veel Yzer houden, en zomtyds met
ftreepen van bonte koleuren doortrokken zyn* De buitenfte
fchors van deeze onvormelyke Masfa is gladi, en heeft de ge-
daante van een bruine en vafte Yzer-Steen.
Fig. 6. Het Spatbagtige Yzer-Ertz heeft de natuur van het
Spatb , zoo als deeze Afbeelding aantoont. Het is nament-
lyk voor een gedeelte breedftralig, eenigermate bladeragtig en
voorts als dobbelfteenen, die in een klomp op elkander ge-
fchooven zyn. Eenige Punten zyn omtrent half doorfchy-
nend, en bont van koleur.
Fig. 7; Dit Stuk behoord voor een gedeelte onder het Boo-
nen-Ertz, door dien zig hier een meenigte groote Yzerhou-
dende Erten in een brosfe Steenzoort, als in een Matrix, be-
vinden.
Het is waarfchynlyk, dat zig de Metallife . Yzerdamp hier in
de holtens van den Steen als in Droppels vergaderd, en aldus
verhard. De klomp is voor het overige met Oker doortrokken,
die zoo veel Yzer niet houd, als de Erten.
Voor een gedeelte kan men dit Stuk ook onder dat Zoort
reekenen, dat in de vyfde Figuur afgebeeld is , ten minften
fchynen deeze Yzerkorrels op dezelfde wyze gemaakt te
worden.
Fig. 8. Dit fchynt een Spatbvormig Yzer*Ertz te z yn , het
geen zig van het andere, welk wy onder Nummer 6. Be-
lchreeven hebben, daar in ondericheid , dat het voor eerft
breedftralig, en dan ook met een groepige fchors voorzien
is. De koleur isbruingeel
Fig. 9. De tegenwoordige roode Yzer-Kogel is van binnen
graauw en blaauw^tig, en komt met de zoogenaamde Yzer-
Nieren overeen. Z y zyn di&wils zoo hard, dat men ze naau-
welyks met den Hamer van een krygen kan, dog niet altyd
even rond, maar bultig en fcheef. Z y worden niet veel gevonden,
en dewyl ze weinig Yzer houden, zyn ze niet zeetf
voordeelig.
Integendeel vind men omtrent Turtum zekere groepige Ko-
gelen, die ryker van Yzer zyn. Dezelve zyn bruin, en uit
het Middelpunt gaan ftraalen uit. D e omtrek is als met dobbelfteenen,
die op hun Punt ftaan, bezet, zoo dat de langfte
Punten daar van naar binnen to e , na het Middelpunt fehieten.
Slaat men nu deeze in ftukken, zo vallen de Kogelen in en-
kel pundge brokken van elkander, die zig ligt afzonderen,
hebbende een lange Punt, die na het Middelpunt van de Kogel
gekeerd was, en een körte, die na buiten toe ftond, en
de otngekante Dobbelfteen verbeelde (mm).
E. V.
voorkomen, te meer, om dat wy de Origineele niet .bezit-
ten.
W y zullen derhalve in onze Befchryvinge maar ooze gis-
Cng daar van opgeeven.
Wat het Kmk-Zilver aangaat, zo is .dit een byzonder, ge-
heel vloeibaar enongemeen fwaar Metal , het geen zo wel ge-
deegen, dat is gants zuiver, als ook verertz gevonden word.
Hetzuivere, o f Maagden Kmik-Zilver komt onder tweederley
Geftalte v o o r , namentlyk eerft als eene vloeibaare Stoffe,
die
( 11') De Heer Sprunglin zegt, dot dit fiuk een bmnfimt Glaskopäartig Yzer-Ertz is, bet geen vitenkel kleine en groote Kookers beftqat,
die aan elkander gemäßen zyn, en zig als Orgelpypen vertoonen. Deeze kokers zyn, zegt Hy, met hoi, maar digt van Glaskop en op deßreu-
kevol ftraalen-, die in een middelpunt te zamenloopen. Van boven is dit ftuk door het weer ingevreeten, en met Oker beftagen, zynde voorfs
de zeldfaamfte zoort, die men onder de Glaskop-Ertzm vind.
(mm) De Heer Sprunglin verzeekerd, dat dit ftuk een kogekmde roode Glaskop, ,t f Bloedßeen is , die ook rood afvermt, gelyk de Bloed-
ftfen gemeenlyk doet.