XX V O O R R E D E .
moet dus efen onderfcheid maken tuffchen zaken, di<j door de Kunft opge-
heldert, ofdie door dezelve bedorven worden, waar over w y thans eenige
Aanmerkingen willen mede deelen.
De Sooiten van Aarde en Zand hebben geene vei'derc toebereidinge no-
dig, als dat men ze van vreemde deelen zuiverd. De enkelde Steenen ver-
eifchen aan eene kant gepolyft te worden, wordende die vlakte gepolyft,
die het gevoeglykft boven legt. Men kan ze in klompen behouden, o f in
Vierkante blaadjes zagen, en in het laatfte geval zorgt men ’er voor, dat zy
eenderly groote hebben, van boven gepolyft z yn , en van onderen in hunne
ruwe gedaante blyven, om het oog dus daar aan te gewennen, dat men de
Steenen in haare ruwe geftalte leert kennen, wanneer ze nog op het Veld
leggen, o f in de Steenbreuken fteeken. De zyde waar men de Steenen of
Marmers wil gepolyft hebben, moet kundig en met oordeel aangetoont worden,
want laat men dit in de keufe van de Steenfnyders, zo doen z y het
zomtyds aan de o n f c h i k k e l y k f i e vlaku;, z o dat men de ftukken dan nooit
zodanig leggen kan, dat de gepolyfte zyde altoos regt boven op komt. Van
de .Edele Gefteentens tragt men altoos een ftuk ruw, en het andere gepolyft
te hebben, en daar de uitgevonde Glas-Compofities van dezelfde koleur
by te doen, om zo het egte Van het onegte wel te leeren onderfcheiden.
De Verfteeningen moeten eerft gewaffchen, en met een flap fterkwatert-
je fchielyk afgeborfteld worden, op dat het verfteende Ligchaam voor den dag
komen, en van het aankleevende Steen o f Zand gereinigt worde. Aan de
onvormlyke ftukken kan men met een hamer het wilde Gefteente afbikken,
en hun een beter fatfoen geven. De oppervlaktens van verfteeningen worden
niet gepolyft, maar men zaagt ze door midden, en polyft de inwendige
vlaktens, Indien men vermoed, dat z y van binnen iets merkwaardigs
hebben, dog de meefte ftukken zyn beter, zo te behouden, als ’er iets aan
te veränderen. Indien het zyn kan, zoekt men de doubletten by elkander,
om de Moederfteen zo wel te hebben, als het verfteende, het geen men in
• dien
V O O R R E D E . xxv
dien klomp vond. Z yn het Verfteeningen in groote brokken, zo maakt
men gereguleerde Vierkanten daaruit, indien men ze daardoor niet van hun
merkwaardigfte deel berooft.
Aan de Métal ftuffen is verder niets te doen, als ze rein en blinkende te
hebben. Men kan dus de meeften, indien ze vafte klompen z yn , met hee-
te Loog o f met Zeepwater boenen, maar om ze te polyften is zeer onnut,
en beneemd hun doorgaans het leerzame en fraaije, mitsgaders de rariteit.
De Hoorns en Schulpen, by welke de koleur en glants een Hoofdzaak
uitmaken, moeten van hun buitenfte ruwe huid gezuiverd worden, om hunne
koleuren voor den dag te doen komen. Dit kan by zeer weinige met
Sterkwater, by meerder zoorten, met Loog van Houtaflche en by de mees-
ten met A zyn , waarin ze geweekt worden, gefchieden. De glants geeft
men hun door het wryven met een wolle lap tot z y warm worden. Alle
gebruik vanVemis en W e h , alsmede het flypen, berooft hun van hare na-
tuurlyke fchoonheit Men zaagt van. ¡oder Hoofdzoort een Hoorn geheel
door, om de kamers van binnen in den Hoorn te zien.
De Zee-Appels, die geen fteekels hebben, kunnen met drooge penceelt-
jes rein gemaakt worden, en het zelve is toerykende by alle Zee-Starren,
Kreeften, en zoortgelyke Schepzelen.
DeKoraalen moeten voor het meerder gedeelte geheel niet behandelt worden,
maar het is beft, dat men ze in hunnen natuurlyken ftaat laat. Want
borfteld men z e , zo bederft men de Starretjes; komt men met een bytend
water daaraan, zo vreet het zelve terftond gaaten, o f maakt vlakken, en
door Vernis bederft men de wonderbaare oppervlakte. Dit is in het byzon-
der 09k by het Hoornagtig Koraal o f by de Zee-Heefters te overwegen, op
dat men ze vooral niet van hunne kalkagtige fchors berove, onder voorwend-
zel van ze fchoon te maken, want deze fchors is haar voornaamfte lieraad.
Dog men kan aan de ingekrompe Hoomgewaflèn, die geen fchors hebben,
een goed fatfoen en beloop geeven, wanneer men ze op een vogtige plaats
I I . D e e l . * * * * * * j -j