fa ir, Wapen», Naamen en dergelykebezet zyn. Deeze aldus voornamendyk van de groote Zoorten-kryet men zeer veele in
Konftig toebereide Nautilusfenworden zomtyds in Zilver o£ Verileeningen te zien, maar weinige, ofWei geheel geene in
Goad mgekaft, met een Voetftuk voorzien, en tot Drink- hunnen natuurlyken toeftand o f .onverfteend, alzo zv zig
vaaten o f Bekers gebruikt, doordien zy dikwils meer als een waarfchynelyk in de grootfte diepte der Zee ophouden. Edog
mengele Vogt houdrn. Zomwjlen . fnyd men ook aan den bezit de Heer Schafilock , Predikmt in Mirtniire,. in zvnl
Duicenlten omloop van den Kiel alle Gieren en Kameren tot voortreffelyke Verzameling een raar ftuk, overeenkomftig
aan het middelpunt konftig door, het welk eene fraaije ge- met een Ammons-Hoorn, net geen, ten opzigte van degrooante
van eenen Helm vertoond. t e , deezen, hier befchrevenen Nautilus niet alleen overtreffc,
H RH H I ^ , “ aar in fraaijigbeid volkomen evenaard. De geheele Schaal
Op het Vlak van de tegenwoordige Figuur word men onder komt met den Nautilus overeen, maar de Gieren zvn in het
anderen m het midden een groote plek van een bruinagtige midden alle bloot en duidelyk te zien, zo als men ze bv de
kouleur gewaar, van welken wy noodzakelyk aantekenen moe- verfteende Ammons-Hoorns vind.
ten, dat daar ter plaatfe de Nautilus het belt van een Ammons-
1S’ wanTt, V le -Aromons-Hoorns is Men ziet voorts uyt de voorfchreve bruinagtige plek ver-
iunt S n ^ ^ P-nnn E Ü Cn- t0t 1 Middel- fcheide fraaije ftreeken uytloopen, dewelke niets anders als
NanHw o f klemfte Gier te zien , maar by den Overblyffels en Kenmerken z yn , hoedanig de Schaal van
tot^ “ ®rooterp ™ * » <*•
T A B . B. I.
F ig .i. T \ e Nautilus, die op dö voorgaande Plaat in zyn ge-
J L - / heel afgebeeld was, Word hier döorgezaagd ver-
toont, zo dat men alle Karners van die Huis tot aan de kleinfte
to e , die in het Middelpunt is , zien kan. In dit Middelpunt zit
de Bewoonder door behulp van een Streng vaft, die door alle
de Kamers loopt, en door alle Kokertjes, welke in het midden
van ieder fchei-wand vaft zitten, heenen fchiet, zynde de
voorfte mond de Plaats waar zig de Inwoonder eigentlyk op-
houd.
W y hebben te vooren gezegd, dat dit Dier een groote
Klomp en een Zoort van Polypus is , en zyn van gevoelen,
dat het zyh Huis niet alleen van boven door nieuwe aanzet-
zels vergroot, maar ook ieder keer, zo dikwils het voortrukt
met het agterdeel van zyn Lichaam, daar de gezegde Streng
vaft z it , door zyn eigen Zaj> een nieuwe Bodem legd, het
geen dan oorzaak is, dat ’er van tyd tot tyd een nieuwe Ka-
mer ontftaat. Nu fchynt het wel, als o f de voorgaande Kamers
naderhand aan den Inwoonder van geen nut meer zyn ,
dog het is waarfchynlyk, dat hy zig voor een gedeelte nog in
die Kamers verbergen, en wederom vaardig uitfchieten kan,
waar van wy de volgende reeden en verMaaring geven.
Het is namentlyk bekend, dat de Vleesklomp van het Dier
zeer dikwils de voorfte ruimte o f mond van de Schaale gant-
fchelyk opvuld, en zig integendeel by gevaar, o f Wanneer
men het vangen w i l, zeer klein maakt, en , als waare het,
mkrimpt. Hoe zoude dit anders kunnen gefchieden, als wel
daardoor, datdo nwe. 8««:gde Streng in de Kameren, waar
h y door heen loopt, opfwelt, en nvemilk« eene groor®
meenigte van vogten uit het Dier te rugge trekt, waar door
het Dier zelve flinken en kleiner worden moet. Dit kan vender
daartoe dienen, dat de Inwoonder door dit middel zyn
Schaal fwaarder maakt, als mede meer water voor in den Mond
van de Schaale laaten kan, om dus te kunnen zinken, en zig
in gevaar te verbergen; daarentegen, wanneer het Dier door
te rugge trekkinge der Zappen weder opiwelt, zo worden de
Kamgrs wederom ledig en ligt, zo dat de Schaal dryven, en de
Bewoonder boven op het water zwemmen kan.
Fig. 2. Deeze Nautilus is van het zelfde flag, als die wy
Tab. B. fig. i . gezien hebben, uitgenomen dat hy kleinder is.
Een Zoort die zelden-grooter word, en als een Dwerg van
het Geflagt der Nautilusfen fchynt te zyn- ’E r valt verder
niets by te herinneren, als dat midden door het Middel-punt
eene Opening, o f zogenaamd Navelgat gaat, waar door men
kan heenen zien (d ).
Fig. 3. Nu volgt een geheel ander Zoort van Nautilus, dien
men wegen zyn dunheid den Papier Nautilus noemd, en
welke eene byzondere Befchryvinge nodig heeft. Deeze Papier
Nautilus is van onderen met een platte Kiel voorzien, die
aan de Gier zeer final, maar aan den Mond wel zoo breed als
eeh vinger is. Van deeze Kiel gaan twee Wanden fchülfis
naar om hoog, welke van elkander afwyken: zo dat ze boyeü
wel viermaal zo breed als de Kiel is. De gezegde Wandölt
hebben onder aan de Kiel op haar kant verfcheide Tandeh, die
van binnen hol z y n , en van buiten over den Kiel heenen*
fchieten, en deeze Tanden zyn de uiteindens van de vouwen,
die aan de Schaal de gedaante geven als o f ze geplooit was ;
voegt men daar b y , dat de Schaal zelf zo dun als Papier is, zo
zyn deeze beide omftandigheden oorzaak, dat men deeze Nautilusfen
Doekebuyven noemd. Men heeft twee Zoorten, namentlyk
, groote en kleine. Die men hier afgebeeld vind, is
de groote Zoort, die zomtyds nog wel eens zo grootgevon-
den word: De kleine Zoort is in de volgende Figuur te zien.
De merkwaardigfte omftandigheid, die cleezen duiinen Naut
ilu sv an den voorfchrevenen dikken onderfcheid, beftaat
daann, dat deeze geheel geene Kamers heeft, maar volftrekt
aan een holle boot gelyk is; en het alderzeldzaamfte is, dat de
Inwoonder, die in die Schaale gevonden word, nergens aan
zyn Huis vaft z it , hebbende nog Navelftreng, gelyk de dikke
Nautilus, nog eenig Vlies, gelyk de Schulpen , fchoon het
onzekeris, o f ’er niet meer Slekken zyn , die even zo min
aan hunne Hoorns beveitigt z y n , en zig flegts met zuigen
vaft houden.
Het is immers bekend, dat zig twee gladde lichaameü door
dit middel alleen zo fterk aan elkander kunnen vaft houdefi,
als o f zy aan elkander gelymr ™rpn, om dat zy zig onderling
m -/ppr MakPnn.™ «uiraaken. En wie weet, o f het Dier
van deeze Nautilus niet misfchien met ondenkelyke fyne V e-
zeltjes in de holle Tanden aan’de Kiel van de Schaale v a ftz it,
en o f mogelyk deze Vezeltjes niet in een flymagtig weezen be-
im n , dat zig ten eerften oploft, en bygevolg nog niet regt
hebben kunnen ontdekt worden ? Ondertusfchen is doch de
w y ze, hoe deeze Nautilus zyn Huis mäakt, raadzölagtig, de-
wyl wy> volgens -het geene wy in de Inleidinge. tot dit ftuk
van den oorfprong der Schaalen gezegd hebbefi, nog niet
zien kunnen, dat de Siek tot het maaken van zyn Huis nood-
Wepdig met den gedeelte van zyn Lichaam aan de Schaale moet
vaft zitten. Want indien dit noodzakelyk waren, Zo zoude
men maar alleen de mogelykheid van dat gedeelte der Schaale,
dat aan het Dier vaft zit ftellen, dog geenzints bewyzen kunnen,
hoe het overige, dat los is, aanwaft en grooter word.
Het ontbreekt in de Natuur geenzints aan voorbeelden van
gelyken aart. Want wanneer zig een Rups o f Zyde-Worm
ingefponnen heeft, en uit zyn buitenfte huid een Huis o f Pop
maakt, en naderband de Geftalte van een Vlinder verkrygt,
zo zit hy ten laatfte in zyn Huis, zonder ergens aan vaft gehegt
te zyn, en kruipt vervolgens ’er vry uit. Zoude nu deeze
Nautilus ook niet op dezelfde wyze van zyn eigen Zap,
dat naderhand verhard, rondom zig heenen een Schaale kunnen
maaken, die zig van hem afzonderd en hem tot een vrye
en
M l y^ge NatOilus is, maar een eigen en byzonder klein zoort, vermieden wy niet alleen uit het dooreaande Naoehrat •
maar ookvomamentlyk daar mt .mdatwy wel het zelfde Jlag van dezelfde groote doorgezaagd gezien, en daarin even ™wlKamenah in
een grooter Nautilus gevonden bebben, bet geen onzes bedunkens met zyn hm, wanneer bet flegts een jonge en onvolwaffe Nautilus waare door
dien wy geloven, 'dat zig bet getal der Kamers met den oudtrdm van den Nautilus vermeerdert. 3 S M > door