< 4 )
Men maakt onder de Koraal-gewasfen voor eerft deeze Ver-
deelinge , dat men ze in Steen- o f harde-Koraalen ( Litboden-
dra o f Litbopbyta') en in Hoornagtige Koralcn (Keratopbyta')
onderfcheid. Het eerfte Geilagt is wat de Kouleur belangt,
rood, roodagtig, w i t , graauw, blaauw en g e e l, belangende
de Digtheid, zo heeft men het egte en onegte Koraal, en'
aangaande de Bouworde, zo vind men i ) Pypagtige Koraale
( Tubipora 2) Oogjes-Koraal ( Millepora) . 3) Starre - Koraal
( Madreporay, • Van de eerfte zoort heeft men het roode,
zwarte en witte, met kromme, regte gelykzydige, en ifcheef-
leggende Kokers. Van de tweede zoort telt men de Boomvor-
mige ( Millepora ramofay, Bladagtige ( ü i . Lobata) , o pd ewy -
ze van Harte-Hoorns gevormd (M . Corniculata) , o f die als
een Hanekam getakt zyn ( M. ßriftata) , o f 00k die gelyk Vin-
gertjes uitfteken (M. Digitatay.. Onder de derde zoort worden
voornamentlyk gerekend de Madrepora met groote en kleine,
ronde en langwerpige, wyde en digt by elkander itaande,
diepleggende en uitpuilende Starretjes, welker ftraalen, in
acht, tien, twaalf, feftien , vier-en-twintig en meer bladeren
o f fchilfertjes beftaan, en "die dan eens gelyk een Spon-.
gie, (Fungites), en dan eens gelyk een Doolhof ( Labyrintbi-
formts ) , o f als een Harsfenfteen ( Litbocerebrumy, o f als een
Bladagtig-gewas ( Amarantbus Saxeus ) , o f 00k gelyk een Boom
( CoraUium Abrotonoidcs) , ’eruitzien, en voorts op verfcheide
wyze.gefatzoeneert zyn (ky.
De Keratopbyta of Hoornagtige Koraalgewasfen zyn ten ■ op-
zigtvan de kouleur, zwart, bruin, roodagtig, bleek,blaauw,
afchgraauw; de fchors is glad, o f geftreept, o f kaal, o f met
„een geele,.roode, witte, blaauwe, afcbgraauwe, purperagtige,
o f kalkagtige ftoffe door Polypusfen bekleed,- en-de cel-
letjes zyn ronde o f langwerpige gaatjes, o f het zyn ftarretjes,
die wederom met de fcnors egaal ftaan, o f in hüisjes en ver-
lengde kookertjes uitloopen. Edbg hun uiterlyk beloop aangaande,
zo zynze heefteragtig, hoog, laag, breed, rond, of
plat van ftam , met,- en 00k zonder, doornen o f ftekels , lo-
pende itomp o f in veele veezeltjes u it, hebben vorkagtige,
o f tegen elkander overftaande , o f beurtelings verwisfelende
takjes, zyn dikwils als een ftaak gefatzoeneerd, die by eeni-
gen gedraaid is , by andere regt uit loopt, andere vind men,
die de geilalte van een waijer hebben , en als een net ’er uit
zien, waar van eenige enkeld z yn , en andere met dubbelde
Uitwasfingen o f Netten-Waijertjes voorzien zyn, gelyk het
een en ander by de Befchryvinge der Planten, nader zal aam
getoont worden, dus men van het Koraal wel over de hon-
derd zoorten by een brengen kan, waar van het eene merk-
waardiger als het andere is,- en de Liefhebbers in groote ver-
wondering Iteld, fchoon alle deeze zoorten , hoe kennelyk
zy 00k zyn mögen , nogtans niet van alle Liefhebbers »..die
eerft een begin in de Natuurlyke Hiftorie maken, opgemerkt
worden, want het Spreekwoord: Zy hebben Oogen en zien niet!
vind nergens meer plaats, als by zulkeii, die eerft beginnen
op de zeldfaamheden der Natuur een 00g te werpen, daaren*
tegen plegen de zulke, die reeds lang met deeze Wetenfchap
omgcgaan hebben, dikwils te v e e l, en dus meer, als wezent-
lyk voor hunne Oogen legt, door haare inbeelding te zien.
W y treden dan nu ter zaake zelfs, en geven eene Befchry*
vinge van de ftukken, die wy op de naarvolgende Plaaten af«
gebeeld vinden.
T A B . A.
E g t Rood Steenkoraal uit de Middellandfe %ee.
Ftg. L \ V ’ 7’y openen het Tonneei van deeze wonderbare
W Schepzelen met een e g t rood St een k o r a a l
uit de Middellandfe Z e e , het welke in volmaaktheit, fterkte,
groote en kouleur weinig zyns gelyken heeft. Aldrovandus Im~
peratus, Marfilli, en meer andere Schryveren, noemen deeze
zoort het C o r al l ium verum rubrum arbore sceus , het
waare roode Boomkoraal.
De Wortei, o f het Voetftuk, waar mede dit Koraal zeer
digt en vaft aan de Rots iluit, is doorgaans rond, en na het
beloop van den Steen, waar op het z i t , omgebogen. De
Beftand-deelen van dit Wortelftuk fchynen meer hoomagtig
en vezelagtig te z yn, welke waarfchynlyk in het-begin 00k
rood van kouleur geweeft zyn , edog naderhand die kouleur
verlooren hebben. Uit deeze Worteiklomp, die , als waare
het gelyk Wafch, op de Rots fchynt gedrukt te zyn r r y f t
een rond ftammetje in de höogte, het welk van ondere in de
doorlnede omtrent een duim dik is , en voor het meerderge-
deelte, naar evenredigheit, dünner uitloopt. Dit ftammetje
verdeelt zig in eenige Hoofd- en klyndere takken, waar van de
zulke, die volkomen uitgewasfen, o f van de Polypusfen be-
ärbeid zyn, meeft alle in twee körte, ftompe, en van elkander
afwykende puntjes eindigen. De buitenfte oppervlakte
is fyn geftreept, zo als by voorbeeld de Lineamenten in de
huid van de toppen der Vingeren, en deeze ftreepjes klimmen
van de wortel aan het ftammetje tot over de helft om
hoog, alwaar ze door de gladdigheid en den glants onzigtbaar
worden, en niet, dan door een Vergrootglas te vinden zyn.
De bovenfte takjes, die kleiner zyn, zien ’er volkomen uit
als een ftuk van glad, en zeer fyn rood Zegel-Iak, en op de
breuk is dit Koraal 00k niet anders als gebrooken Zegel-Iak
aantezien. Hoe ouder en volkomener dit Koraal word, hoe
rooder en fraaijer het 00k van kouleur is , zynde de kleine en
jonge Koraalen van deezen aart meer bleek-zwart, o f misver-
wig, zomtyds 00k Vleesverwig, o f gelyk de kouleur van Appelbloeizem.
Edog alle deeze koleuren vergaan tegen het
Vu u r , of wanneer men het Koraal in een brandende Kaarshoud<
Men vind 00k wel rood Koraal, het geen van buiten diep-
gaande ftreepen, en gaatjes, en van binnen holletjes heeft,
welke als een ftar uitgetakt zyn; maar aan deeze zoort inte-
gendeel, ziet men nog in- nog uitwendig eenige gaatjes, ten
minften niet met bloote Oogen, flegts kan men alleenig eenige
zwartagtige en diepgaanae Slange-linies befpeuren. De
zelfftandigheid zelfs is zo hard als het Marmer , en laat zig
fraai polyften, gelyk men dan 00k uit de gebrooke ftukjes al-
lerhande fteenen tot Ringen o f Halsfieraden maakt, welke
men om dieswille gewoon is Kraalen te noemen. De veelkleu-
rige o f misverwige Koraalen zyn zo hard niet, om dat zy nog
jong zyn.
Om van de inwendige geftalte iets te zeggen, zo leggen
rondom een loodregt nederloopend middelpunt een meenigte
van Ringen, gelyk men de Ringen o f Jaargewasfen in een
doorgezaagde Boom, om het Hart omlopende.vind, vervol-
gens gaan van alle kanten van de buitenfte ftreepjes regte
ftraalen tot na binnen in het Hart o f in het Middelpunt. Edog
beide deeze zaaken kan men met geen bloot Öog onderfchei-
den. Wanneer men dit Koraal verbrand, zo vind men in de
Asfche nog eenige geweve Vezeltjes. Aan deeze Vezeltjes
hangen ( volgens het voorgeven van Donatus) nog zeer kleine
koegeltjes, die zeer veel overeenkomft met de Eijeren van
de Polypusfen hebben, en werkelyk naar zyn meening 00k
Eijeren z y n , die ’er van deeze Dieren in gelegt wierden,
behalven die, ontdekt men (volgens de Waarneemingen van
deezen Man) ondenkelyk kleine celletjes, welke men voor-
geeft de Nesjes van die Polypusfen .geweeft te z yn, en uit
deeze twee zaaken te zamen genoraen, word het befluit op-
gemaakt, dat dit Koraal niets anders als alleenig een voorc-
brengzel van de Polypusfen is ( / ) . Voor het overige heeft
dit
(ifc) Terwyl wy hier geen tefamenftel van Rangfcbikkinge befchryven, zo beeft bet ons bebaagd, de verdeelinge van de Zoorten van het Koraal
door deeze Benamingen aantetoonen. Verkiefi iemand, die verfcheide zoorten naa de Mode in Ordening gefcbikt te zien, die pleege met
den Ridder Linnsus in zyn Syftema Natura, of 00k met den Geleerden en Naukeurigen Heer Pallas, in zyn Werk de Zoophytis, raad.
( / ) Om zig in een rutoe Scbets deeze inwendige Struituur van dit Koraal te verbeelden, heeft men flegts nodig, een fchyf van een Rammelas
a f te fnyden, en die in bet Water te leggen, zo zal men de ringen die om het middelpunt gaan, en de ftraalen die uit dat middelpunt
naa buiten toe uitfcbieten, en door alle ringen been loopen , duidelyk zien. Men zal 00k in den Ramelas veel bolletjes en bolletjes ontdekken.
Wie weet, of niet zekere Aard-Polypusfen de Bouvmeefters der Ramelasfen zyn ? Edog om niet te fcbertzen, zo willen we maar aantoonen,
dat wy uit,de overeenkomft deezer Figuren met de innerlyke geftalte van een Rammelas, meer overbellen, dit Koraal voor eene Steen-Fegetati»
aantezien.