( 5 ° )
Metal, gemeenlyk in zig bevat, en eindelyk, uit welk Land,
van welk Bergwerk, en uit welke groeve de Sltffit gekomen
is ? Edog het Bericht van deeze omftandigheden ontbreekt
meeft, en wanneer ze by de ilukken zyn , zo zyn ze veel-
tyds valfch, en geheel verkeerd opgegeeven. Bygevolg moet
men zyne oogen, endeondervinding, en de overeenftemming
met andere Stuffen, die ons zeeker bekend zyn , te hulp
neemen.
Men moet dan op het Gefteente o f op eite Bergäart agt gee-
v en, o f zulks namentlyk een Hoem-Steen is (gelyk de bekende
Vuurfteenen,) o f een Kwartz-, (die melkagtig en iets door-
zigtig is) ; o f Druzen (die een Kryftalagtige gedaante hebben,
en als witte o f geele Zuiker-Kandy ’er uitzien); of Spath (een
zeeker bladagtig en fchilferig Gefteente); o f Ley, o f Nier-
Steen, o f Talk-Steen (die iets vettigs en als Zeep in ’t voe-
len zyn ): dan o f de Bergäart een mengzel van andere Steenen
is, als van Knauer, in welke Kwartz, Spatb, Hoorn-Steen, Glimmer
Steen , en allerhande onder elkander fteekt; o f van Kneis
het geen in een week bladeragtig, o f ichilferagtig Gefteente
beftaat?
Het beruft egter dikwils op enkel gisfing, Wanneer men uit
het Gefteente een beiluit op het Metal, dat daar in verborgen
is , maaken wil, want zulks is zeer onzeeker, om dat by-
na allerhande Metal ook in allerhande Steen-zoort gevonden
word. De kennis van het Gefteente doet dus meer dienft,
om het Vaderland, en het Bergwerk, dan om het Metal, te
kennen, want ieder Gebergte heeft zyn eigen Gefteente, dat
aan de Beftanddeelen, koleur , lagen der Deeltjes, Bladeren
o f korltjes, van de Steenen uit andere Bergwerken ligt te on-
dericheiden is. Ondertusichen moet men al veel Stuffen, by
voorbeeld van Cremnitzy Fryberg, Saalfeld, o f andere Bergwerken
gebeezigt hebben, wanneer men aan een onbe-
kcnde Stulle uit het bloote Gefteente zien zal, o f dat uit een
van die Bergwerken is. Het is veel zeekerder, het oog op
de Metallife Beftanddeelen, die in het Gefteente zyn , zelve te
rigten, en uit veele Stuffen, die een en het zelfde Metal hou-
den, zeekere algemeene kenmerken op te maaken.
Ingevolge deeze Waarneemingen vertoont zig het Sßesglas
• Ertz zeer dikwils als een klomp van enkel Naalden-Spiesfen
o f puntige Streeken, het zy ze blinkend, ftaalverwig, rood-
agtig o f bont ’er uitzien. Chmaber vertoond zig heider- o f
ook donker-rood met glinfterende Kwikzilver puntjes, o f
zonder zulke , en is , naar evenredigheid genomen , zwaar.
Bismutb is bleekwit, met een vaale geelagtige glants- Zink is
iets blaauwagdg wit. Lood is in dobbelfteenen, bladerig,
ftraalig, zomtyds iets kryftalägtigs, o f met knopjes bezet,
heeft gfadde blinkende en zomtyds ook bonte vlakjes, en is
by wylen in een graauwe Aard-zoort opgeilooten (u a ) .
blaauw- en bruin-geel. Kies en Zwaoel-Ertz is heider-en
bleek-geel. Markaßet is blinkend geel en te gelyk dobbel-
fteenagtig. Goud is hoog-geel, o f ook witagtig-geel.
Voorts vind men onder de Köper-Ertzen zulke Stuffen die
Zeegroen, hoogblaauw, rood- geel en blaauw bont zyn, ver-
der vaal- o f leever-kleurd, desgelyks koffy-bruine en roode.
Tin is hoekig, zwart, bruin enroodagtig bruin ( i i ) .
Züner is zwartagtig zonder glants; graauw met een zwakke
glants, yzerkleurig met een roodagtige glants, ftaalverwig met
veel glants, zelden miskleurig, zomtyds half doorzigtig gelyk
Hoorn, ook wit, en rood kryitallagtig, kan met een Mes gethee •
den worden, indien het Maagden-Zilver, o f gedeegen'is.
Goud het geen, in het Gefteente zigtbaar i s , is altyd
gedeegen, en ligtelyk aan de hooggeele koleur te kennen,
fcboon het zomtyds taamelyk bleek valt. Het legt in Kwartz,
o f op Hoorn - Steen in knopjes, korltjes, Bladeren, Aderen,
o f als een fyn Stof, gelyk Maankopzaad ingefprengt, dan eens
alleen, en dan weder met Zilver, Cinnaber o f andere heele
o f halve Metallen.
Wanneer iemand nu deeze Kenmerken mede te hulp neemt*
zo kan hy na lange oeffening de Stuffen eenigermaate Onder-
fcbeidem
Egter vind men dikwils ook zeer duiftere en twyffelagtige
mengelingen van Metallen in een klomp, en veele äfwykende
gedaantens, voor alle dingen zyn de Kobalten befwaarlyk te
kennen, alles wat w y nu van de uitterlyke koleur der Stuffen
gezegd hebben, is niet zonder uitzondering, dog de ftukken,
die van den regel afwyken zyn zeldzaamheden voor Kabinetten
, werdende de gemeene Vererczingen tot verünelten ee-
Het Txer- Mineraal is Oker g e e l, bruinrood, zwart o f
graauw, zelden w it, legt in het Gefteente ingefprengd, is
zomtyds bladerig, pypagtig, o f gelyk Ystakken, legt in gladde
vlaktens, o f heeft een Spiegel glants, en meenigerly Ge-
daantens.
Het Koager isroodagtig geel, dog dit geel is van een ander geel Men noemd dit vreemd Metal Platina del Pinto ( c s ) , en
by het Mineraal wel te onderfcheiden, want Vitriol Ertz is om dat het byna zo zwaar als Goud is , zoo word het ook
daar
( a n ) Wit en Groen Kryfialagtig Loodertz zyn fieeds byztmderbeeden, die van den algemeetun regel afwyken.
(AA) Wit Tinertz, Tin-Cryßallen, Tin-Granaaten zyn mede zeldfamere ßukken.
( e c ) De Platiha is nu gettoeg bekend, en dikwils, boe viel zeer engelyk befcbreeven. W y kurmen de Natuur van deeze Metallifebe Stof
niet nader Befcbryveny en merken alleen maar aan, dat bet Goud daar mede vervalfcbt en bedorven word, want men heeft moeite, om het Be-
drog, als bet Goud daar mede gemengt is, te ontdekken, maar nog meer moeite, om het weder van het Goud aftezondereny of bet vervalfcbte
Goud daar van te reinigen, en het is zeker, dat bet zehe geen Goud onder eene vreemde en onrype Gedaante isy zelfs gelomen wyy dat nun
aan het onrype Ertzy waar uit naderband egt Goud voortkomty zoo lange bet onryp is, nog die naam van Goud niet geven kan, en dat nooit eenig
Menfcb door den naam van Goud iets anders verfiaat, als dat Metal, dat nu tot rypte gekoamen zynde de Koleur, fwaarte, en alle Proeven
boud, endus in der daad egt Goud is, want zoo bet minße daar maar aan ontbreekt word bet geen Goud meer genaamd. Wy maaken deeze
Aanmerkinge flegts om een woordjemet de zoo genaamde Goudmaakers, of met Lieden, die de goede Voomemens hebben, om Goud te willen
maaken, tefpreeken, door dien wy de verandering van Metallen , ( in dien zin genomen, dat by voorbeeld de beftanddeelen die nu
egt Zilver zyn, ophonden Zilver te zyn, en dat zy overgaan in het Eigenaartige Weezen van het egte en beproefde Goud )
voor gantfch tegenßrydig en bygevolg voor onmoogelyk houden, boe viel ook van deeze valfcb beroemde Konfl in zoo veel raadzelagtige en onver-
ßaanbare Schriften in de Wereld gefcbreeven is.
Imnters deßegteof geringe Metallen kunnen voorterß met war onryp Goud gebenden worden: want za wy dit veronderßellen wilden, zo
zoude in alle Bergwerken ook Goud moeten zyn, waar maar eenig Metal is , want waar bet onrype is, zoude men ook wel eenig ryp Goud
vinden\ vervolgens zoude men ook in fiaat moeten zyn een meerder ryp Metal uit een minder ryp Metal te maaken, wanneer Je algemeene
fieBing waar is, dat uit een minder Metal uit dien Hoof de konde Goud gmaakt werden, om dat bet onryp Goud is. Veronderßellende dan
dat Zilver een ryper Metal is als Köper, en dit weder ryper als Tzir, zo mußt uit Tier bet Köper, en uit Köper bet Zilver, en uit alle dp
edeie
bruikt.
W y moeten nog iets van de verdeelinge der Metallen fpree-
ken. Men begind van die Mineraalen, die eenigermaate het
middelzoort zyn , waar door de Natuur de Metallen maakc,
en die in klompen by de Verzamelingen van Ertzen behoo-
ren , als Steen- o f Berg-Zout 0 , Salpeter <D, V,itriool-Ertz <D-t-
Aluinley o , Borax rp , Zwavel-Ertz A , Markaßet en Arf&
niek. o—o.
Dan volgen de Metallen zelfs , die men, van onderen op-
klimmende in bähe en heele verdeelt. De balve Metallen laa-
ten zig door den Hamer niet üneeden, en verteeren in den
Smeltkroes, daartoe behooren alle Zoorten van Kobold, Bis-
mutb X X * Zink, Antimomum 8 Kwik-Zilver 2 met Cinnaber S.
De heele Metallen, die zig door den Hamer laaten rekken, zyn
o f onveiluatune, die het in ’t Vuur niet uithouden, o f volkomene,
die in het Vuur onbefchadigt blyven. De omolkomene beele Metallen
zyn Lood h Tin 2J-, T z e r i, en Kaper 2, de volkome beele
Metallen zyn Zilver C , en Goud Q . T o t deeze laatfte word
nog eene nieuw uitgevondene zeldzaame Masfa gevoegd, die
in Metaliagtige korltjes o f in een witagtig Gruis, dat omtrent
zo zwaar als Goud is , beftaat.