T A B . I. 2.
O p deeze Plaat word een zogenaamde Peguin, Penguin^
Pingouin of Pinguin uit Bengaleny behoorende onder het
Geflagc der Water-Vogelen , vertoond. Zommigen leiden
deezen naam van Pinguis, o f Vec, a f, om dat zy zeer Vet
zyn, en niet onfmaakelyk, lchoon de Indianeny die egter van
het woord Pinguis niets weeten, ze ook zo noemen. Z y zyn
anderhal ve Voec hoog, hebben volkomen de groote van een Gans,
en gaan regt over einde, gelyk deeze Afbeelding aantoond.
Men vindt ze ook aan de Kaap de Goede Hoop. De Heer
L in niEus noemd ze Diomedea Demeffa, door dien zyn Lig-'
haam tot over de helft, o f tot aan de Vleugels in het zwem-^
men onder Water zinkt.
De Bek is zo lang als de Kop, en zwartbruin. De bovenfte
helft van den Bek fprlngt over het onderfte Kaakebeen, dat.
niet fpits, maar als waare afgefneeden is , met een kromme
Punt heen, zo dat het als een overiläande Haak is. De Hals is’
lang en dik, het Lichaam langwerpig, en de Staart loopt kort af.
Over den Rüg en onder den Bek is hy bruin en ftoart gepiekt,
de-Hals enB ojft is-wit, gaande alleen maar een bruine ring
rondtom.de Borft,. die dezelve van den Hals affcheid.
De Ve.eren zyn zeer kort, en wolagtig, zo dat ze als Flu-
weel in *t aanvoelen zyn. De Vlerken zyn van een geheel
byzonder Maakzel, en beftaan in blaauwagtige leederagtige
Lappen, welker Oppervlakte met kleine ftompjes van Veeren
bezet is, als o f die met Schubben bezet was. Zygebruiken
deeze Vleugelen om ’er mede in het Water te roeijen, en door
dien zy niet vliegen können, zo houden zy zig meeft aan de
Oevers, en in derzelver Holtens op, zig alleen van Visfchen
geneerende.
P e Pooten hebben drie Vingers, die met een Huid aan
elkander gegroeid o f verbonden zyn. Aan elke Vinger zlt een
fwarte klaauw, dog zy hebben aan de binnenfte zyde van den
Poot nog een vierde klaauw zitten, even eens, als o f daar nog
een vierde Vinger zoude uitgroeijen.
T A B . I. 3.
Men ziet op deeze Plaat de afteekening van een Volk, die
op de Hand van den Valkenier aan de Werp-Riem be-
veftigd, en met den Valken- Helm voorzien’is. ■ Zynde deeze
Teekening byzonder wel getroffen. Waürfeljyijiyk i» ileeze
de Falco Nifus van den Heer L i n n - e u s , en behoord onder
den Rang der Havikken, waar toe deeze Vermaarde Autheur.
voormaals ook de Uylen, Valken, Arenden,' Klaaumiers, Gier-
Valken en Papegaaijen reekende, maar naderhänd de Papegaaijen
onder de Ekßers plaatfte, en verfcheide andere Rangfchikkin«
gen in het Gellagt der Valken en Havikken maakte.
Deeze is tamelyk groot en fterk, om den Kop wit en met
langwerpig fwarte Vlakken geteikend. De Boril:,is mede wit,
en hier en daar ook dus gepiekt. . De Vlerken'zyn wit en fwart
bont, de Rüg is w it, desgelyks’ oök de Staart, uitgenomen,
dat die met eenige verloope fwartagtige Golven o f Banden ge-
teekend is. De Bek is geel en aan den Kop met een groehag-
tige Huid overtrokken. Het onderfte gedeelte van den Bek is
als afgeineeden, en is aan den Punt breed , flaande de bovenfte
helft van den Bek daar over heen. De Pooten, die
men ook wel, volgens de Regels van de Jagt, by deezen Vo gel
de. Händen noemd, zyn;uit den geelen graauw,. en met
fterke Klaauwen voorzien, dog van boven met wolagtige en
lange Pluim-Vederen bezet.
De Kap o f Helm',' die men hier afgebeeld z ie t, word deeze
Vogelen - van. de. Valkeniers opgezet, om ze ter Jagt toe te
bereiden.J; Dog ; hier'.van 'te handelen'behoord niet tot ons
Oogmerk,.. en.men. kan hier over de Woordeboeken, o foo k
zulke, dic de Valkc-Jagc bcfchryven, na flaan. Dit alleen ftaat
ons nog aan te merken, dat dit Zoort van Valken het meeft be-
mindzyn,en deMenfchen ’er med kunnen omgaan, en zeer leer,
gierig is, zo dat.zy tot eens ieders verwondering binnen körten
tyd afgerigt worden, omReigers en andere Vogels, ook Haazen
en zoortgelyke Dieren aan te vallen en te vangen. De aanval,
die zy op Vogels, o f op Dieren doen, die op de Aarde zitten
i, gefchied in'een; boogsgewyze fcheut, maar als zy Vogels
in de.vlugt vangen‘willen, zo fwaaijen zy eerft in de hoogte,
en zwieren rondom den Roof van verre heen, tot dat zy het
regte tyd Punt afgeloerd hebben, als wanneer zy'gelyk een
Lugc op'denzelven nederfchieten, en dit vinnig
Tweegevegt niet eerder opgeeven, tot dat de overwonne Vo gel
nederftort, dien zy dan zo lang bewaaren, tot de Jagers
daar na toe komen, en haar den Roof afhaalen, waar tegen
zy dan ter vergelding voor hunne gedaane Dienften een ftuk
daar van verwagten. Zomtyds laat men ook haar Ro of, wanneer
die met befchaadigd, en de Valk weder verkapt is, weg-
vliegen,' na dat men denzelven (b y voorbeeld een Reiger)
aan de Pooten een koperen Ring geklonken heeft, waar op
net Jaartal, toen hy gevangen wierd, gegraveerd word.