T A B . L. V I I.
T ot flot van de Hagedisfen word hier nog een fräay Zoort * .) Met een gefrondzelde Staart ( Cauda Verticillata') als de
uit de JVeß-Indien vertoond, dat onder den Naam van ' Mokb, Stellio-, enz.
Sauicgarde bekend is, en by den Heer L i n n ä u s Monitor genaamd
word. De Rüg is van boven zo als aan den Legüaan " 3.) Met een langwerpig ronde en zeer körte Staart» als de
met Vierkante Schubben bezet, de Buik heeft breede fneeuw- Kameleon, Salamander» Gekko, enz.
wicce Banden, die uit veele Vierkante Schilden beftaari, welke
de Gedaante hebben zo als d ie, welke men aan het Onderlyf ' 4.) Met een zeer lange Staart*, als de Leguaan, enz.
van de Krokodil- Hagedis ziet. Ieder Poot heeft v y f Viögers,'
die uit enkel Ringetjes fchynen te zaam gefteld te zyn, de Na- Maar wy moeten bekennen, dat wy zo gelukkig niet geweeft
gels zyn rood. De Staart is lang en heeft Ringen. De kleur t z y n , deeznVerdeeling zo te vinden, weshalve wy ’er ons
van den Rüg is blaauwagtig groen, en met veele witte ronde : oök niet aan gebonden hebben. Want wy hebben Hagedisfen
vlakjes als met Oogjes verfiert. Het Onder-Lichaam is w it, met lange Staarten gezien, die volgens de overige Kenmerken
zynde in de Banden, die het L y f omvangen, eenige Schubben körte Staarten hadaen moeten hebben, en vonden dus, dat
blaauw en graauw gepiekt. De Kop beibat uit eenige groote het veel zwaarigheid heeft,beitendige Kenmerken te bepaalen,
Schilden , en is langwerpig. De Oogen zyn groot, en de om Dieren van elkanderen te onderfcheiden, die zo veel over-
Mond loopt Jpits toe. eenkomft met malkander hebben.
De Ridder L i n n ä u s heeft de Hagedisfen naar de Gedaante W y belooven oök ten opzigt van de Slangen, die wy nu gaan
van haar Staart in vier Geflagten gebragt. befchouwen, niet veel beeter, en willen ze maar naar hunne
Gedaante befchryven, laatende aan de Liefhebbers omze in
1 p Hagedis met een gedrukte dikke Staart (Cauda Compreffa') dien Rang te plaatzen, waar het hun behaagd.
als Krokodil, Monitor, enz.
T A B . L. V I I 1.
Fig. 1. f \ p deeze Plaat is de Huid van een Slang, benevcns
V_x eenige andere Deelen vertoond, zynde in deeze j
Figuur de geheele Huid zonder den Kop en zonder het uiteinde
van den Staart afgebeeld. -Men vind deeze Slangen in Indien en
voomamentlyk op Ceylon, waar z y ongemeen groot zyn. Deeze
Huid is zonder Kop en Staart twaalf Voet en vier en-ddn
halve Duim lang, en in het midden ¿¿n Voet en drie Duim
breed. Het Geraamte is vyftien Voet en zes en drie vierde-
Duimen lang. Deeze Slang behoord onder de Claslen, welke
van den Heer L i n n ä u s Boa o f Serpent, genaamd word, en-
draagd den Toenaam van Conßriäor o f Knyper. De koleur is
roodagtig en geel geteekend. Over het midden loopen twee
afzettende ilreepen, tusfchen welke groote langwerpige en
ronde vlakken ftaan. Aan ieder Rand naar detf'Buik to e, is de
Zyde geel en uitgeboogd, dog in ieder Boog is een rood
Veld met geele vlakken. De koleur komt in alle Slangen van
een Zoort niet over een, want wy ontvingen eens van een
goed Vriend, een Zoortgelyke Huid van een dergelyke Mexi-
kaanfcbe Slang, die van de Spanjaarden Traga Binaar genaamd
word. De Teekening daar van llemde met deeze naauwkeurig
over een, maar de grond koleur was zwartbruin, de vlakken
Oranje geel en blaauwagtig, zynde met wit ingevat, o f om-
zoomd.
Om egter de verdere Befchryving van deeze Slang voort te
zetten, moeten wy de volgende Figuuren te hulp neemen.
Fig. 2. Dit is een Stuk van de Huid, dat vergroot is , om
niet alleen de fraaije Teekening der ilreepen, maar 00k de
iierlyke Legginge der Schubben te zien, die als Dak-Pannen
over elkander gefchooven zyn. Op den Rüg en aan beide
Zyden zyn deeze Schubben even groot; maar aan den Büik en
Staart wel v y f o f zesmaal grooter, veranderende daar in'
Schilden, die in Regels leggen.
Fig. 3. Het Geraamte van den Kop, met een Deel van den
Ruggraad hier afgebeeld zynde, toond dat in het boven Kaa-
ktbeen twintig kromgeboge puntige Taüden ftaan, die nog
eens zo läng als de bovenfte zyn, evenzo, als in die Slang,
die de Heer L i n n ä u s Boa Enydris noemd.
Fig. 4. Dit is een Wervelbeen van den Ruggraad van boven
aan te zien.
Fig. 5. Het zelfde Wervelbeen te zien van de onder kant.
Voort* moeten wy nog van eenige Byzonderheden deezer
Stange gewag maaken: zy word ongemeen g roo t, want men
heeft er gevonden» die naar oogenfehyn over de 60 Voet
lang waren en twee Voet in de dikte hadden. Het is ons
juilt niet onbekend, dat ’er Schryvers z y n , die.ze nog voor
v ry langer opgeeven, maar wy tWyffelen zeer daar aan, want
het fcheeld niet v ee l, o f men zal genoodzaakt zyn, de Slangen
by half uuren gaans a f te meeten, als men aan alle Berigten
geloof flaan wilde. Dit Zoort kruipt in de Indien op de düefte
Boomen, het geen zy in een Schroef-Lyn doen, o f 00k met
eenen fprong op den eerfte Tak wippende en zig vervolgens
in de hoogte windende. Onder het kruipen buigt zig haar
Lichaam, enmaakt, dat de Schilden o f Ringen gaapen, wan-
neer nü de Slang haar Ruggraad neder drukt, zo fchuift zy
teffens zö veel voort, als de Gaapingen tusfchen de Schilden
wyd zyn. Terwyl zy nu in ftaat is , haar Ruggraad fnel te
beweegen, en de Schilden fty f en fterk aan te drukken, zo
is daar uit te bevroeden, hoe zy zo ras voortkomen kan.
Uit de lange kromme Tanden is reeds te befluiten, dat dit
een Roof ¡-Slang is , en men ftaat vcrfteld, hoe zy allerbande
Viervöetige Dieren , als Schaapen, Harten en kleine Büffel-
Osfen, dieop Ceylonvevonden worden, aanrand en verflind,
'gefchiedende dit op de volgende w y z e : als zy een Roof voor
zig zie t,; zo beloerd zy dien van een Boom, - o f digt by den-
zelven in het G ra so fo p den'Grond, tot dat het Viervoetig
Dier zo digt gekomen is, dat zy het befpringen kan, houdende
haaren Staart eens o f tweemaal om den Boom geflaagen, om
het verrafte Dier dies te fterker te kunnen vaft houden. Zo
ras z y op een Dier aanvalt, wind zy zig met onbegrvpelyke
raddigheid
L.vn.