i ' l ; ; ' .
,•1, • .'i
G E E S T
vruchten en het hooy in te zamelen.
• De zedelyke tocpailing is gemakkclyk. Uit
d e denkbeeldcn zeWen , dewelkc \vy van de
Deugden en Ondeugden maken , vloeid van
z e l f s , dac de eere den zot »iet paß, timeyuaphm
i i , eenendwaazen, godloozenmenfch. Dusdanige
wanfchepzels van mcnfchen, wanneer
z y tot waardigheden worden gevorderr, vcrderven
Kerk en Gemeene-lk-ft. Het ziet 'er
inderdaad bedroefd ui t , wanneerraenzienmoec
knechten, lyfeigen van ondeugden, tepaardryden:
ende Vorflen, gaande. als knechten op de
aarde, mannen door verdienften aanzienlyk,
maar ofvan het voordeel van maagfchap, of
goederen misdeeld , weggefchooven worden
E L Y K E
Uic de geftoelcens of van Kerkelyke of van
Sraatperzoonlyke waardigheden. Frcdik. X. 7.
D e raad vasiyethro aan Mozes zynen Schoonzoon
gegeven ftrekt niet daar toe, dat hy aan
het regeerings-roer zoude zecten mannen, het
z y door rykdommen overvloeyende , of uic
doorluchte huizcn gefproocen , door bloedverwantfchap
aandevoornaamftenverknogt, maar
dac hy omme zoude zien ander alle den volke,
naa kloeke mannen , Godvreezende mannen,
Waat achtige mannen, de gimgheit hatende: en
dat hy dienzoudeßeilen, overhet V o l k , Overßen
der duizcnden . Overßen der honderden.
Overfien der vyftigen y Overßen der tienen.
l i x o d . XVI I I . II,
S p r e u k e n X X V I . vers x.
Gehk eene mufjche is tot mg ziveeven , gelyk eene Jwahi'we tot vervl'iegen ,
en zal een njloek , die zonder oorzake is, met komen.
Der Miijfchen en andere vogcitjes, zoo ook
d e r ß j v d u w e n en duiwu (by Bochart bctekent
het woord dcror hier, en eiders in de H. Bladeren
voorkomende gene zwaluwe, maar eene
duive of tortelduive ) aart is , dikwyls door
eene omzwervende vlucht lang rondom rc vliegen
, eer dat zy de buit aangrypen. Het gaat
even zoo met de fmaadwoorden en bedreiging
e n , of dreigementen, welken degodlozenuitbraken,
zy worden van de uitwerking onrzer.
N i e t het gefchreeuw, maar de liefde klinkt in
de coren van G O D . Der Duitfchen waar
Spreekwoord ; Katzen-gebet gehet nicht gen
Himmel. Gclyk de edclmoedige vogelen, uic
hec Arenden en andere Grypvogels Geflagt,
even als eene pyl recht toe op de rooi van boven
neder fchieten. even zoo zal ook de vloek
van G O D nooic uitkoraft ontbreeken. Indien
gy der ßemme des HEEREN uwsGODS
niet en zult gehoorzaam zyn, om ••jjaar te nemeny
dat gy doet alle zyne geboden^ ende zyne
inzettingen , die tk u heden gebiede , zoo znllen
alle deze vheken over u komen, ende u treffen.
DeutXXVlII. 15.
P R I N T B L A D DLXXXL
Getyk een hont tot zyn uit/pöuwfel wederkeert: alzoo herneemt de zot zyne divaasheit,
Spreuk. X X V L vers 11.
K^at leerzaamheid leert ons deez' Prent?
yorß Salomon maaktze n hekent,
Daar hy den Dwaazen vergelykt
By eenen Hond, die weder tot
Het eens gebraakte keert. De Zot,
Die op het nunß' gerucht bezwykty
Keert even tot zyn dwaasheid weer
Berooit van fchaamte , deugd en eer.
De hont is een zoo zeer onreinbeeft, dat
hy de alderonreinfte dingen, ja zelfs
menfchendrek eet. Phadrus in hec 27. Ferdichtfel:
O Hont, met regt legt gy daar,
die gy fchielyk Koninklyke gerechten begeert, op
eene dnejprong opgevoed, en met ßront opgebracht.
O p te eeten , dat hy heefc uitgebraakt,
merke Salomon hier aan . en uit hem Petrus,
2. Zendbr. II. 22. De hont is wedergekeert
tot zyn eigen uitbraakfel. Gemakkelyk is de
toepailing op eenen zot, dewelke, zeer dikwyls
tot dezelve dwaasheit vervallende , niet
fchaamtood word.
Spreuk.
' f f » ^
P R O V . T'ajj. X X V I . V. 11.
P / i i i i s uiKii^'o Itiiltol'um
l ' J ' I ' : ..l'ilJ - ('^n^'.xxrvx i'. it.
ir. I). H.-umafi .••cui¡.-.'.
V ' . il,/
;i , ' ill
ir
•I
'f .
i'ii:'