G E E S T
om ftryd te zuipen, dronken zynde alle ivoiid
of de gantrchc dag door. Alwaar , als m hct
TOorbygaan. te beklagen is de droevige uitwerking
van eene gewoonte, tot eene aärd, geworden.
De dagelykfchcondervinding, eilaas!
overiuigd ons, dat, die aanden wyii overgegeven
zyn niet anders können dan by dronkenfdxm
virmvm, zig ophonden, allehunlieder
zaken in den buik indompelen , op hunlieder
wyze eene zoort van Stoffcheiders, dewelke
het ditrbaargimt makcn. Endcze zelvcmiiiTc
mtimr maakt, dat zy, niet tegenftaande dagelyks
overftelpt doot onmatigheit van wyn,
hun elendig leven langer, dan imandzoudegedacht
hebben , en tot den oudeidom toc veel
eér uittrekken dan leiden.
Vers 31. Zkt dm wjn tuet am. als hy htm
rood vcrtoonti ah hy in dm behr zyns vefsje
gceft, ah hl recht ofgaat. Anders de LXX.
mq rnctbnfkßhe m oinais, alia homünU autbroMis
dikawis, kai homikiteinfaifiuais. tan
gar eis tas fhraüs tat ta poteyria doos tolis ophthalmous
fou, hufleron feripateyfeis giimioteroshuterM.
Ward niet drmkernifX'yn, maar
vtrkeerd met rechtvaardige mmfihen, en verheert
Dl piaatzen van 'ji'andeling. IFant by al
dtengy op defieren ende bektrs iiw aogen hebt
laten gaan^ ziiltgy naderhand naakter dan eene
flamper wandelen. Laren wy by onze overz
e t t i n g , dewelke van den oorfpronkelyken
T e x t is, Myven. Deze verraaning heeft geen
inzicht op de inftelling der natuur , dewelke
uit de geheelehandelingvanwynmakingdeoorzaken
onderzoekt van de rootheit in de wyn,
namentlyk op hoedanige wyze dezelve word
voortgetrokken door eenevoorafgaandegifting,
cn opbeuring der aardachtige deelen, en derzelver
inwendige verraenging met andere uit de
kernen , cn voornamentlyk het bnitenfte basje
der druiven. dewelke w y roode noemen; maar
dezelve vermaning raakt den genen, die de wyn
aanziet even gelyk een overfpeelder eene echtbreekllcr,
ota dezelve tebegeereníAxA. V.aS.
Dus heeft Eva de vrucht aangczien , Pottfan
tchtgenoote J o f e f , jichan bct fihoon cierljk
Babylonifch overileet Joz. V I I 21. Dcrhalven
moet, en wcl te recht onderfcheid gemaakt
worden tnlTchcn een natuiirlyk gezicht en een
zondig, eenondengend, dat hct eerfte gepreezen,
dit beklaagt word.
Vers 33. In zyn einde zal hy als eeneßange
byten , ende ßeeken als een adder. to de ejchaton
hoofper hnpo opheoos pepleygoos ekteinetai, kai
hooffer hnpo Kerajtau diaebettai. autan bo ios.
Onze Koning gebrnikt, onder de beproevingen
zelve van het leven, 'siys (gelyk hy van Ambrofms
word genaamd ) de droevige gewrochtcn
der dronkenfchap zullende befchryven,
zeer kraclltige uitdnikkingen; wanneer hy dezelve
vergelykt by eene ßangen-bcete , en adder
fleek. In den Hebreeliwfchen Text leell:
men voor eene Hange nachafch. voor een adder
E L Y K E
o f Baßliß tßfhoni, eiders in de H . Woorderollen
tfefha. Jez. XI. 8. Een zoogkint zal
zig vermaken over het hol van een adder: ettde
een gefpeent kint zal zjne band iiitßeeken mden
fa«í¿jía/&to.tfiphoni. Je z . X I V . 19. ü,t
de wortel der Slangt, zal een bafhsktis, "t (ephang,
voortkomen. Jez. L IX. 5. Zy broeden
bafiliskus , tfiphoni, eyeren tut. Jerem. VUI.
17. Ikzendeßangen, baßhsketi, tilphomm,
onder u Heden , legen dewelke gene bezweertnge
enis: die iullmtibyten, firetkt deHEERE.
Onder de liedendaagfche Oofterfchc talen is
vcrmaagfchapt der Türken tfa , eene adder.
Meninzk. iVoordenb. 310. Uit de zoo even
aangehaalde Piaatzen van het Heilig Wetboek,
kanmcnbefliiitcn. dx tßphonim pooK,
verfchrikkelyke, zeer vergiftige ilatigen zyn.
Doch hoedanige beftipt.elyk zyn , is niet klaar
genoeg. By den Grieken worden zy genaamd
danteraßai, dinaßfides, cggonaaffidoon, dan
ofbeis tbanatotmtes. De Kaldeeuw zet het
Over al vertaalt btirmanin, de Syñcthormanin,
by het welk verwand is der Perzianen marmana,
voor eene wreede flang. Mrninzk. Woardenb.
4334. Aquila bafiliskotis , zoo ook onze
MoedcrtaligeBo/ifafca, Hieronymus Reguíos,
koninkjcs , Müiifterus Hydros , waterllangen,
Jnnius Ha:morrhoos. bloeddangen , Caftalio
rtferas, adders , Onze Latynfche Mfpdem,
adderflang, Zoo vele hoofden, zoo vele Zinnen.
Van deze Slang, by aldien hy eene Bafiliskusis,
vzrheíút Avicenna, dat dezelve niet
alleen dood door de beete, maar ook door het
gezicht en gefchuiffel, dat eene eile of anderhalf
lang is. Eene elle-langtc geven aan dezelve
Thanns Hiß. II. B. 25- kap. Plinms
V i l i . ß. 21. kap. ^Ams Tetrab. 4. Serra.
I. kap. 33. Nicander theriac. Het woord
zelve tßphoni ÍAinA gefchtüffel ixua te toonen,
waar door de Hangen anderen gczegd worden
op de vkicht te dryvcn by Nicander , Archelans
by i^liatms, Plinins, Solimis, ja ook
te dooden by Galmtis 8. kap. aan Pifi. by
Aetitis, Daffir. Voornamentlyk verdicndaangetekent
te worden het welk J/idortts fchryft ;
Gefchtiiffel is bet zelve, dat ook bet Koninkje:
•want het dood door gefcbutffrl, ter dat betbyt,
of verbrant. Aan der Hebrecuwen tfephang is
verwand der Arabieren/Ä/j/jÄÄ; het welk door
geblaas verbranden betekent. Zy willen wel
niet dat deze (lang in Mf/ZBCwordgevonden,
maar wel in Egiptc, Libie en het Cyreneifche,
Van den Egiptenaars word zy genaamd oltbaton.
cnnoghedendaagsaUerleyflangöi'iiJJ, waar
van daan miilchicn der Grieken ophis. Verwand
is der Türken httffas, cene zoort van
fchnilTclcnde en gene khade doende Hang.
Meninzk. lyn- De Egipcenaars hebben de
hoofden der Coden door een Bafilisk van goude
verwe omkranfl:, en in hunlieder Zinnebecldcn
door delTelfs afbeeldzel ecncn eerroover afgemaalt,
gelyk le zien is by Horus Hieroglyfb.l
¡lí'l Í
MühJll»
N A T U U R K U N D E.
B. I. kap. i r . B. 57. kap. Zoo ook alhier Salomon
hec vergif des wyns door het afbeeldzel
van hec vergif eens Bafilisk of Slange. Wanc
gelykerwys hec 2elve hec geheelebloedbefmec,
verdikc, en hec gantfche ligchaain door veelderhande
ziekrens bezwaarc , zoo deze door
zyne bete of fteek verdikt hec blocd fcliielyk,
en dood den menfch. Derhalven vertaalc Hieronymus
op onze redengeeving zeer gepaft onzen
Text aldus: gelyk het Kaninkje'het vergif
zal »itfpreiden, na de L X X . hoojper hupo Keraßou
äiacheitai autou ho ios. Byten en fleeken
zyn Gelyknaraige Woorden, eene Slang fteckc
door byten, en byt door fteeken, door de Icherpe
tanden. Alwaarom de beete van eene Slang
door Nicander nvgma, eene (ieeking genaamd
word. Uit de tot nog toe gezegde zaken is
het klaar, dat door Salomon hec gebruik des
wyns niet, maar het misbriiik word verboden:
dar de hedendaagfche Ingetoogenen, Enkratiten,
ikhebbehccoogopdenTürken, beledigende
zyn tegen de gefchenken van hec Lmeefche
vochc, dewelke het gebruik des wyns ten eenemaal
verbicden , als gaüe van eenen draak, en
vergif van de oiide ßange, gelyk de Manicheen
de wyn door eenefchandnaammerken, enzelfs
niet by hec gebruik van hetH. Avondmaaltoelaten.
De wyn is een edel gefchenk van G Ü D,
maar raacigiyk en geneesmiddelyk gedronken.
Zy verbeugt het hene Pf. C IV. 15. Zy maakt
en Goden enmenfchenvrolyk, Reche. IX. 13.
ff^ord onder GODS gaven gerekent Jerem:
X X V I . 12. Hof. II 8. I C R I S T U S heeft
zelf 'water in -jjyn verändert den gaftentedrioken
gebracht Joann: II. 8. Ja Hy heefc by
de Inftelling van het H. Nachtmaal wyn gebruikr.
Pmlus heeft zynen Timotheus de wyn
aangcraden een "peinig 'jjyns, om de wage i.
Tim. V. 23.
Vers 33. i/ii'e oogen zdlen naa vreentde
vrou-wen zien, ende uw her^ezalverkeertheden
fpreeken. Hoi ophthalmoi fou hotan idooßn allotrian,
to fio7nafou tote laleyßi fkolia. De Hebreeuwfolie
Text heeft eenvoudiglyk «ßföiÄ,
gelyk de L X X . allotrian , bnitcnlandfche, namznd^
kgezichtencnvroWiHen. Heide paftopden
Wynzwelgers. De uitwendige voorwerpen zien
dronke menfchen anders aanals denuchreren,
dikwylsdubbcl, om de buicenrcgeligheit in de
bewecging der gecften, dewelke op ccne andere
wyze in hct rechccr . dan in het linker o^g
invloeyen. Cletnens Jlexandr. Padagog. II. B.
2. kap. Door onmatige i^jyn -word de tong belemmert,
de Uppen onihnden, de oogen '•j:jorden
verdi'iiaii, ter-wyl het gezicht 'ivegens de memgvuldigheit
van vocht als in eene vyver zwemt,
enged-wongen te liegen het daar voor houden dat
alle dingen rondom gedraaid ^worden , en niet
getelt können -si-orden de dingen, dewelke verre
äf zyn, als 'waren zf »taar eene eenige. Maar
my dunkt, dat ik i'xre Zonnen zie, zeide de
dronke Thebaanfche gryzaard. Maar zy wor-
1 2 0 7
den ook gevangen door hec gezicht dervrecmde
, der hoeren , de begeerlykheden worden
door de wyn oncvonkc, en , de rede van de
throon gefchopt zynde, fpeelen den meefter.
Ovidius:
De Wyn ver-juekt begeerte tot het Minnefpel.
Hieroin word de Wyn by Arißophanes genaamd
Jphroditeys gala , 'de mein van Venus-
Lampfacum is aan Priapts toegewyd , om dat
aldaar de voortteeling was der alderedelftewynen.
Hier toe bchoord de vermaning van den
Heiligen Paulus Ffez. V. 18. En rj^wd niet
dronken in xvyn, waar in overdaadis. Dezelve
voegd by den anderen brajferyen , dronkenfchappen
, ßaapkameren , ontnchtigheden. De
laaclte woorden van den T e x t , uw herte zal
verkeertheden denken, of, de mnd zal fpreeken
volgens de LXX. willenzeggen j datdiegene,
die dronken is, niet alleen ftamercj maar dat
hy fpreekt ongerymde, verkcerde, oneerlyke
dingen , dat hy van G O D en menfchen kwal
yk fpreekt.
Vers 34, Ende gy zult zyn, gelyk een die in
het herte van de zee ßaapt ; ende gelyk een die
in 't ofperße van de maß ßaapt. kai katakeifey
hoofper en kardia thalaßeys , kai hoofper kuberniteys
en polloo klüdoom. Deze woorden lacea
yederom eene onderfcheide uitlegging toe,
Zeer ligrelyk word hy met duizelingbevangen.
die in hec hoogfte van de maft is, zoo ook die
door de wyn is bcfchonken : diedaar flaapt loopt
alle ogenblik levens gevaar : flapende vale hy
van de oppervlakre des waters op de g rond, of
word den zeeviilchen toc buit, dacookidereen,
die nuchreren'is, kan overkomen. Dog by aldiendiegeenflaapt,
die aan hct roer z ie, zullende
het Schip ftuuren, zoo word verwaarloofl: of
denoodzakelykeinhalingderzeilen, ofuitfpanning,
uiczetcenofinreeven, en in een cgenblik
dreigt het Schip te vergaan ; 200 ook de menfch,
door den Schepper mec reden begaafd, opdat
hyvolgens derzelverregel woorden, gebaarden,
de daden van zyn leven zoude richten , kan
zulks niet volvoeren als hy door de wyn doorvochtigc
is. Zeer voorcrcñelyk zyn wederom
de wnorden van Klemens den AÌexandryner ^
over deze zaak, op de aangehaaldeplaacs. Gylieden
ziet het gevaar der Schipbreuk. Hethert
•word •wel overßelpt door veel drank : maar de
dronkenfihaj) heeft hy by de dreigingen der zee
vergelcken. in de^welke het ligchaam als een
Schip te grond gegaan, de diepte van fchandeen
vuiligheit heeft ondergaan , overßolpt zynde
door de overgrootegolven van de •wyn, dog de
ßnurman, namentlyk bet menfchelyk verßand,
-word door de gof der boven mtfteekende dronkenfchap
rondom gedreeven, cn op zee zwervende'is
blind, en •wegens de donkerheden van het
on weder verd^waait hy van de haven der waarbeid
, tot dat hy tegen de klippen, in zee fchuilende,
aanßooteude zieh zelven ^ op dewellußen