f
1 ;
a i
I I 8 6 G E E S T E L Y K E
DE SPREUKEN SALOMONS.
Spreuk I. vers 7.
De Vreeze des HEEREN is het beghijjel der Wetenfihap :
ten wysheit, ende tucbt.
DE Vntzt des HEEREN begrypt alle
ZOO natuurlyke als geopenbaarde G O D Sdienft.
De Godsdienft nu is devoornaamfteen
alderiterkfte band van de menfchelykc Maacfchappy,
zonderdewelke, hetzyindennatuurlyken,
of burgerlyken Staat, nicts kan bcftaan.
In geaen j ontbreckt daar de vreeze G O D S,
zal de eene den anderen verfcheuren, een ¡der
zal van eenen igelyken naalten een beul , jaduivel
zyn, HeriTenfchilderyen zyn ecrlykheic,
vroomheir, troiiw, de richtfnoer van het goede
zal zyn eigen belang, of gebrek van krachten
, door welke imand zoude können fchade
doen. In den burgerlyken Staat zullen den
menfchen niet incoomen de eeden ten aanzien van
hun plicht cegen de Overheid en gehoorzaamlieic,
gene ftrafteii, gene dankbaarheit aanden
V o r f t verfchuldigt. Tegen deezen zal brouwen
moorden, roveryen, enalleswathemluft,
die de dood veracht. Scneca in den Razenden
Berkides vers 425.
Die gedwongen kan worden , en -weet niet
te ßerven.
Geen der Vorften zoude op zyne Lyftrawanten
können vertrouwen Juvciiahs
Schimpdicht verfl". 34.6. 347.
leg een Slot aan : belet: maar '•jaie
zal de bewaarders zehen be'waren ?
Onder de leden eener maatfcliappy zal hy
eenen anderen alle fchade doen, op dat hy zig
zelven zoude können bevoordeelen. De een
zal den anderen verraoorden, als 'er maar gene
gecuigen van de manflag zyn. Gene liefde,
medelyden, vriendfchap, ten zy op ftaatzucht
o f voordeel gegrond. Hy vertrouw, maar hy
zie wel toe aan wien , die gerud zal leven,
Zelfs aan eenen G O D verzakcnden Vorft zal
zyne wil voor de reden zyn : gerechtigheit,
alle waardigheit te koop, of zullen aan den
pluimftrykers dezelve overgegeven worden.
Het geluk der onderdanen word tot eene offerhande
, of voor de wi l , of voordeel van den
Vorft. Zoo*-erby geval mogten zyn, dewelke
de wapenen tegen de regeering opvatten,
daar op alleen zullen des Konings raadflagen
doelen, dat de onderdanen door lift en gcweld
gehouden worden binnen de palen van reden cn
de dwaazen veracheerbiedig
ontzag , of van deiigd en krachten
beroofd worden : maar in tegendeel zullen zy
alle krachten infpannen, dat zy hetzwaarejok
der Dwingelandy verwerpen , ondertuflchen
malkanderen niet vertrouwende en verdeeld
zynde. Onder de oneenige Bedgenooten zal
hec vaardigfte hulpmiddel zyn en hec alderveil'gfte
of vergif, ofdedolk. De Ouders zelve,
de Heeren, en JufFrouwen zullen voor hunlieder
kindercn, knechtsen meiden niet veiligzya.
De alderbonsaardigfte misdaden moeten belet
worden door het voorfchrifc van hec gewiffe,
en vreeze der eeuwige rtraife. G O D S ge.
openbaarde Woord ftelt wel biiiten allen cwyfei
de OnfteriFelykheit der z iele, nogransgeeft
00k de Reden aan dehandbewys-gronden, dcwelke
voldoenende zyn, en deze grond-waarlieid
van het eeuwig Leven onderfchooren.
Die grondveften eener welgeregelde Staatkunde
komen ook mec de andere deelen dec
menfchelyke Maatfchappy over een. Eon
G O D verzakende Geneeskundige isinftaatom
meer nadeel toe te bregen , als hondert ftraatfchenders.
Een G O D verzakende Prediker
zal eene uitwendige gedaante van godsvruchc
misbruiken tot een dekmantel van zyne gebreeken,
en verdorven gemocds-drifcen. By aldien
deGodsdienften vreeze G O D S ontbreekt, is
de gehele aarde niet anders , d.in eene herberg
van onzinnige menfchen , ja van moordenaars.
Mec een woord , de vreeze des HEEREN
is het beginjfel der wetenfcbap, of der '•jvysheit:
welk woord , boven gout te fchatten, de alderwyfte
Koning by hcrhaalde beurc inboezemt
Spreuk IX. 10. Insgelyks David Pf CXI.
1 o . e n I 0 b X X V I I i . 2 8 . DeFreezede^ HEß-
REN is de PVysheid: ende van het kwaaäe U
•wyken is het verßand. Waar by vcrder is aan
te tekcnen , dat alhier zoo zeer niet moet vcrftaan
worden eene flaaffchc Vreeze. hoedanige
die der lyfeigenen is , maar vecl eer eene kinderlyke.
G O D moet gevreeft worden niet
alleen als een ftreng en rcchtvaardig liechcer,
maar ook als een alderweldadigfte Vader in
K R 1 S T U S , en boven alle dingen tc bc-
Zy ii hoßelyher
gelyken.
Spreuk. III. vers ij.
Î robjfien : en al wat it lußen mag en is met haar niet ie "ver*
i N A T U U R
•j De Wysheid vergelykt Salomon by de alderdierbaarfte
zaken , en ftelt dezelve vers 14. bS'
ter dan de koophandel van zilver , en hare inkomße
dan het lütgegraven gout. Derhalven
' meer dan gout en zilver, de alderedelftemeta-
~ len, hier dan edelegeßeentens, lithois polnteleß.
In den Oorfpronkelyken Text zulc gy leezen
•' penyjim, namentlyk/Jw/wzieJobXXVIlI. 16.
- dewelke oudstyds door den Kaldeeuwen , Joden,
Grieken onder de koftelyke juweelenzyn
gerekent. Iheophraßtis over de Geßeentens, de
paarl de ßeen. Athenxus: defleen de paarL De
jonger Grieken Uthomargaron , de paarlfteen.
Ook hebben de Latynfche Dichtersßeentjes,
fneeawitte fteentjes. Ovidius Konß om te minnen
III. Boek;
Belaß g ylicden ook niet de ooren met diereßeentjes,
dewelke de taangeele Indiaan in het groene
water opzoekt.
K U N D E . I 1 8 7
Siliits //ä//£:«jXII. Boek.
De fieen van de roodgetaande Indiamn gebracht
blinkt m het cor.
Seneca in Hippolytus vzxs. 388.
Nog de 'fneeuw-witte St een een gefihenk
van de Indiaanjche zee, laat die ndeoo'
renntet opfcheuren.
En in Herkules Oetaus vers. 661.
Nog de St een in de Eoißhe vloed vergadert trekt
de gcßeentens-dragende ooren naar beneden.
Deze dingen ten dienfte van onze Overzettingen,
dewelke hebben ¿mw Ä i , edelegeßeentens.
Doch zouden zy echter paarlen hebben
können uitdrukken, om dat deezenietvoorkomen
onder de gemene naatt en denkbeeld van
een edel gefteente. Inderdaad onze Lndov.
Lavaterus heeft paarlen. üitlegging bl. 30. is
koßelyker als peerhi.
Spreuk. III. veríí: ip. 20.
De HEERE heeft de aarde door Wysbeit gegront , de hemelen door
heit bereid.
Door zyne ivetenfihap %yn de afgronden gekioven, ende de wölken druppen dauiv.
Z i e G e n . V I I . n . Pf. C X X X VI . j. JobXXVIII. 4.8.iö.i8.
Spreuk. V. veril; 3. 4.
Want de Uppen der vreejnder vrouwe druppen honigz^eem : ende hare gehemelte is
' " • dan olie.
Maar het laatße van haar is bitter als alffem-y ßherp ais een meefnydende zweert.
Deze woorden zyn bekwaam om tc werk
te ftellen den Natuurkundigen , Geneeskundigen.
Zedenkundigen. De Natuurkundigeontmoet
vier Smaken, zoet, zacht ofolyachtig,
bitter en fcherp. De Smaken alle zyn een middel
van GODg e f chikr , waar door de Spyzen
en andere fmakelyke dingen, dewelke de tong
ftreelen, van elkanderen können onderfcheiden
worden. Het werktuig is de tong , of liever
de u iterfte repels van de fniaakzenuwe. De
verichcide gedaante der fmakelyke deeltjes onderfcheid
de Smaken zelven van elkanderen. De
opgetelde Smaken zy wel de voornaamften,
ZOO dat miflchien alle de andere tot die können
gebracht worden. Zoo veele hebben ook de
üudcnerkcnc. Tadeeideytoonchuloon> gliikus,
iiparos , aiißeyros, ßruphnos , pikros , oxus.
^heophraßusile Cauf. Plant. VI. B. i.kap. De
zoetigheit; gelyk hier van de honigzeem, cigenclyk
j^o/iÄff, vAnAtdruiping, vandruipend
honigzeem, de LXX. meli apoßazei, fchynd
tebeftaan, in gladde, bolronde, deeltjes tiiffchen
dewelke overal tuiichcn geftelt zyn pun •
t'gc, maar zachtelyk prikkclende, de tong door
een aangenaam gevoel aandoende, gelyk vederen
gewoon zyn als dezelve over het vel hecn
worden geileept, dewelke, by aldien zy van
gene worden afgefcheiden uytgetrokken worden,
en op een middelpunt gedrceven worden, fcherpigheit
tc kennen geven. De vette fmaak, oly^
achtige f brengt voort eeven als enkele bolletj
e s , dewelke meer door glad maken dan door
prikkelcn aandoening geven, enalJeen iers onaangenaams
aan de zinnen uitleveren. T>c bittere
deeltjes, gelyk hier van alß'em, zyn, volgens
de gtdîng van Willißiis, iiaakig, niet diep indringende
, nicc ongcpaft te vergelyken by
kaardediftels-koppen, wanneer die overhetvel
getrokken worden , waar van daan hec komt,
dat dezelve in de maag gebracht zynde de ily*
nierigheden aan de zyden hangende afvagen ,
en als afknabbelen. De Scherpe beftaan uic
dünne, ftyve, fcherpedeelcjes, deweikeeeven
als de naalden ofangelsderbrandnetel hec werktuig
der fmaak prikkelen, ja doorbooren. Onze
Heilige Wysgeer vergelykt dezelve overaardig
by een tweefiiydenile zwaart, machaira
dîjîomoo. Dezelve zulc gy ontmoeten in de
Specerycn, fterk warer. Op byna dezelve wyz
e gelyk \vy rcdeneerde wysgeeriglyk de geftrenge
ünderzocker der Nacuur Democritus.
zoet wel en rond maar fcherp cn groot
va„
h
l^ii, I
•1