im:,:;^':
E S T E L Y K E
G E E S T
gend, tot voedzd en gcbniik diend voor menfchcn
en beeften , dat her in maagzip van eene
melkachtige witlieid word verändert, in melk
zelf, in purperverwig bloed, jaookm vleefcli,
aderra, beenderen, alle zelfllandigheitvanons
ligchaam s uit deze bron zyn voorrgevloeid
ftroomen van melk, boicr, olieenhoning. Zic
daar de rykdommen van den aldergrootften
Alleenheerlcher van hemel en aarde! die alleen
van zieh zelven kan roemen: Itzal uit liw hiiis
gtinm varre ntmm, mg bokkm uit i/ii't hjcn.
IVant al 't gtdiirte des 's/ouds is mym ; dt beiflm
of dutzmd krgm. Ik kerne al 't gevogelte
der bergen: ende het wild desveltsisbimy. Zoo
ik hongerde, tk en zotide'ttiniet zegeen: -MM
myne is de •wereld ende hm'e volhetd. Pf. L. 9.
10. II. 12. Zeer overvloedig<
vette weiínden
landen zult gy niet alleenlyk v"
opvlakke
landftreeken, raaar alderdierba.
ja de alderhoogfte ^//•«-toppei
vanfneeuw, endevanys-bergen
fleile klippen als door muiiren,
fchynd dePfalmzingerhieropde oogen tcfl;
in het even voorgaande versje van bergen uitgedrukte
irfte op bergen,
1, by de voecen
oniringd door
En waarlyk
melding makende. Onze de Jlfesbewoonende
Landsliiiden hebben redenen om te
roemen Over de voortreffelykheid harerveeweiden.
en het ontclbaar aantal dervec-kiidderialdaar
graazende , milTchien met grooter recht
dan die hovaardige landman by Firgilius, die
aldns: ,, ^
Myne duizend lammerengMn ter weide of de
Siciliaanfche bergen.
Zy zd lußig Uoeyen, ende zig verbeugen, ja
met verheuginge eride pichen •• de heerlykheit
van Libanon is haar gegeben., de cieraad van
Karmel, ende J « » . Jcz. XXXV. 2. Over
deze zeer groote weldaad G O O S hcbbe ik
doorgaans en in het breede gehandelt in myn
Natuurkundig Befchryving-verhaal van Zwitzerland.
Dog is dit ons alleen niet vergiind.
Geene landftreek is ' e r , dewelke gebrek heefr
aan iets zoo tot huiflelyke gebruiken, als tot
Geneesmiddelen, ja tot vermakelykheit.
De Godgewyde Zangmeefter gaat vcort in
devermeldingvan G O DS weldadentotiwoi/t,
wyn, olie en wy met hem.
Van her ¿rooi/i getuigt hy, dat G O D het
zehe uit de aarde doet voortkomen , het welk
krachten aan het hert byzec: van i e wyn, dat
die het herte des rnenfchen verbeugt: van de
olie, dat die het aangezicht doet blinken. Van
welke toegeeigende zaken eenige dingen Haan
te melden.
Het broodt is eene zoodierbare, en voor ons
ligchaam zoo voordeelige zaak, dat onder deze
benaming begreepen worden alle fpyzen, gelyk
onder de tyrel van water alle drank. In
de wenfeh van Jakob komt broodt onder den
naamvan voedzel voor: Als GOD my zal
broodt hebhengegevenomteeetenGcn. XXVlIl.
Ehza regenden Koning Ifraels: zet hin.
den Syriers, broodt ende water voor, dat zj
teten ende ärinken 2. Kon. VI. 22. Eet jiiü
broodt met vrcugde Fred. IX. 7. De alderaanminnigfte
Zaligmaker heeft verwaardigt het
broodt in het Gebed des Heeren voor alle voed.
zel in te zetten} geev ons beden ons dagetyki
broodt. Matth, VI. 11. Andere plaarzen vin
het Heilig Wetboek gaa ik ftilzwygendevoorby.
Dit broodt, het alderbefte voedzel voor
ons ligchaam word uit de aarde voortgebrack,
Zoo namenrlyk, dat uit de aarde, eene ru\vt
vormelooze klomp. uitwaflchen allerley zoot.
ten van halm en airendragende granen, tarwc,
haver, garfte, en dat zoo vruchrbaar, dateen
korreltjc , op eene ons onbegrypelykejwyzc,
zig derrig , zellig, honderdmaal vermeerderr,
daar nochtans het voedzel der planten niers anders
is dan water en aarde, ot enkel Hym da
aarde. Deze korrels, als zy ryp zyn gewor.
den , worden gedorfcht, gemalen, geknen,
worden, gift daar te vooren zynde by gedaan,
gebakken , in de maag verändert, door eene
werking voor alle menfclien onnavolgelyk, toi
een gyl wit van verwe, aanftonds in een purperverwig
vocht, en eindelyk in beendeten,
kraakbeenen, zenuwen, vaten, vleefch, vcl
hert, harflenen, cn welke deelendes ligchaam
meerzyn,verändert. Indelndienworduitjl/a«,
Indifci Koren, in Amerika uit de wortel Taut
o{Manihot, dewelke varfch zynde vergifrigis,
maar bereid zynde zeer goed brood, Caffan
genaamd, uitlevert. In Rh.-eiia uit i f « / « »
in de Noordfche Landen van gedroogde ra/cfa,
en baflen van pynappelboomen. Onze Alpesbewoonders
hebben kaas in plaats van broodt,
Byna in alle landen word het broodt uitdeaät
de voortgebracht, en daar her niet voorrgebr.achi
w o r d , kan het door koophandel verkieegcn
worden- Eene fpyze voor armen zoo wel als
voor ryken, eene ipyze, welke wy niet gemakkelyk
können miflen : dermarcn ons gerieftelyk,
dat wy' nooit van dezelve walgm:
eene Ipyze krachten aan bet hert byzettendi.
namentlyk door her alderbefte voedzel , het
welk het zelve niet alleen aan het herte,, maar
aan het overige gantfche ligchaam verfchaft. AIwaarom
G O D een zeker Volk of land znllende
ftraften het brood wegneemt. De Hem
HEERE derheirfcbaren zal van yeruzalm
ende van Juda wegneemen den floh, ende dm
fiaf, allen flok des broots , inde allen ßot
waters. Jez. III. i. alwaar in den oorfproiike'
lyken Text word geleezen misgnafch de LXX,
ichus, fteunnel,kracht, fondament van voedzel,
waar door het ligchaam word verfterkt, Levit-
X X V I,26,^fa i t « den fiaf des broodts zalgebtotken
hebben, dan zullen iien wyven uw broBodt
in eenen Oven bakken, ende znllen uw broodt kl
gewichte wedcrgeven: ende gy znlt eten, nmt
niet verzadigt wordm.
Ik ga voort tot den drank , welken aan ons
onwaardige galten de aldcrmildfte
N A T U Ü R KUNDE
G O D geeft. De Wyn, zegd David, dk het
berte des mnfchen verbeugt ; oinos euphri
kardian anthropou. Dit Lycefche nat. gelyk
ider een bekend is, word geperft uic druiven,
eene aangename vrucht van een zwak engeheel
oniiut fiout, uic het welk zelfs geen pinlioutje
kan gemaakt worden, om eenig vat daar aan
te hangen, het welk ten vuiire "j-'ord overgegeven,
op dat bet verteert worde. Ezech. XV. 3.
gelyk hout van geen gebmik by Jeruzalem word
vergeleken. Deze plante brengt in de vruchtbaarder
Landgeweften van Europa de aldervoortreffelykfte
wynenvoor t , roode, dewelke
oudstyds het bloed der aarde genaamd wierden,
witte, citroenverwige, Spaanfche, Franfche,
Rhynfche, Moezel-wynen Zwitzerfche, dewelke
en alle andere met recht billyk onder de
alderuitftekenfte gefchenken GÜDS zyn te
rekenen. Aanbelangende de voortreftelykheit
en overvloed van wyo in hec H . Land is getu
ige de zegenfpraak van Vader Jakobn^nJuda
gedaan ; Hy bind zynenjongen ezel aan den ,
II?!
zal bitter zyn den genen, die hem drinken. De
vervuHing van deze Godfpraak hebt gy in de
verwoeft;ngen der Landgeweften van alderbefte
wyn overvruchrbare, in de wyn verbiedende
wet van Mahomethy welke het gehele Ooften
overftroonit. Ais in het voorbygaan verdiend
aangetekenc te worden, by gclegendheid
van onzen T ext , dat het matig gebruik des
wyns niet is verboden nog in het Üude nog in
hec NieuweTeftament, nog door uitfpraakder
reede, maar alleen het raisbruik. GODheefc
geen welbehagen in geen monniks , in geen al
ftrengleven, envaneenenWoeftynier, maar
00k geenillns in een welluftig, overdadig le-
G O D heeft zyn volk doen ryden op de
hoogten der aarde, dat hy ate de inkomflen des
velds . ende hy deed bet honich zuigen uit de
ßeenrotze, en^íe olie uit de keye der rotze. Boter
van koeyen, ende melk van klein vee, met het
vette der rammeti ende der lammer en, die in Ba--
fan n'eiden, ende der bokken, met het vette der
úeren, vantar-we: ende het druii
wynßok, ende bet veulen zyner ezelimeaan den nen -wyn zoude het drinken. Deut. XX.XII. 13.
edelfien wynfiok: hy wafcht zyn kleed in den'^ 14. En G O D beloofdaanzyneigendomj oncivyn,
ende zynemantelin'wyndruivenbloet. Gerì. \ flagen van de banden der ßabylonifche gevaniC^
LIX. 11. Die ranke en -wyndrmven tros aan ' genis Jerem. XXXI . 12. Zy znllen kometi^
het dal Efcol, door den verfpieders afgefnee-[ ende op de hoogte van Zionjuichen, ende toeden,
en aan Mozes gebracht, welken dietzvee 1 vloeyen tot des HEEREN goed , tot bet
droegen op eenen draagfiok , Nura. Xl i l . 23. j koorn ende tot den tnoß, ende tot de ölte: Maar
Dog deze uiiilekendegave G O O S , byaldien : verneemdebedreigingengylieden, dieveeltyds
die bet herte des menfchen moet Verheugen, de
beweeging van het bloed zynde vermeerdert,
en de invloed van het overvioediger zenuwvocht
in de Spieren van het herte, moec met
gene groote teugen ingezwolgcn worden,
maar met matige naar zig te nemen. De wyn
is te gelyk aangenaam voor hec gehemelte, en
der gezondheit dienftig. Deliefde, met welke
de Kerk den Bruidegom zeer beminc, vergelykt
Salomo Hogel. IV. 10. by de Wy n : Hoe
•veel beter is wwe uitnemende liefde dan isjyn ?
En kap. I. 2. Ü-we uitnemende liefde is beter
dan rjiyn. De H. Paulur zelf raad zynen Timotheus
het matig gebruik van den wyn aan,
I . Tim. V. 23. Drinkt niet langer water alleen
, maar gebrnikt een weinig ivyns om uwe
mage, en uive menigviildige zwakbeden. Maar
00k is Bacchus nat onder de alderfchadelykfte
dingen, het zy zuiveronmatiggedronken , hec
zy tot Brandewyn overgehaalc. Hec bloed
Word verdikc, de vczelen te vooren gefpannen
worden Aap gemaakt, de affcheidingen worden
bcdorven, hec verftand word benevelt,
eindelyk valt het gehele gcftel in duigen, en
dikwyls onverwaclit indetedcrftejarcn vanjongelingfchap.
De uuyn is een Spötter, de ßerke
drank is woelachtig : al •v^'ie daar ind'waalt, en
zal niet ••d'ys zyn. Spreuk. XX. i. Hoor de
Voorzeggende'bedreiging Jcz. XXIV. 7. De
moß treurt, de -jjynflok kweclt, alle die blyhertig
waren zncbten. vers 9. Zy en zulleh geenen
wyn drinken met gezang: de fierke drank
eel Wyns doorbrengc ; Hoz. II. 8. Daarom
zal ik wederkomen , ende myn koorn wegnemen
op zynen tyd, ende mynen 'moß (de LXX.
hebben o/wö«, w^ti') op zynen gezetten tyd : ende
tk zal wegrukken myne wölken mynvlas^
dienende om bare naaktheit te bedekken.
Verder zullen wy bezien , op hoedanige
wyze vers 15. De olie des menfcben aangezicht
blinkende maakt. Deze manier van fpreeken is
ten eenemaal zonderling , dewelke cn uiclegging
vordert, enverdiend. De LXX. hebben
voot hatzhil hilarunaiy de Gemene Latynfche
exbilarare, maar de Rabbynen purificare, nitere
( fplendere ) ¡acere. Luither, dafs feine
Geßalt fcbon werde von Oel, die derhalvenpa-
:eer neemd voor des menfchen
aangezicht, by uitftek zoo genaamd, als wel
voor de gehele gedaante en het gelaat des ligchaams.
Ook wil Buxtorf in zyn JVoordenk
dat dit woord ook betekend het opßag, de oppervlakte,
en alle buitenflegedaante der zaken 1
welke betekenis ook in het byzonder her aangezicht
kan te kennen geven, datuitdrukkend
kenmerk van den mcnfch, die fpicgel, in welke
men de beweegingen des gemoeds zelve kan
befchouwcn. Ook heefc het woord fchemen
eene ruime betekenis , want her word niet alleen
gcnomen voor olie, maar voor alle vettigheicj
gelyk Pililm CIX. 24. en j e z XXV. 6.
voor fpyzen met vet zeer weldoorregen. Endt
de HEERE der beirfcharen zalop dezenberg
allen volken eene vette maaltyd maken , eene
v w v maaU
.i.ii
r