i f
i! • -1
i ' l j - i «
G E E S T E L Y K E
1258
of al ce ruime uitftrekking, ofal te groore zamentrekking
ontelbare ziektens. De Oorfpronkelyke
Text heefc deze woordcn, gnad afcher lo
jerachek, tot dat niet langer ztil gcrnaakt worden
, cot dat in dien ftaat zal zyn gckomen ,
waar in zy niec langer zal können geroaakc worden,
ja veeleer zamengecrokken worden: derhalven
wil Salomon te kennen geven alle die
ziektens, dewelke van de zamentrekking, opkorcing,
inkrimpingj kronkcling der zenuwen
moeten afgeleid worden. Gelyk het woord
jerathek , eene Leezing uit verlcheiden , het
welk betekenc ontketent, los gemaakt, vevwydert
'Worden, bevat alle zodanigcziektens, dewelke
voortkomen uic eene al cegrooteverflapping,
uitftrekking, waar toe behooren Beroertheic
, Lammigheit, kwyningen , gezwellen.
By aldienwy beide zullen aanneemen, zoo zal
onze alderervarenfte Ontleedkundige alle ziektens
voorftellen veroorzaakc door eene al te ilyve
of al te ilappe klanktcon, dewelke van beide
zoort den bejaarden ouderdom als eene byeengebrachtc
bende aanvallen. Daar komt ons
ook te ontmoetcn een ander gedeeke vanzilvere
verwe , en te gelyk van de alderedelfte, en
ten alderhoogften noodzakelyke, ook een touw,
koorde, maar hol , door het maakzel verbeeidende
, de GyJdragende iSorß-Leiding , naar
den uitvinder de Pecqvetßaanfche genaamd ,
omtrent den jare 1650. ontdekt, dewclkede
g y l , melkachtig van verwe, uit de melkvateu
van de eerfte en tweede zoort in de gyJzak vergadert
oncfangt, en längs de lengte van de rüg
onder de groore flagader opklimmende brengt
tot de Sleutelbeens ader, en verder tot hetgehele
bloed en het hert, op dat het door eene
veelvoudige omioop in purperachtig vocht des
bloeds verändert worde. Dezc leiding verdwynt
de eerfte in den ftervenden , en komt
nauwelyks voor den dag, dan in de oplnydingen
van levendige beeftcn , en kan door hare
fneeuwitte blankheit boven alle andere deelen
van het ligchaam by zilververgeleken worden.
Dit laacfte gevoelen van de borft leiding behaagd
den zeer ßeroemden Pranmus. Üok
zoude ik daar niets tegen hcbben , by aldien
iemand onder de benaming van de zilvere koorde
de gantfche loop-weg van de gyl of het
maagzap zoude verftaan , alle de melkvaten ,
zig van de ingewanden uitftrekkende rot de
Sleutclbeens-ader: ja daarenboven tot medegezellinnen
zoude aannemen de watervaten, of
dauwaders, dewclke insgelyks door eene roode
verwe, fynheid, en gebruik in den bejaarden
lieden afnemende z ig aanpryzen, of welkery?/??^?^.
riw^^veranderlyke zoorten van waterzucht voortbrengt.
Eer dat de vergadering van het güldene vocht
wegvJoeid, ßinMbey to anthemion tou chrußou
, en verbryzelt word de band van gont,
Symmachus, kai elaihey to Peripheres kai fimthraufihey
, en geßagen zal zyn het rond, en
gekwctß, Arias, en verbroken'wordehet goude
balzemvaatje, Luither , en de güldene -welle
verloope, Wy, eer de güldene Band verbreeke.
De Oorfprcnkelyke Text vetharutz gullath
hazhab , waar van byna ZOG vele verfcheiden
gevoclens, als 'er verfcheiden Overzettingen
zyn. VVy zullen ons by de aldcrbewyflelyklle
houden, iets zullende opzoeken, het welk
zieh door eene goiid-verwe aanpryft. DerhaU
ven zal aan het oogmerk geenilins voldoen hec
brein, hec welk voor betgnlde balzem-vaatje >
een gedeelte ten aanzien van gedaante eene linze
of vitze gelyk. wel onder de aldervoortreffelykfte,
de Vermaarde Witzius heeft erkend.
Meer behaagc, gelyk ook aan onzen zecr ßeminden
J^ö/. Holtmger, entenminftenvoldoed
het aan de verwe , li^gal met htt galblaasje ,
welker overlooping, gemeen aan de knorrige
ouderdom, bekwamelyk de verraling van
Liiither beantwoord, in het byzonder, by aldien
gy verftaan zoud degalineenenGfefewf^*
tigen, eene ziektc der oude lieden en dodclyk,
wanneer dezelve overloopt, en over het gantfche
ligchaam zig verfpreit. De Beroemde
Wedelius nceint daar voor het Berte aan , het
voornaamfte rad van het leven. ik heb bereeds
voorheen door de welle de gehele goude klom^
bloeds verklaarc, en ftelle ik nu vooroogen den
toeftemmenden Vermaarden i^röww/wi, dewelke
dus Over deze onder banden zynde zaak
fchryfc; ,, De ziel word mct hec ligchaam ZOG
„ naauw vereenigt, dat dezelve niec zonderde
„ uiterile omkeering der handelenden van dit
„ zoude können afwyken, de banden dewelke
„ haar binden, plcgen niec dan door hetgroot-
,, lle geweld , worfteling, en uiterfte poging
, , ontbonden ce worden. Hier van daan de
„ onmatige woede der levens-geeften, de ver-
„ fchrikkelykekloppingvanhetherre, deelen-
„ dige vcrwarring der Zinnen, deduiftercont-
, , roering desveriftands, metweinige, hechuis
„ word door inwendige oproeren zodanig vermocid
, dat het met 'er tyd ter neder ftort.
„ Dus word de goude kruike, ofhtt gehele
,, bloed. door eene oproerige afmatting, waar
„ door het eene decl het ander vercrapt, onc-
„ bonden, het vkiggeeftige deel meer dan be-
„ hoorlyk verhoogtj van de boeyenontflagen,
„ verdwynt in de dünne lucht, dog de water-
» achtige vochtigheit wegens de wederbcwee-
„ ging verdund , word tot waalTem toe door
„ dezweetgaten van de huid doorkleinft, zoo
„ dat van buiten over een klamkoud zweet hec
ligchaam bevogtigc , dog van binnen hec
„ bloed van het vocht beroofd hetzelvehevig-
„ lyk warm maakt, cn einddyk boven de maat
„ uirgefpannen , de werkende deelen verteerc
„ zynde, tot verfchaalde vocht van eenbarft,
„ langzamer bcgind bewogen te worden , en
„ de ftooting emdelyk ftaakende verftyfc
,, word,,.
Om de kroon of goude haairband der LXX.
Cc
N A T u u R
te behoiiden , behaagt het den zeer geeerden
Vnend het bloed, ten aanzien van de volgeeft,
giefluhtigc, zynde deelen. onder de valle te
teilen, „ als het welk door vafte vleezigedee-
., ien is servuld, ja by aldien het buiten de va-
„ ten Hort gcwoonistoteenvaftligcliaameven
ÜAtigouie „ alsLevcrzamenteloopen,,, Eindelyk brengd batzem , eene bynaatn van het
by Gtrardm Dmxm Expf. Libr. III
Over het lang leven van Parmlfils Icap. 6. alwaar
hy van de krachten van het Spitsglas ,
anümmt, tot het zuiveren van het gont en
mcnfchelyk bloed diis fpreekt: „ Op dat ik
„ verder befchamen zoude die gene, dewelke
„ ten eenemaal onkundig zyn , war het gout
» in den raenfch zy , zal ik het zeggen: de
„ goude Balzem in het raenfchelyk ligchaam
„ word gezuivcrt de goude Balzem van Spitsglas,
niet anders dan gelyk door dat zelve
,, de balzem van het gout word gczuivert „.
Emdelyk beirett de rang in den ftervenden. na
de zilvere koorde, de güldene bronwelle, en
het bloed word verdorven eer, dan de krtah
aan de fprink-ader word gehroüken.
Eer dm de trinke aan de, fomemc, f f rinlader
wordgebraoknißmthhbe) hudria efi teypey-
¿ey, de ivaterkruik verbryzelt wordamäefonteine.
Alhier verfchillen wederom de gevoelens
der Uitleggers. mtzius zoekt de kruike
in de Lever, mdelius in het Waterig-Vocht,
welker gebrek het ligchaam een gebrek van
voedzel aanbrengt, Hottingerus in áz maagcn
de nabuurfchap, anderen in de darmvlies aderen
, anderen miffchien elders, de Beroemde
Praim de kruike in het herte , de Sprinkader
in de bak van het gyl zap, welke verklaring in
het algemeen voldoed. Laar ons hem hooren:
„ het is eene kruike eigen, water uit eene
„ welle of fonteine te fcheppen, en het zeive
„ in andere varen uit te ftorten, tot welk ampt
geen ingewand bekwaamer nog gepafter is
„ dan het herl. De ontbinding van het gehe-
„ le bloed , fhet welk wy zoo terftond het
goude vocht te zyn gczien h e b b e n „ ont-
„ fangt onmiddelyk de vernieling van het hert,
„ of de vernietiging van de beweegingen def-
„ felfs. Het hert of de kruike fcliept uit de
„ fprink-ader of waterbak, welke de gylzak is,
„ de gyl-poel , de voorraad , de melk-zak,
„ door behulp van het rad by de zilvere koor-
J. de het gyl-zap op en het water-vocht : be-
„ halven dezen ontfangt hetook het bloed, en
„ giet eindelyk deze vocilten uit in de llagade-
„ ren , cn decid het zelve aan het gehele lig-
„ chaam mcde. Ondertudchen tcrwyl de ade-
„ ren het bloed wederom van de uiterile deelen
„ naar het zelve hert te rüg voercn, welke ge-
„ durige beweeging omioop genaamd word.
„ Want inderdaad volgd het na zoo in de ge-
„ daante , als amptbediening de kruike , en
„ doorgeduurigcbeweegingen, Syßolezimtn-
„ trekkmgcniliü/íifeuitípanning, waar door
K U N D E . 1259
het hert ftandvaliiglyk het bloed en gyl-zap
put en tutftort, bediend het zelve ha a ™
ccner krnike. Derhalven 200 de water-gvl
uÄe ietruiKtc vfe rni•t iiet. » ' ^ « Ai „e n d c Z i
, tale word de Ige
Mab„an, S^aamd hat.
tmbnang , van de uitwerping , want her
K b " " ™ gdyk een
fpnngbron, alwaarom C roj a , het overRezet
uTuTn , \ 'l" ho trochos%p
wJ-dfü ''f,T, "»Prolt
S 5 l'^d^ndaagfche Ontleedkundigen
zoeken de gehele verborgendheit van
den mhoj, des Uoeds, waar door^hethted™
her herle ats eene p«, en dcffclfs linker bedd™
door de fartaders oijag-adersna.ralhdcdcl:
len van her gantfche hgchaam uitgedreeven,
door de Mieren, wederom naar het W word
Sri;/" i"""'
Nolle-ader word ingeftort. van hier door de
lougen onyoopendeen flag-aderlyk gemaaktzynde
word her in de linker holligheitdoorde l l l
«der ingebracht. In welk werk derhalven hft
werk van een radl waarneemen de longen, de
Z f l / V f ™
verbeeiden de kruiken aan de räderen gehegt.
Waarlyk zeer gepaft. mdekus tot den^ndS
buik komende zoekt het radt aan den bornpat
in de meren, fahrigen , en Haas. Beter wederom
ds Beroemde Pranmm , dewelke aldus:
„ In het Heilig Wetboek worddeborn-
„ put op deze plaats genaamd » j u r , doorwelfc
„ woord eigentlyk word beiekcnt eenekuilge-
,. ne wateren bevattende , of eene Waterbak
„ om dezelve te zamen te vergaderen bekwaara
„ gemaakt dog een weinig te vooren wierd
., dezelve hammabaang eene fpringende fontei-
„ ne genaamd. Welke twee woorden wel een
„ onderwerp , namentlyk eene Regenbak, of
„ bronwelle, dog verfcheidentlykgeftelt ver-
„ toonen. Deze Regenbak (van het gylzap)
„ terwyl dezelve liet dier nog levende volge-
„ zwollenis van gylzap enwatervocht, Word
„ voorgellelc onder de gedaante van eene fprin-
„ gende fontein , of levende welle. Maar
„ wanneer dezelve in den doodbrakcnden het
„ gylzap en het watervochtwegvallendeisver-
„ nietigt , Word die aangemerkt onder de ge-
„ daante van eene leege Regenbak. De Ke-
„ genbak uitgevonden zynde zal het gemakke-
„ lyk Valien tot de kennis van her radt te ko-
„ raen, dat aan of boven dezelve gezegd word
„ te zyn, en niet anders is dan eene kringswy-
21? be'weegmg der ingewattden,„ ofhetlaat-
3, fte llervende. Deze beweeging is den inge-
„ wanden eigen , wormachtig , afhangcnde
„ van deomitanegeduurigezanientrekkingdet
„ kringswyze vezelen door eene inwendige
,1 adem;