L.-- . .. - - -
1
N A T U U R
Cyperus , wilde galgiaan , kapeiros is ook
Nvel, wacdenaam betrcfc, mct ons vermaagfchapc.
Inderdaad deze heefc aan Orígenes
behaagd. Hy aldien deze de Cypres zoudc
overhalen , zoo zoude aandacht verdienen de
grooter Ooßerfche ronde Galgiaan C. B-DccS)--
rifche en KretifcheronderGalgiaan I. B.dewelke
ronde woríelen heefì, ter dikte van eerte Olyfboom,
door vele verfcheiden ßreepen, en zekere
middelße vezel als aan eene äraad op de manitr
vaneenedraadhangendevafigebonden, befprengt,
van hinten ros-achtige, nu en danroode, oùk
wel zomtyds zwarte, van binnen '•jvitte, fpeceryachtig
van renk en fcherp vanßnaak. Met
K U N D E .
frey-virwige Uadtrtn, cvmml langer i
der : emefleelter langte van eine eile, umir ,
Of welker Up eenige Haderen, of de man,er -van
eene Sterregefchikt, uit welke eenige halmen gras,
groen van veriue, zaden in zig bevattende, wartkomen.
In de rivier de Nyigroeid dit gewafcfi
bymenigre. Zie de Fig. III. Maaralhiervind
de wilde Galgiaan genc plaats, iiicts crosgedaantigs
hebbende, tcnzygy Iiicr toc zolid willen
trekk'en hetnecpluimrje j ofdeworrel. Dog
die aandaciicig de, tot hier toe , te voorfchyn
gebraclite zaken overweegd, aan dien zal zicli
veel eer de dvitivetros van Cyprtis ^ dan de wilde
galgiaan, Cyperiis, aanpryzen.
Hogelied I. vers ly.
Ziei gy zytßboom y myne Vrtendinne^ ziet gy %yt ßboone. uwe oogen zyn Mven^
heit der oogen. 3. Petr. II. 14. Oog
de voi overjpel. Dsze begeerlykheit der oogen
heetc David tot zyne fchadc ondervonden, dewelke
, zyne oogen tot zyweegen afgecrokken
iiebbende. van G ü D had gcbeden, dat hyzy-^
ne oogen zoude afvuenden. op dat zy gene ydeU
heit Ziagen Pf. CXiX. 37. Wy zullen niec
ontkennen, dat er by den beerten zekere werk»
taigige liefde, by aldien her geoorlofd is duste
fpreeken, befpeurd w o rd, deweike gevoegelyk
by de liefde van liec yzer voor de zeilfteen kan
vergeleken worden. Elk dier wat het ook zy
door liefde tochcigheit tegen het wyf j e bewoogen
vervolgc het zelve door het gezicht, de
vliicht , de gang, de loop , door kruipen ,
zwemmen, en lietilaatnietlichtelykeenvreemde
toe; waar van daan zekerlyk eenVerkondiger
van het Goddelyke Woord deze liefde zal
können toepaflen op die onverbreekelyke band
deroprechteenzuivereliefde. waardoorKRIST
V S de Bruidegoni tegen zyne Kerk wordgedreeven.
MilTchien heeft ook Salomon in onzen
T e x t niec de vingergeweezenop defchoonheit
der oogen van de duive, gelyk bekcnd is,
dai ook de oogen der nienfchen iets aantrekkelyks
hebben.
Diis heeft ook de Bruidegom oogen, als der
dittven by de "waterfiroomm: metmdkgewaßchen,
(iaande als m kaskens der ringen. Hogcl. V. 12.
JMamentiykfraaye, heldere, kuifche: diisverklaren
het de Joodfche Leeraars, R. Selotno,
Ahm Ezra, ora dac elke duive op zyn gaeike,
niec op vreemde , den oogen flaat. Over dez
e zedekunde der beeilen mögen de Liefhebbers
van duiven oordeelen, en of de dingen waar
z y n , dewelke liyElianusvtthiiXiHiltorie. III.
Ji. 44. kap. dac in de halsftraftelyke vierfchaar
der duiven by geveld vonniseenoverfpeelderesfe
door de duiven, en een overfpeelder door den
dofTers verfcheurt worden. By aldien aan dez
e vercelling geloof moet gegeven worden, zoo
moet aan den Duiven niet atleen het Kecht der
Nacuur, maar ook het Borgerlyk, ja menzou-,.
de daar hec Geeftelyk by doen, toegefchreeven
worden. c_y£lianus gebruikc een nadrukkelyk
woord epophthalmian van een dartel , onrein aanzien,
om dat de oogen niec alleen zyn werkcuigen
der liefde ,niaar ook de w e gwy z p en de vertoonder
der gedachten van het herte. Uit het zien
is:ordgebooren het betninnen. Deze dingen verkrygen
licht uic vele piaatzen der H. Schrift.
1. Joann: II. 16. word gelezen de begeerlyk-
P R I N T ß L A D D X C V I I .
Ds halben ouzcr huizen zyn cederen , onze galereyen zyn Cypreffcn. Hogel» I.
vers 17.
. Deez' cierelyke Prent vertoont
De boom van Cyperus in zyn fcboont' ^
Of -wel de zevenboom met zyn Cyprejfe blaren,
hl Ifra'd zo hoog g'éacht
Zie hier zyn eigenfchap en kracht
Onlvouwt dm öcHEusaiztiRs geefi^ in letterkünde ervaaren.
Aru
.A
• I