•
• o -f.
N A T Ü U R KUNDE.
P R I N T B L A D DLXXIX.
Eene rechte wage, ende megßhale zyndcs HEEREN:
zyn zy?t werk. Spreuk. XVI . vers ii.
Gy die, door maaten en gewigten,
Naar eifch der bnrgcrlykc ^lichten,
De welfiant van uw huis bctracht;
Geeft op 't gezeg een's Konings agt:
JVilt van- den Vorfi der IVyzen leeren,
Dat Waag en Weegfehaal zyn des Heeren,
En dat ge om dienswil zyt verglicht,
Opvolgende het redenslicht,
Nooit onrechtvaardiglyk te weegen;
Dat GOD hen, welk die fnoodheid pkegen,
Zal ßrafen in zyn grimmigheid.
Draag zorg dan, dat, door wsj belcid,
G 0 D S gramfchap nimmer raak' aan 't 'ivoeden.
En poog n en li-vu krooß te voeden
Vm 't geen gy eerlyk wint; dan zult
Ge uw hoop in alles zien vervult.
[ 1 5 ^ 9
zaks
GOD heejt alles in mate, getal, gewichte
gefchikt , ßoek der Wysheid XI. 22.
Deze waarheid beveftigt hec Gantfch Geheel
AI, elk ligchaam in het zelve, het grootfte,
middclzoortige, kleinfte, of derzelverdoeningen
en lydingen. Alle dmgen behoordden op
dezelve wyze in de menfchelyke maatfchappy
gefchikt te zyn, deweike zoiider wetten, byzonder
ten aanzien van de Koophandel, niet
kan beftaan. Bedenk, hoedanige verfchrikkelyke
verwatring van de menfchelyke zaken dat
' e r z y n z o u d e , by aldien weggenomen zynde
de regelen der beweeging , van Gewicht en
Tuigwerkkunde een once gouts morgen zoude
wegen tien, overmorgen twee oncen. By aldien
eene wage zederc acht dagen van gene zoude
zyn verändert, heden recht, morgen onrecht.
Het is daarom, en om alle bedrog yoor
te komcn, dat alle Vorften en Gemene Beften,
de Indianen zelve en Garamanten niet uicgezondcrt,
daar voor zorge hebben gedragen •
dat zy de maten van drooge en natte waaren ,
deLandmeetersroeden, devoetmaten, Duimftokken,
Gewichten, Mvmtftukken, ten gemcenen
gebruike by de rechtmatige grootte zouden
behouden, en voor eene regelniaat van gewichten
en maten de Oorfprongkelyke ondcr
de koftelykheden der Staats- Schriften zoiiden
opflmtcn.
Hcteerftc woord, het welk in den Text voorkomc,
is pheles, hec welk'de LXX. vertolken
zugos y wyßareram. Gewicht, bcter zoudemcQ
ftelien Boltz-oi Schellwaag , dewelke is
eene ünfler van ongelykeuitflekkcn, aan welker
koner het ligchaam , dac gewogen moct
Worden, aangchangen word , aan het langer
cen pond of ander gcwichc. De juiftc neuigheit
van eene wage word gegrondopeeneftandvafte
Tuigwerkkundige wet, waar doordeaflland
van het kleinder gewicht A B. van de
onderfi-e h and boom B. zig heeft tot de afftand
van het zwaarder gewicht B C. of de langer
arm A ß . tocdekorrer BC.als hetgrootergewicht
D. tot het kleinder E. Fig, J.
Mozene oi Mozenajim, Aqvila Statlmos,
bilnnx, eene weegfchale, eene handboom van
gelyke armen of Ichaalen AB. BC. Fig. II.
alwaar de richtlyn door de onderfte handboom
B. rechcitandiglyk vak, en wederom heeft zig
de arm A B. tot de arm B C, als het gewicht
D. tot het gewicht E.
Abne eis , den LXX. Stathmia , ons ge'
Wichten, Gewicht-ßeenen, fFeegfiecnen. Theodotion
zet het over uit het Oorlprongkelyke
Stathmia Marßppou, de Gemene Latynfche
lapides facculi, ßeenen van het zakje, van het
buideltje, om dat oudscyds de gewichten, cn
die wel fteene, in zakjes waren gcflooren, op
dat dezelve of gemakkelyk op de fchaalen gelegt,
of daar aan gehangen zoiiden kennen worden.
Gelyk wy Hoogduitfchen nog dusdanige
gewichten, naar welker mate wy andere gewichten
beprocven, noemen Pfund-ßein, pondfteen
, als zeidc mcn fteenen van een pond ,
fchoon dezelve van yzer zyn; ofkoper, ofan«
der metaal, of van hout. Dcrhalven isditwoord
aan wage en weegfchaal gemeen, berekenende de
gewichten zelve.
Van allen dezen nu , van de wage. Weegfchak,
weeg(ieenen doed de alderwyibe Koning
deze Iiitfpraak, dat z^ des HEEREN zyn,
de0fs werk, para KUR 10 0, tnergaautou
dikaia. DatGODde Uitvinderis van Gcwichc
cn Tuigwerkkunde, dat demfinfchenvooraangenaain
i