G E E S T
, gene verandering ziet men aan dezelve, h;
, re dagen die op clkanderen volgen, zien dezelv^
lec aangroeyei I hare oiiderdom
maakt haar nict zwakker, hare loop, alryd
« evcn gelyk, maakc haar niet moede, en iiy
,, zal aityd dezelve zyn, om datdezelvealcya
,, is geweeft : zodanig als onze V'oorvaders de-
„ zelvegezicn hebben, zodanig zal onzcNa-
„ komelingfchap dezelve zien: meceenwoord,
,, her is een GOD , zy is gene verandering
„ onderworpen. Die aldus fpreekt, geloofd,
j , dat de wereld eeuwig is, en die kendgeenen
„ Schepper,,. In onzen Text onrmoeren \vy
het woord Olam^ aioon, het welk niec akyd
becekenc eene eeuwigheir , volltrekc zoo genaamd
i ofce eene onbepaalde duiiring, maar
zomtyds Oük wel eene lange, dogechcerbepaald
e , tyd. Dus vinden \vy het Exod. XXI. 6.
Van den knecht, die niet vrygemaakt wilzynj
by zal hem, den Heere, eenwiglyk, leolnm ,
dat is, ZOO lang hy zal leven, dtenm.
Bor alimi. B. . Brief.
Dat hy ecnivig dienßbaar zy, die het geringe
niet 'weet tegebruiken. Zoo ook hier de aarde
fiaat in der eewwigbeit, zoo lang als dezelve
duurd , in haar zyn, de Dwaalfterre, der
menfchen woonplaats blyfr, behouddegedaant
e , ftandpkats, beweeging, wegftreep.
De woorden van den Text , het een geflacht
gaat en het ander geßacht kamt, geven ons te
kennen, dat wy aan onze aanmerking moeten
onderwerpen de broosheit van ons leven, aan
welke dünne draad het alderréerfte werkcuig
van her ligchaam, de vereeniging van ons Jigchaam
en ziele hangt. Dat wy ftof zyn , en
tot ßof zullen -j;eder keeren. Gen. III, 19.
PFant wy zullen den dootßerven. ende wezen
als -water, dat ter aar de nitgefiort zynde, niet
verzamelt en word 2. Sam. XIV. 14. Stofen
fehaduwe zyn -wy, Borat. IV. ß. 7. hierzang.
Skias onar anthroopos, de menfch eene
droom van eene fchaduwe. Pmdarus. Ja de
ftandvafte beweeging zelve, waar in de aarde
behagen fchepr, is een zinnebeeld van onzegeduurige
verandering, die wy alleoogenbliknader
aan de dood kernen. Overfraai Gregorius
VI. B. 26. Brief: „ Ons leven is eeiien ter
fcheep varenden gelyk. Want die gene, dc-
,, welke vaart, het zy hy ftaat, zitof neder-
„ leit, gaat altydvoorc, om dat hetfchipdoor
„ drifc word geleid: zoo cok derhalvcn wy,
„ het zy wy waken, het zy wy flapen, wil-
„ lens onwiilens zetcen by oogenblikken der
„ tyden onze gang naar het einde toe: dit le-
„ ven is niet alleen esne loop naar de dood toe,
„ maar ook als zekere geduurige dood,,. J'g-
„ neca in zyne 24. Brief: „ Wy ilerven da-
„ gelyks, want alle dagen word creenzcker
„ gedeclte van het leven afgenomen, en ook dan
„ als wy aangroeyen, nemeij wy aan het leven
E L Y K E.
Eene andere , van geen minder gewichf,
overdenking luifteren in de woorden het eenge-
Jlacht gaat, en het ander gejlacht komt. Aíhier
opend zig een fchouwtooeel van de alderuitgelezenfte
overeenftemmig tuflchcn devermcerdering
van alien aardbewoonders en de langduurigheic
van het leven, van een alderftand-
Vaftigít, raaar veranderlykevenwicht. Nooit
word de aarde bezwaart door een al te groot
aantal , gelyk nog van beeften van allerley
zoort, zoo ook niet van menfchen, maar ook
ontbreekt het evenreedige getal niet. In de
eerfte eeuwen na deWercld-Scheppingftrektte
zig de draad van het menfchelyk leven 11 it tot
900. jaren, en wat boten dezelve is: eene tyd,
nodig om de aarde te verviillen, beftemr. In
de eerfie eeuw, na dat de wereld wederom was
hernieuwt, heeft van Noachs dric zoonen Sm
alleen vyf eeuwen bereikc, en van Sems nakomelinglchap
alleenlyk de eerfte afkomft. In
de tn-cede eeuw na de Zondvlcedfche Water,
overftrooming is 'er gene geweeft, dietot 240.
jaren is opgeklommen : in de derde bereiktte
niemand, Terah uirgezonderd , 300. jaren.
Maar na dat de aarde door inwoonders is vervuld
ceweeft, is de noodíchikkelyke levensryd
gebracht eerftelyk op 120. jaren Gen. VI.
3. naderhand tot op 80. Pf XC. 10. het
welk nog ftand hond. Wie ziet niet, dat deze
onderfcheiden op ellcanderen volgende tydbepalingen
door een eindig wys Opperweezen,
door (den Alleenheerfcher over het Geheel AI
vaftgeftelt zyn ? Diis word de menfchelyke
maacfchappy in haar zyn bewaard, op dat 'er
niets te veel zy, niets ook ontbreeke. Znude
niet, byaldien de ftervclingen nog bcreikttcn
969. jaren, welke Methufalems ieeftyd is geweeft,
zelfs 175. zynde geweeft á.\tvinAbram
, de wereld door inwoonders overftroorat,
onderdrukt worden? Zoiide dezelve nict tot
•moede gebracht worden , by aldien de vaílgeftdde
bepaling van 10. 20. of 30. jaren zoude
zyn? Maardezakendus, alszyzyn, ftaande
, zoo word'er eene netre evenredigheit ttiffchen
leven en dood beíioiiden. In de voortplanting
van het menfchelyk geílagt zyn alie
zaleen op het aldernaauwkeurigft evenredig^ehuwelyken
tot de geboorte-ftonden
. tüC 4. de geboornen rot de geais
van i. ofcen weinig meer ais i.
•an het mannelyk gellagt tothetvrou-
14. omtrend tot 13. doorgaans cen
idcr, doorgaans een weinig meerder.
de pcft woed, ofalgcmene landfchikt,
d
•Is omcrend
ftorvenen al
kindcren
welyk al;
weinig m
Zelfs wai
ziektens regeeren ' word wederom door
GODS alderwyfte Voorzicnigheit ais:alder-
:hrvaardigft oordeel , hec overtc
:olligc uit de
:reld wef^genomen. In dit opzic
cht zoud gy
^zi'egeUikkig noemen, cen land^
;eweft boven
iderevruchtbaar, alwaarjaarlyks(
:rgroot
getal bewoonders door de peft wordwcggelleept,
zonder nogtans, da: het land van zym
N A T Ü U R
inwoonders word uitgeput. By aldien gy meer
over deze zaak begeerd lees de Natuurk. Godgeleerdh.
van den zeer Beroemden Der harn IV.
iS. 10. kap.
Wy keeren wederom tot de Zon, daar wy
van afgetreeden waren. Vers 5. De Zonne ryß
op, ende de Zonne gaat onder, ende zy hygt naa
harejlaatze, daar zy oprees. Zy gaat naa
het Xuiden, ende zy gaat omme naa het Noor^
den. Hier opent zig wederom een Stryd-Veld,
waar op de Kopernikanen te vechtcn hebben.
W a r , düs zeggen de aanhangers van Ptolomem,
is 'er klaarder , dan de beweeging der Zonne
van het Ooften naar het Weften, welke zy ten
eenemaal verwerpen ? De Kopernikanen heriialen
wederom, en zelfs iiit de zoo dikwyls herzegde
Spreekwyze, onder de Zonne, bewyzenzy,
dat Salomon niet zoo zeer befchryft die dingen,
dewelke in den alderhoogftcn hemel volbracht
worden, in het aldergrootfte ligchaam der Zonne
zel f , dan dewelke op de aarde gebeuren ,
door de Zonne verlicht; zoo dat zekerlyk die
beweeging der Zonne zoude moeten verftaan
worden, dewelke opzichtelyk is op het aardryk
om te verlichten eo te ftooven , en dac zulks
naar de letter iiit den Text kan verklaard worden:
want doordien het aardryk dagelyks van
het Weften naar het Ooften word omgedraaid,
zoo zal noodzakelyk de Zonne zelve door haar
licht en wärmte van het Ooften naar het Weiten
bewoogen worden. En ftaat by deze gelegendheit
aan te tekenen, dat hec woord Zonne
niet akyd in de H. Schrift, word genomen
voor het ligchaam van de Zon zelf, by uitftek
200 genaamd, maar nu cn dan voor het licht ,
fchynflel , wärmte daar van uitvloeyende i.
bam. XI. y. Sani gaf denjabeßten in Gilead
dezen moed, om hen te trooften : Morgen zal
Ii verloßnge gefihieden, als de Zonne heet worden
K U N D E . 1 2 3 7
' ven nemen voor uwe oogen, en zdze iiwen nuu.
fiengeven: die zal by uwe wyven hegen, voor
de oogen dezer Zonne. Vers 12. Want gy hebt
het in -t verborgen gedaan : maar ik zal deze
zake doen voor gantfih Ifrael, ende voor de Zonne,
zal. 2. Sam. XII. 11. Ik zal uwe wy- •
Nehem. VII. 3. Laat de poorten van Jeriizalem
niet geopent worden, tot dat de zonne
heet word. Ütilzwygende gaa ik zoorcgelyke
plaaczen voorby, in welken de Zonne betekent
den invloed van de Zonne op deze aarde , ja
dat geen , het welk doorgaans onder de naam
van dag voorkomt. Daarenboven moet aangetekent
worden, het welk ikeldersbreedlopiger
verklaard hebbe , dat de Zon mec geene mindere
nadruk op-en-ondergaat in het Leer-opftel
vaa Koperniktis, dan mditvanPtolomeus. Laten
wy verJer onze oogen wenden naar hec
voornaamfte doelwit van den Prediker, hec welk
beftaat in hec betoog van de bedriegelyke ydelheit,
en de valfche toefchyning der wereldfche
zaken , van zyn eigen Koninklyk Paleis kap.
II. van openbare rechtbanken, door godlooze
rechrers bezecren , en echter glinfterende mec
de heerlyke ichyn van recht en billykheit kap.
I I I . zoo ook in fchyn van gelyke noodlotten ,
aan welken de beerten en mcnlchen zyn onderworpen.
Welk vermomt aangezicht der wereldfche
zaken niec fraater kan vcrtoond worden,
dan door het voorbeeld van de Kopernikaanfche
Zonne, dewelke fchynd rondom hec
aardryk gedraaid te worden, en alle oogenblik
vanplaacsteveranderen, daarnogtanszülkseen
ikcl gezichts-bedrog is: zoo fchyn t de menfch
teßervengelyk de ¿e^/c«, maar hy v :rgaati
inderdaad
T e x t : zy
orntne naa
gende ruiir
gegeven wc
Over bet laatfte bewys van den
gaat naa het Zuiden, ende zy gaat
'nt Noorden , zal in hec naaft vol-
:r gelegendheit, om ce fpreeken,
rden.
Prediker I. vers 6.
De Wind gaat ßeeds omgaande , ende de Wind keert weder tot zyne ommegau'
Inderdaad de woorden van hec voorgaande
vers: zy gaat naa het Zuiden, ende zy gaat
omme naa het Noorden, zc u Jen wel kon nen verftaan
worden van de beweeging van de Zon in
de brecdcc , waar door dezelve by winCertyd
gaat naa het Zuiden, naa de Steenboks Zonne
kccrkring, en van hier gediiurende de loop
des zoniers wederom kcert naa het Noorden,
naar de Kreefts Zonne-keerkring. Maar gepafter
worden dezelve verklaard van den omgang
der winden door de wereld-oorden, waar
van ontwyfclba.ir fpreekt de Text , nu teverhandclen,
voorgenomen. Alhier komenfpreeknianieren
voor alle opleccendheic overwaardig,
hec driemaal herlmlde Woord fobhebh, ro)¡domgaande,
omgaande, namenclykineenekring,
het welk gelegendheic heeft gegeven om tegtffen
, of niet de alderwyfte Koning heefc
willen aantoonen de beftelde order der winden,
niet alleen in de MiddeÜynige Luchtilreek ,
maar ook in andere Gezicht-einderlykevlaktens
zoo wel van Azie als Europa,
doot Mariot, Stvrm, anderen, maat
tot eene rechte zekere regel gebracht,
I k c
deele , dac de woorden van den zoo
noemde Wysgeeren waardig zyn om
ge-
alhier
zelfs in plaats van eene Verklaring, bygebrachi
cc worden. Mariot yerhandeling over de beweesssss
eins
1
•Ri!