N A T U U R K U N D E .
P R I N T B L A D DLI.
Ik zal ttit Ulli huis geemn -vam neemen, mg bokken uit ume icosyen^
Want al het gedierte des •mouds is myne ! de beeftea op dmzend bergen.
he- - ^ ' • '
t o p 7
ik kenne d het gevogelte der bergen : ende het wild
veriT; p , lo. ii.
velds is by my. Pf. L,
Veez' Prent verbeelt eenßreek vol bergen, vlaktens, äaalen,
Befcheenen van de Zonneßraalen,
Verzien met Dteren, en met Boomen, ryk van vrucht,
^Daar d' adem van een' frisfche lucht
Het all' verk-wikt en ßreelt, terwyl de vog'len rennen
AI juichende op hun fneüe pennen;
Een' ßoffe, uit "Davids of alt Aßif hs pen gehaaldt,
En door de fiift zo fraai gemaaldt.
Hoe fiboon dit Konfltafreel ook toefihyn' aan onze oogen
Noch ßbooner ßr'aald GODS alvermoogen
In V hiirige vertoog, dat S C H K U C H Z E R S pen ons geeß^
'Tot eer van GODy die end'loos zweeft,
En klaar te erkennen is, in de ondermaanze dingen.
Met reiht mag dan GODS dichter zingen,
T>at dl 't gediert' des wouds; het wild des velds, en al
De beeren, end'loos in getal,
Die, op de bergen, zieh onthouden, GOD behooren^
Om tot GOD S lof ons aan te fpooren,
Priens kracht gejchapen heefi, en voed, en onderhoiid
AI '^at ww oog op d'aard' bejchouwt.
De Alderbeile en Aldergfootfte God geefc
zyn volflagen recht over alle fchepzelen,
j a zyne zelfs Algenoegzaamhei t luirterryk te kennen
, ZOO dar hyonze offerhanden niet van noden
heeft. Ik zal uit wjv bvisgenen Farrenetnen
nog bokken uit u -ae kooyen. M^ant al het gedierte
des uüotids ismyne; debeefien op duizend
bergen. Myne, door het Recht van Schepping
en onderhouding j myne , om dat dezelv
e van my afhangcn in hiinlieder Z y n en Leev
e n , en zulks alle ogenblik.
Men moet aanmerken, dathetHebreeuwfch
WoordZiz vers 11. in hetalgemeenallezoorten
van Dieren betekent , alwaarom ook onze
Overzettingen Ziz Sadai overzecten wilde....
ren, de Beerten op het Veld , äie Thier e auf
dem Feld. Het wortelwcord is zuz , bewo.
gen worden: hei Hebreeuwfche Ziz komcover
een mec der Gneken knoodabn , zoo veel als
kmoodabn , wat voor een dier het ook zy op
het land, of in het water le v ende . Heßodus
het 581. vers Theogon.
Knoodal' hos eypeiros polla trephei, eyde thalafa.
gelykluidende is by Hefychius het wooxdkinoopeton.
Maar het bygevoegde woord Sadai
geefc te kennen , dat alhier verlhan moecen
worden wilde beerten, gediertens des velds.Ä.
Salomo heeft al het krmpcnäe des velds. Aben Ezra
m\ tentyo^d , van welke de Verdicbtzel.
fchryvende Rabbynen wonderlyke enbelagche«
lyke dingen verteilen. R. Inda in Midras, daC
dezel ve door zyne uitgebreide vleugelen de Zon
bedekt. Inderdaad grooter, ja oneindigmaal,
alsde Krekel, welke de hedendaagfche Türken
^i^/noemen, Meninzk.lVoordenb.i(i^^. groot
e r d a n deÄ^Äi , welke wy Hoogduitfchen
Ztzi i ja grooter dan die vogel Bar-juchne in
Bachoroth kap. 9. bl. 57. door welk kwaad
voorval het kwade beeil 60. dorpen heeft overftroomt
, en 300. Cederboomen ter neder geflagen:
grooterdandieanderein BavaBathra,
aan wien de diepe afgrond der zee maar allecnlyk
tot aan de knien is gekomen , welke
diepte , ZOO gy dezelve wilt afmeeten , ZOG
d e n k t , dat eene neder gevalle bylenaauwelyks
in de tyd van zeven jaren op degrond is gekomen.
Maak , al was het maar daar u ic, eene
g i f l i n g , wat die verdichtzel-beminnaars droomen
van de beeßen op duizend bergen. Namentlyk
onder andere beeilen, dewelke by de
toekomfte van den Meßas zullen te voörfciiyn
komen , zal zig ook vertoonen dt Behemoth
van J ob, die O s , wien roc een ddg tot voedzel
naauwelyks verllrekc hec gewafch van duizend
bergen. Dog omdatgyorigelovige, nietzoiid
meinen, dat door dar beeil alle dagenduizend
bergen zoiiden doorwandelt worden, het wel k
alcyd zig op dezelve plaats ophoud , onbeweegelyk
gelyk eene Tarpeztfrhe rotsklip, zco
f f f f cver
L