ï ï
i
¡•iíjyi^i,.
G E E S T E L Y K E
1 2 0 8
zjUe, heeft dorn verloren gaan. zynde geem ziekte heeft gehad , gekuki zynde
Zufk'f kan ook cenen ppnen Hrnnkaard dronkaard te beiirc beiirr val- i.i het hct Tiict niet gevoelt semelt heeft.heeft.
Zie daar hetondericheid
len , dac hy zig inbeeld, dac hy op zee dob- I, tuíTchen een bot raenfch en een dewelke reden
berc, en ¡n gcvaarisvanfcbipbreuk, derhalven ! gebruikt: deze lyd -
zyne allerhande zaken uit de venfters werpr,
door de uitwerping behouden zullcnde het leven
van die dingen , hoedanige Gefchiedenis uit
Timccus Lode'W. CaUm verhaalt LeBm. Jntiq.
XXVli. B. 2.kap.
Vers 3 5. Mcn heeft tny geßagen zuk gy zeggen,
tk en ben niet ztekgeweeß : men heeft my
gebenkt, ik en hehhe het niet ge-uoelt: wanneer
zat ik op'waken ? ik zal hem mg meer zoeken.
Erm de tuptouß me kai ouk eponefa, kai enefaixan
moi, egoo de ouk eydein. pote orthros
eßai, hina elthoon zeyteyfoo meth' hoonfnneknfomai.
Een nicnfchnamentlyktotdronkenfchap
overgegeven word een redcnloos dier. Noodwendig
is her. dat de reden onder den laft der
aaneenUoudende overdadigheden bezwykc: de
inwendige of uitwendige Zinnen worden ftomp
gemaakc, en wel zoo yerre, dat hy geßagc
jevoelc, dat hy
lyd, maarhyis geduldig enedelmoedig, gene
als eene ftaak, of ongevoelig blok. Zie daar
eindelyk hec denkbeeld van cenen verkeerden
en hercnekkigen zondaar! Wanneer zal ik op.
-•jiiaken? ik zal hem mg meer zoeken. Dus een
wynzuiper ; Ik zal morgen wederom komen,
hier of daar zal zig eene nicuwe maatfchappy
vergaderen, welke ik niet zal verziiimen by ce
woonen. Alhoewel de Kyklopen des morgens
in de uitgeftrekte herllencn met hamers kloppen,
zal echter eene nieuwe dronkenfchaphet
Geneesmiddel zyn. Ken kwaad ilimmer als hec
Hulpmiddel. Dus word eindelyk de elendige
menfch een lyfeigen vanzyneverdorvenzinnea.
Maar wee dengenen die haar vroegopmakendein
den morgenßond, ßerken drank najngen, ende
vertoewn tot in de fchemering , tot dat de wyn
hen heeft verbittet. Jez. V. 11.
Spi-euk: X X I V . verff: 13. 14-
Eet honig , ^nyn zone , ivant by is goeí : etìde honìgzeem is goet 'voor uw ge»
hemelîe.
Zodantg is de kemúffe der wysheìd voor um ziele.
De aloude Joden hebben de honig onder de
alderdierbaarfte te gelyk en aldernutcigfte zakeo
van het levengecelt. Zie Jyr^zc^i.XXXIX.
30. Het voornaamfte, dat tot het ¡even des
menfchen van noden is , is water, ende vuur
ende yzer , mde zout, ende terwenmeely ende
melk, ende honig, druivenbloed, endeoly, ende
een kleed.
De honig is dienftig toe fpyze, men gc
bruikt dezelve tot drank, rot Geneesmiddel,
bewaard de dode ligchamen voor verrotting.
Hierom word in het H. Bybelwoocd de honig
zoo menigwerf onder dc edelfte vruchten van
het Land Kanaan opgetelt: hy deed hem honig
ziiigen nit deJieenrotze, Dcut. XXXII. 13.
Hy zoude het gefpyft hebben met het vette der
tarrsue : ja ik zoude 11 verzadigt hebben met
honig uit de rotzfteenen. Spreuk. XXV". 16.
Hebt gy honig gevonden , eet dat n genoeg is.
Ezech. XVI. 13. Gy aett honig en olie. Jez.
VII. 23. Een ieder, die overgebleeven zal zyn
in 't Midden des lands, die zal boter en honig
eeten. Wy Icezen , dac manncn, aanzienlyk
door heiligheit en gezag, honig voor fpyze gebriiikc
hebben. J/w}^?» Rechc. XIV. 9. Jonathan
I. Sam. XIV. 27. Salomon Hogel. V. i.
Joannes, de Doper, Match. III. 4.. KRISTUSzelfLuk.
XXIV. 42. 43. Dewelke,
volgens de Voorzeggingen, boter en honig
moeft eeten. Uit de alderoudftc Jaarboeken
der Kretenzen Icezen wy hyDidyrnns, da-tjupiter
een kind zynde, door Amalthea eo Me'
lijfa, áochzcTS vä.n Melißeus, denKoningvan
Kreta, door geitenmelk en honig isopgevoed.
EaÚantixis Over den valfchen Godsdienß /. B.
By Antonius Liberahs •^oid. melding gemaakc
van het hol van Boens, inhetwelkgeleefdzouden
hebben de heilige byen , Jupiter minnemoers,
hierai melittai trophoi tou Dios. Ook
worden de Bycn gezegd de voedfters van Pindarus
geweeft te zyn. Pindar00 teyspatrooas
oikias ektethenti melittai trophoi egenonto huper
tou galaktos paratetheifai meli. Derhalven vergelykt
de alderwyfte K.oning de wysheid by
honig overaardig, om dac dezelve zig en door
aangenaamheir en nutcigheicaanpryft. Zooook
de bovengemelde Syrach XXIV. 22.23. KoMt
herwaarts tot my gy die my begeert, ende verzadigt
u van myn gewajch. JVant myne gedachtem
f f e is zoeter dan honig, ende myne erffeniße
dan honig-raat. Dewelke woorden fchynen
ontleent te zyn uic de 20. Mmnezang van
Jheocritus.
- - - Dog uit de mond vloeide my eene ßem
zoeter dan k
Want ook heeft Syrach, dewelke weinige jaren
na Theocritus in Egipte heeft geleeft huper
melitos keyrou , miflciiien melikeyron , honigwafch.
Ik laat nu ftaan op te teilen andere zoo
gewydcals ongewyde piaatzen, alwaar de wysheid,
N A T U U R K U N D
Heid, en in hec byzonder de welfpreekendheit
by honig word vergeleken. Over de honig
zelvc, en de by een vergadering van dezelve
kond gy meer leezen op Pf. XIX. 11. Alleenlyk
merk ik by deze gelegendheit aan, dat de
honing by den alouden in plaacs van zuiker is
gebruikt geweeft, gelyk dezelve ook inderdaad
niet anders is dan eene zuikerachtige zelfftandigheit
door den byen verzamelt, een zap uit
planten , voornamenclyk bloemen , het welk
E . lä o p
zoec is, uitgezogen, waar van daan hec komt,
dat de honig zelve , naar de verfcheidendheit
der Landgeweften, ook verändert : dat de aldervoorcreftelykfte
vergadert word in Provence
en in Languedoc , alwaar veele Kozemaryn en
andere fpecery-dragende planten zyn: maar by
dzn Pontns Euxinus, dezwarte zee, dezelve
planten vergifcig zyn en buikzuiverende, purgatif,
om de veclheid vandelageeike ftruiken.
Spreuk. X X V . vers 3.
Aan de hoogte det hemels, ende aan de diepte der aarde, ende aan het herte der
Koningen, en is gene doorgrondinge.
In den oorfpronkelyken Text zulc gy leezen
fchamajim larousvaaretzlagnomek, der hemelen
in de hoogte en der aarde in de diepte : de
LXX. ottranos hupzilos, gey debatheia. Aquila,
eis bathos. Namentlyk nog daar nog hier is
gene necte afmeeringmogelyk, zooookondoorgrondelyk,
of meerder, het herte des Konings,
kardia de bafdeoos anexelegktos. In die derde,
van ondoorgrondelykheic, komea zy derhalven
over een. Dog anderen willen liever eene ongelykhcici
dac wel door hulpder VViikimdigen
met yver nagefpcurt kan worden de hoogre des
hemelsj en de diepte der aarde, raaar niecdes
Konings geheimen. De beide uitlegging kan
plaats gegeven worden, dog deeerftebehaagd,
dcweike onze Moedercalige onderfcheidentlyk
uicdrukt , v^ie die Höhe des Himmels und die
liefe der Erden nicht durchgründet werden
kan , alfo iß auch das Hertz des Königs unergründlich.
Gelyk de Hoogte des Hemels en
de Diepce der Aarde niet doorgrond kan werden
, alzoo is ook het Herte des Konings ondoorgrondelyk.
Waar aan de alderbekwaamfte
Wiskundigen geredelyk Iure toeftemming
zullen geven.
Spreuk. XXV. vers 4.
Doed het ßhuim van het zilver mg y en daar zal eenvatvoor àefmelter túthmen.
Het zedelyke van Salomon ftrekcdaarheneri,
dat mec eene flechte bevailigheit afgedankc,
en van het Hof affcheid moeten gegeven worden
de Ongodiften ende Pkümftrykers: vers 5
Doed
Zyn throon zal i
heit beveßigt worden. De Gelykfpreuk is genomen
van zilver, moecende van de onzuiverheden
afgezonderc worden, van welke affchei-
;» -a-'egh van 'taangezichte des ding wy eiders meer zaken he"bben gezegd.
Spreuk. X X V . vers i j .
Een troim Gezant is dengenen , die hem zenden , als de hude des fneeum ten
dage des oogßes: want hy verkivih zyns beeren ziele.
Het zy verre , dat wy zouden denken, dat
des zomers fneeuw in Paleßine valc, daar toe
eene al te warme Landftreek zynde ; ook zelfs
is dezelve des winters niet van zoo lange duui'ing
als wel in Europa. Buiten twyfel geeft
de K.cning te kennen de koude oifneeuw-bewaarplaats,
toebereid m die warmer Landllreeken,
waar door zy by zomerhitte de drank zouden
können verkoclcn, hec welk zeer gcmeen is in
Italic , Vrankryk en Spanje by den Grooten
Heeren. De Franfchcn iioemen dac boire À la
g^ace. Het woord tßnnath of tßnnah betekenc
lets fcherps, puntigs, dat ook de reden is,
dat zommigen het overzetten door fpitzen van
fneeuw. De LXX. hebben exodon chionos, de
uicgang der fneeuw. Dog by aldien gy dit
woord mec Arias Montanus, en den beiden
Zurigfchen zoud overzetten door koude, zoo
zoud gy door tfinnath fcheleg, koude derfneeuw,
konnen verftaan, en dac niec ongevoeggelyk,
water, zookoutals fneeuw of ys. Hier mede
komt der Hoogduitfche Uitdrukking over
een , fneeuw ofyskout water. Hoedanig yskout
water men door middel van Armoniak
zout kan maken.
lllll Spreuk.