1 2 2 8
fien der aarde^
Ovidms:
G E E S T
(ìois teysgeys. Zoo ook
En het 'J-'ord in eeae kleine geJaanle te zamen
vedrongen. op dat de kracht om tebefchadigen niet
groot zoude zyn, cn de kleine rnaat is minder dan
eene hagedis.
Clatidianiis in de Rampfpoeden van Ceres:
Daar kotne» vlekkcn voor den dag, degeßalte
is kort, de befmeerdeßaart ryfi
n eejie kleine
maaktJe onvaße ledematen gelyk v
hagedis.
Porphyriiis by Eußhius V. B. Praparat. Euang.
By de kleine diertjes, de tamtne hagediffen.
D e Wysheid, of de onvermoeide naarftigheit
blykc voornamentlyk uit de manier van leven,
e a liet vangen der vliegen, het welk tot eene
verwondering verftrekt hceft aan Juguflinus in
z y n X . B. ConfeJJ'. 35. kap. JVat dan, daar
my tehuis zittende eene hagedis vliegen v ans ende
, of eene Spnnekop de daar op aan fallende
in hare netten verivarrende, dikwyls in opmerkmg
hoiid? Plimus XXX. B. 10. kap. Dat
geen beeß bedriegelyker den menßh benyd. Onz
e alderwyfte Koning áitzydebeidezyde (met
den banden) grypt, en in de paleizen der Koningen
is: nog de banden nog de armen maken
ecnige zwarigheic. De naam van lacerta of
Jacertiis heeft bec dier verkreegen van lacertis,
brachiis, armen, zyden: derGrieken¿W/CJO/ÍJÍ
hagedis, wordafgeleid van iow ¿oo/oí'r, nuzyn
koola banden en voecen. Wan: de twee voorfte
poocen zyn den hagedis de banden , mcc
vingers, dewelke waarlyk verre mcernaarbanden
gelyken , dan de poeten der Spinnekop ,
en onder de naam van banden by Avicenna en
Damr, Arabieren, voorkomen. biet aangrypen
derbalven kan verkiaart worden, ofvande
w y z e , door welke dezelve längs bet benedenfte
gedeelte van eene tak voortgaandc mec de
vingers aanvat de buiten uitftcckende deelen
van de baft, of van bet vangen der vliegen of
Spinnekoppen. De L X X. hebben kalabooieys
cherßn ereidomenos, Hieronymus^ de hagedis lennd
op den banden. Derbalven bebben deze het oog
op de treeden.
Daar is nu overig te onderzoekcn het verblyf
in den paleizen der Koningen Dat bet
een buis-dier is word buiten twyielgef tel t . Katoikidioi
fkalabootai, buis-hagediflen, aan Porphyriits
by Eufebius. Snidas , de Woordcnverklaarder,
Etimologiß, Fhavorinus, anderen,
befchryven dit beeil: aldus: een diertje gelykende
de hagedis längs de mnurm der hiiizen
voortkruipende, daarom by Kiranides genaamd
toichobateys , van den Katalanen Dragón délas
Cafas. Ñiphiis ovcr Arifloteles, en Ponzet m
bet Boek derfenynen zeggen, dat het zig voornamentlyk
onchoud in de oudeftads miiurenof
pwinbopen. Marcellinus by Hermolaus , ook
E L Y K E.
in nieuwe. Jrißoteles Hiflor. IX. B. i. kap.
in heggen. Plmius X X X B. io.kz^:indé
plaatzen daar mcn offert, in fchietgaten in eene
muir of hoolen of graven. Arnobius VI. B. bet
maakt zyne neßcn onder hollé beeiden. Matthioí,
over Dtoskor.Vh B. 3. kap. m de holligheden
der muiiren dicht by de groad. Het zelfde können
ook wy van onze bagediflen getuigen. Derbalven
wat is 'er in de weg, waarom dezelve
z i g ook niet zouden können onthouden in de
riume , klippige, oiide Köningen en Vorften
paleizen, dikwyls icbcuren krygende. By aldien
SemamUh eene gefprenkelde Hagedis is ,
gelyk inderdaad de kracbrigfte bewyzen daar
voor zyn, zoo hadonze Moedertalige Overzetting
ten cenemaal können nalatendetuflchen
reden, ihren Faden y die Spinn fajßt met bey dea
ílandcn {ihren Faden.) VVanc van de draad
word in den Grondtext niets gelcezen.
Alboewel femamith eene hagedish, zoo meine
ik niet, dat ik buiten het fpoor zal been en
wecrloopen, by aldien ik ten gevalie van onz
e , en der mecfte Europcaanfcbe Overzettingen
, maar ook van den Lec zer , en voornamentl
y k tot L ö f van den alderboogften Scbepper de
aldervoornaamftc zaken zal in bet licht brengen,
dewelke de bedendaagfche ecuwtyd omtrent den
aart, het leven en de Weefkonf t der Spinnekop'
pen heeft ontdekt.
A l l e de Spinnekoppenhi?bbenzoobarde, als
zachte deelen, áoox haairtjes, ruigzynde, de
oogen, dewelke vele zyn, en van verfcheiden
g r o o t t e , zyn blood, zonder oogieden, door
een hard, glad, cíFen, doorfchynend windzel
o f deklid bckleed : in het voorfte hoofd eene
fchaar die van eene kreeftgelykende, meteene
barde korft verllerkt met hctvoorhoofdzameng
e l e e d , maar beweegbaar, en dezelve tweevoud
i g , dewelkc hcn diend om de roof te vangen
en te vatten, en dezelve aan de mond, dewelke
aanftonds daar achter is , te brengen. In .
het uiterfte van deze fchaaren is eene kromme,
beweegbare baak, gelykendc de klaeuw van eene
k a t , waar door de roof niet alleen fterk kan gehouden
, maar ook aan de mond aangedrukt
worden. Achi pooten, met gewrichten, gelyk
de krceften, aan hare ui teindcns, tuflchentwee
klaeuwen, met een klein bet wel k ook
de vliegen hebben, en alle oplettendheit overwaardig,
een byzonder bewys van de Goddelyke
Voorzienigbcit. Door bcbulp van dit
bponsje, altyd dooreenflymigvochtnat, können
zy gaan over of längs glaazcn, by voorbeeld,
over de aldergladft gcflcepen Spiegels,
en alle de aldergladftc ligcbamen. Dczc lyni
word allengskcns droog, waar van het komt,
dat de Spinnekoppen , boe volwaflener dezelv
e zyn, boe zy onbekwamerzynomovergladde
glaazen te loopen. Het zelfdc word aangemerkt
omtrent het gcweef der draadcn, om
welk tc hcritellcn of te bermaken, by aldien de
•^ebbe mogte zyn gebrooken, eene oude Spin-
N A T U U R KUNDE.
aangelymt; dog op dat by vaft gaan mocht op
de vaile aanhechting, trekc hy die draad naar
z i g toe , fpant dezelve. en drukt 'er den aars
tegen aan. Deze eerfte draad is zoo veel als
cene brug o f ladder, längs welke de Spinnekop
g a a t , en door het gaan dezelve verdubbelt,
verder drie en vierdobbel maakt, naar mate der
lengte. Dog daarna op bet midden van deze
brug ftaande vertrouwd hy wederom aan de
lucht eene andere nieuwe draad door de pooten
iiitgetrokken, tot dat dezelve ergens, door de
wind gedreeven zynde, aan blyfc hangen, en
hy trekt en fpant wederom deze tweede draad
nekop onbekwaam is, dewelke daarom eene
jonger van dat zelve zoort uit het nell verjaagt,
en de webbe van deze reeds gemaakt in bezit
neemd. Behalven de reeds gemelde acht pooten
j zyn 'er nog aan de voorfte zyden van de
kop twee andere, dewelke de bediening der
banden u'aarneemen, om de roof aan te vatten,
en herwaarts of derwaarts te beweegen. Omtrent
den aars verdienen aangemerkt te worden
vier kleine Speentjes of uiertjes aan alle deelen
beweegbaar, uit welker midden voortkomt een
ilymig vocht tot draaden tetrekken. Dit weefgat
kan naauwer gemaakt worden, derbalven
eene draadnu fynder , nu grover getrokken worden:
maar geflooten zynde of t e zamen geperft
kan de Spmne in de vrye lucht opgehangen
worden, bot geviert zynde nedergelaten worden
, en al fpinnende verder voortgaan. Dit
diertje maakt de Webbe op navolgende manier.
Zullende in den hoek van een vercrek eene webbe
weeveo, zooopend het devierborftigeaars,
o f hegt een droppeltje van dit lymig vocht aan
de muur, van hier verder gaande naar de andere
zyde van de muur, en altyd met zi g de
gehele weg längs de draad trekkende, zoo hegt
het wederom het ander uiterfte einde van de eerft
gefpanne draad vaft, door welke werking de
eerfte draad, welke het bad gefpannen is geleid.
O p dezelve wyze omtrent ter ruimte van eene
halve lyn van de eerfte draad trekt het eene
tweede, metdeeerfteevenwydig, enzoovoorts
d e volgende. Deze kectings-inilag gefcbooren
zynde in evenwydige lynen, zoo beeit het kruiffelings
twee draaden gefpannen, dewelke den
naam van eene weevers-fcheering verdienen, en
om dat dezelve verfch z y n en lymacht ig, bangen
z y aan dieeerf te draaden vaft gel ymt , en derbalven
maken zy bec geweefzel hegt en vaft. Daarenboven
word de webbe door de Spinnekop zelv
e verfterkt dewelke niet alleen de dwarsoverlopende
draaden aan de eerfte met den aars
vaft maakt, maar ook deuicerftegrens-draaden
drie of viermalen verdubbelt. Elke Spinne heeft
l l o f s genoeg voor twee of drie nieuwe webben,
behoudens dat de eerfte niet al te wyd is uitgeftrekt.
Maar alle de ftotie nu uitgeput zynde
is het beesje nodig eene andere bereeds geweeven
webbe te zocken, miilcbien in de nabuurfchap
door zekere jonger Spinnekop geweeven,
dewelke niet gewoon zyn aileenlyk maar eene
te maken. Op de tot nog ti;e verbaalde manier
worden de webben in de hoeken der huizen of
Icamers gemaakt.
Staat nu te zien hoc die geweeven worden in
tuinen enftraaten, in deopen lucht. Een Spinnekop
by ftil weder met 6. pooten zittende op
cenige tak , oi muur, trekt met de twee achterfte
pooten eene draad van twee of drie eilen,
dezelve vertrouwd hy aan de vlottende lucht,
rot dat dezelve door de wmd gedreeven word
tegen eene andere tak, ofte muur, alwaar dezelve
wegens hare lymachcigheit vanzelfs word
O p deze wyze gaat hy voorc
zyn Paleis ftandhouden-
De ftraalenofde half-
: webbe gefcbooren zyn-
'an het einde vaa de eene
inde van de andere middelinde
geleid hy de eerfte dwars
op welker midden de Spingelyk
de e
in bet middelpunt van
de met veele anderen,
middellynen van zym
de , gaat hy voort i
middellyn naar bet e
l y n , enalvoorcg.i£
overlopende draad,
ne ftand houdende eene nieuwe draad brengc
naar bet middelpunt der webbe: op deze wyz e
trekt zy 'er zoo vele middellynen, als bet vaa
nodenis. Alle deze gemaakt zynde, herneemc
z y wederom de weg naar haar middelpunt, en
aldaar eene nieuwe draad gemaakt bebbende geleid
z y dezelve in eene krullyn rondom van de
eene middellyn tot de andere, tot zoo lang de
webbe voltooid is.
Daar is nog eene andere manier niet minder
zonderling, door dewelke zy dwars over de
ftraaten, ja zelfs over rivieren draaden trekken.
Hangende van den draad af, tot bet hoofd toe
voor de wind blood geftelt geven z y zig over
aan eene gevallige beweeging, in welke by aldien
zy gene vafte plaats mogten gevonden hebben
, zy zig met uitgeftrekte pooten aan de
luchtwind alleen overgeven. By aldien de
webbe is afgeweeven , zoo plaatft de Spinne
daar in de midden zig in. met de kop naar om
k a g hellende, miftcbien om het alderfterkfte
licht te ontwyken, en op datdezwaarelaftvan
de buik zoo veel te gemakkelyker van de pooten
zoude af hangen. Alhicr, in het midden vati
de webbe, onchoudzigdeSpinnebydag, maar
by nacht, of by regentyd, of eene hardewind
waeyende, begeeft z y zig naar eene andere vafte
woonplaats, welke zy voorzigheefttoebereid,
onder een blad van een boom, of eiders veilige
plaats,endoorgaanshoogergelcgen. Wanc
daar word bemerkt dat bet opklimmen van die
diertje gemakkelyker is dan het om laag konen.
Het net zoo klaar gemaakt zynde zoo
;r by geval eene vliege aanvliegt, grypt de ro-
'er dezelve aan ftonds met zyne nypers, en brengc
dezelve in het neft, van die zullende bet levea
inderhoudcn: by aldien dezelve al te groot is,
dan dat zy zoude kennen vervoerd worden, zoo
rd dezelve door nieuwe draaden van de Spinomwonden}
en zoo naauw rondom gebenden,
dat dezelve nog pooten nog vleugels kan
vec