Jil I
ill i'fl l'i
• í f í
íH; ; i'
ill ¡;!:::':: ''.I
1 iln'''•liniiii, i
N A T U U R KUNDE. l i è i
Yyk. Hei aardryk is vol van Uwe goederen. Dez
e wüordcn , waardig op Cedcren gegraveert
t e worden, zouden ftoffe verfchalTen voor een
gehecl Boek, het welk de alderfchranderfte
W y s g e e r nauwelyks zoude hebben begonnen,
fchoon hy de levensjaren van ;\Z^iirhadgeeindigr.
Het aardryk, eene overgroote Dwaalfter,
in den tyd van 24. uuren rondom haar
A f p i i n t , en jaarlyks rondom de Zonomdraeyende,
altyd door dezelve hoogce omtrent haar
Afpunt. Het aardryk, de voecbankvanGODS
voeten , de woonplaars van mcnfchen en beeilen
, de moeder der groeibare dingen , vervuld
mec fchatten , zoo in hare oppervlaktej
als ingewanden. Eenclpyskamer, dewelke gediiurig
word uirgepat, en aanftonds weder vol
gemaakt. De voorraatkamer, van fpys, kleed
i n g , gcld, huisraad, alle dingen tot gebruik
en verniaak dienende. De gemakkelyke ¿etel
niet alleen voor Koningen en Vorften, maar
ook voor die op het land woonen, en voor de
aideznrmiie'yrupn. HEERE, de aar de is
vol van Uwe gocdertierenheid ; leert my Uwe
inzettingen. Pf. C X I X . 64. Ik ben een vreemdelmg
op der aar de, eni
voor my niet. Vers 19.
PRINTBLADEN DLXV. DLXVI. en DLXVII.
Deze zee, dkgroot ende wyd van rimnte ii; daar in is het wriemeknde gedierte ^
ende dat zonder gelai, kkine gedierten met groóte.
Daar wandelen de Scheepen , ende de Leviathan , dien Gy geformeert hebt, oni
daar inne te Jpeelen.
Zy alle wachten op U, datGy hen hare fpyze geeft te zyner tyd.
Geeft Gyze hen, zy vergadmnze : doed Gy Uwe band open , zy worden met goet
•vipvy.fi.diiTt
Verbergt Gy tm aangezlchte , zy mrden ver/chrikt: neemd Gy hären adem mg,
zy fkrven; ende zy beeren iveder tot hären ßof.
Zern Gy tmen geeß uit, zoo mrdenze gejchapen , ende Gy verniewmt het selaat
des aardrjh. PC: CIV. veriT: 2j. 30.
Gy, die i met nw befpiegelingen,
'Poogt all' de werken der Natiiur,
GOD S Dochter ^ door en door te dringen i
Bezieh van hemelaardig vuur;
Boety boet uw' Infi in deez' Taf'reelen:
Befibouw de Schepz'len die GODS kracht.
In d' Jfgrond van de Zee doet teelen,
En prys GODS goedheid> eer en magt.
Hy, die de Zeldzaamheid der Zee tragt na te fpooren,
Lcene aan de Stift zyn oog, SCHEUCHZERS taal zyne ooreri.
HE t even voorgaande 34. Ver s , het welk
w y zoo even verklaard hebben , is : Hoe
groot zynUwewerken, O HEERE? Gy
hebtze alle mct wyshcid gemaakt : het aardryk
is voi van Uwe goederen. Eene uitroepende
tuflchenrede, dewelke David G O D S werken
cverwcgende in den zin fchooc, en de lippen
heefc bewoogen : dat hec ons ook zy toc aanfpooring
, om by alle voorkoniende geiegendh
e i t , op alle plaaczen, onderwylen hctzywy
van werken ophoiiden , of daar in zwocgen,
dusdanigc zuchcingen uìt de borii loozen . de
goddclykc heerlykheid lof en roem gevende.
D e landman opdcnakker, wynberg, vce-weide:
deAmbachrsmaninzynewinkel, de Koopman
hy wolle. zyde, katoen: deEdelmanop
d e j a c h c i àc ViiTcher, terwyl hy vifch vangCj
de Vogelaar, by het vogelnet, en zoovervolgens
anderen elders. Tot zyn voorwerp had
tot nog toe de Harpilager, behalven de hemelfche
ligchamen de drooge gedeeltens van hec
aardryk, nu gaat hy verder voort tot de natte,
voornamentlyk tor de Zee.
Deze zee , zegd hy vers 25 , die groot en
•wyd van riiimte is ; daar in is het wriemelende
gedierte, ende dat zonder get al, kleine gedierten
met groot e. Hautey hey thalajfa bey megaley
kai euruchooros. eket herpeta, hoon ouk ^in
arithmos. Hy zoekt de ftranden, en klieftde
zeen , ja hy geleid oris tof de diepe afgrond :
aan onze befchouwing voordragende de alderuicgeftrekfte
riiimtc en diepre der zee , gediertens
zonder getal, zoo zwemmende als kruipcnde,
zoo vele , als 'er mieren zyn ontelbare
yyyy tn
• "i
pi