\
N
ii%| 1!
I?I;H
i i S i
N A T U U R K U N D E . U3 9
P R I N T B L A D DXC
M/e de heehn gmn in de %ee^ nogtam en iDord de tee met-dal : m deplaatze daaV
de beeken henen gaan, derwaans gaande kecren zy iveder. Predik. I, vers 7.
Tot dit Taf'reel verfchaße een 's Konings Zoon de ß o f .
Den Grooien Salomon, ver boven allen lof
Geßeegen, door verfland en wysheid. geefl en oordeel.
Defchrand'renSCHEUCHZER, doetmetzynefpreuken-voordeel,
Paar hy ze, door zyn geeft^ veel lichts en klaarheid geeft^
Gy die., door onderzoek, naar meerdcr kennis ßreefi,
En al 't verborg'ne der Natuiir' poogt in te dringen:
Folg hem manmoedig na in zyn' befpiegelwgcn^
Zo Word ge meer en meer in uw verfiand verhebt,''
En tot grootmaaking van ww Scheppers naarn verglicht.
Indien gy d'oirfprong tragt der dingen na te fpooren-,
De Golheid laat zieh in haar werken zien en hooren^
DEze Plaats ondergaac het zelfdc noodlor,
hct welk vele andere van hec Heilig Wetboe
«, dewelke gemeenl^k bygehaalc worden ter
vaftmaking van deze ot" gene Natuurkundige
Onderilelling , sn zulks wel veekyds door
lynrecht tegen den anderen gekance zyden. By
welke gelegendheit ik niet kan nalacen, hec welk
ik eiders gedaan heb , te vermancn, dac hec
voor de achcbaarheid van de H . Schrifcuurveel
raadzamer zoude zyn, by aldien dezelve in de
Wysgeerige Vraagftukken niec wierde ingewikkelc,
maarwel, dachet geen, het welk van
d e natuur in dit atderheiligfte Boek ftaat, bchoorlyk
wierd verklaard, op eene GÜDE betaraelyke
wyze, met den aard der zaken over
eenkomende, op onze zaligheic en verfcheiden
gebruiken ftaroogende. Hec welk heteigeoogm
e r k i s , dacikmy mecGÜDindiczelvemoeyelyke
Werk hebbe voorgeftelt. Deze plaats,
waar van nu, de oraloop der watercn door de
gehele aardbol, is wel waardig, dat dezelve
kortelyk , maar onderfcheidentlyk verklaard
worde. Daar zyn aangaande de oorfprong der
fonreinen en rivieren twee voornameünderftellingen,
en dewelke wederzyds doorvelekracht
van bewysredenen twiften, tot nog tee onderling
niet bevreedigt. Het zoude het werk van
een groot Boek . niet van eene körte Uitlegging
zyn, by aldien ik alle de pylen vanweerkanten
geichooten zoude willen voorftellen en
overwecgen. Ik zal my binnen de vaftgeftelde
palen befluiten.
Daar zyn onder den Uitleggcrs vry vele, en
mannen van grooten namc, dewelke eene gehele
overeenkomlhuf lchende gtoote ende kleine
wereld ftellen : dat hct water vloeid door de
fonteinen, beeken, rivieren als door zoo vele
äderen in de zce , en uit dezelve door onderaardfche
buizen even als ilagaderscotdefpringbronnen
en fonteinen der rivieren toc, dog onderwegs
word doorkleinil, en van zoiit zoer
gemaakc. Waar tegen aanloopen , behalverl
de tot nog toe onmogelyke zoetraaking van
zout water by wege van doorkleinzing, de werten
der Water-overhal ing, derhalven de natuur
zelve, dewelke ons leerd » dat het water uit de
diepfte voeten der bergen overeenkomende
met de gezichtring der zee, fchoon hier naa toe
gebracht door onderaardfche pypen niet kan
opkliraraen tot de toppen der bergen; maar dat
tot byftand komt het onderaardfche vuur , het
welk dat water in gedaante van dampen opvoerc
tot de hoogfte toppen, alwaar hec zelve, gelykals
in eene Diftilcer-ketel by een vergaderd,
tot droppels re zamen loopt. Deze onderftelling
fcheen gegrond te zyn op deze zelve Text
Win Salomon: Alle de beeken gaan in de zee, nogtans
en word de zee niet vol : naa de plaatze daar
de beeken henen gaan, derwaarts gaande keeren
zy weder.
De andere Onderftelling, dewelke zieh en
door het gewicht der bewysredenen, en hec gezag
der VVysgeeren boven de eerfte aanpryft ,
haalt de oorfprong der fonteinen enrivieren van
het water uit de lucht gevallen, zoo van regen
als fnceuw, het welk längs deafvlierendevlaktens
van de aarde cn bergen voort vloeid. Eene
Onderftelling niet zoo zeer nieuw, als wel vernieuwt,
aangenomen van Wysgeerenouderdan
Ariftoteles , het welk blykc uit deilelfs I. B.
Meteor. 13, kap. Voornamentlyk befchaaft door
Perrault, Mariot, de la Hire, andere Leden
van de Koninklyke Maatfchappy der Werenfchappen
, voornamentlyk door Vallifnerius,
in eene Gehecl Traktaac dell' Origine delle Fontane
, van den oorfprong der Fonteinen, het
welk voor de tweedemaal vermeerdert gedrukc
is. Door groote arbcid cn naarftige overweeging
hebben dezeafgemeeten de hoeveelhcit van
het warer van den hemel gevallen , insgelyks
d a r , hct welk door de rivieren word aangebracht,
en de rekcning opgemaakt zynde hcbbeo
THIH •
I : i f
'-•••ilt '
m r
.Sil'" ' !
i w :
ìiilìlH .
' i i
il