IN
I .1;
Ili: ,,
'' 'il .
ì ,1
G E E S T E L Y K E
1 2 6 4
De NarduSi een woord van Oofterfche afkomft
nerd, in den Texc, dcnLXX. nardos,
is in hec gchele Weiten doorgedrongen.alhoewel
ook in hec Ooften gebleeven. De Arabiercn
en Perzianen naràin , nerdin : den Türken
nard : den Polen Narda. Memnzk. JVoordenb.
5093. 5161. üok den Gncktn Nardofiachns,
nardoH ßachus, hier van daanookbyden Latynen
Spica Nardt, den IcalianeniV^zri^«?, Spigonarda
, en eenvoudiglyk Spigo y den Engelichen
Spiknard, den Hoogduitfchen Spicuarde.
Daar word namentlyk verftaan de Indtaanfcbe
Nardusy dewelke ecm am van Nardus,
en de Indiaanfche aire in de winkels genaamd
•word C. H. Ve gemme Indiaanfche Nardns I.
B. Miflchien de naam ontleend van Naardim,
eene Srad in Syrie , naaftgelegen aan den Eufraat.
De eigentlyke Ooftcrlandfche Nardus,
dewelke hier verftaan word , is die gene, dewelke
uic Egipte en Azie in Europa wurd gebräche,
en is de Syrifche en die van de Ganges
eene en dezelve, llechrs maar ten aanzien van
de grond waar op groeid vcrfchillende , en is
het bovenfte hayrige gedeeUe van de Cyperus
Gangeticus , eene vinger lang en dik, roodeeelachrig,
fcherp, bitter , fpeceryachtig van
fmaak, van reuk als de Cypres. Van deze Indiaanfche
Nardus hebben wy tot nog tee niet
gezien dan de haairige wortel, dewelke vertoond
de Fig. A. de grooce uit Pomet Hiß. des Drogves
VI. B. 9. kap. onder de Tytel , kleine
Indifche Nardus, grooteIndijcheNardus. üok
hebben de Europeers hare iSardus, en de ver-
fcheiden zoorten in de Valeriaanfche zoorf.
Want de Valeriaanfche hiobbelachttge I. B. is
by Toiirnefort Coroll. de Faleriaanjche knobkl.
achtige met de wortel van Imperatim of JelephioM,
B arrêt Jcon. 825. de Eerjle Nardus
van de berg van Léon, Lugd. G ail. 8of. Fig. C.
de kleinder Alpifche Valeriaan C. B. DeJlpil
fcbe yaleriaan de Celtifche Nardus gelyk C. B.
De bergachiige Nardus met eeneolyve-wortelC.
B. De Berg-Nardiis met eene langwerpige-vuortel
C. B. aile dewelke tôt een brengc ('aillant
dans les Memoir. de l'Jcad. Royal. 1722. bl.
250. van de Nederduitfchc Druk Fig. D. De
Franfche Nardus Fig. E. De bafiard Nardus
Fig. F. Wy keeren weder te nig aïs eene aftreede
gedaan zynde in Europa, tôt de Oofterfche
, of Indiaanfche Nardus, dewelke oudsryds
zeer hoog in achtingwas, en dierbaarder
gefchac, dan dezelve nu wel gefchied. Joann:
XII. 3. word melding gemaakt ffwrp«
piHikeys poUitimon, van onvervalfchte zeer koftelyke
Nardus, welke ookZ^/oj^mi/ijbefchryfc
1. B. 76. kap. onder den tytel van nardtnou
murou. Zommigen fchryven , dat die Nardus
eenezwaare, nadeelige reukkrygr, byaldien
die over zee vervoert word , en vochtig
! word. Dusdanige bangriekende Nardiis heetc
de Kaldeeuwfche Uitlegger miflchien verftaan
i dewelke de woorden van den Text overgezet
! h e e f t , nuiens reuk zeer kwaad is. De LXX.
zeggen in het algemeen reuk. Nardos mouedoo'
ken osmeyn autou. De Geeftelyke verklaring van
den Texx late ik aan anderen.
Hooglied I. vers 13.
Myn liefße is my een htm'deiken myrrhe ^ dat tuffchen myne borßen vernacht.
Mor betekent myrrhe , dan eens de ftruike
zclve , welke wy op de Printbladen CH. en
CCX. hebben atgebeek, dan eens die welriekende
harfchachtige gom , van zelfs uit de
doorgefneede fchorflc uitdruipende. In dezen
laatften zin word het in de Geneeskunde gemeenlyk
genomen , en voor berookingen, gelyk
ook in de Heilige Schrifcuur. Hogel III. 6.
is de zeer hoge rook een zinncbeeld van deKerke
, —^— berookt met myrrhe ende wierook
ende allerlèy poedcr des kru¡deniers? Kap. V. 1.
Ik hebbe myne myrrhe gcplukt. met myne fpeceryen.
Kap. y. 5. Myne handen drupten van
m^rhe , ende myne vingers van vioeyende myrrhe,
op de hanthaven des flots. Kap. V. 13 des
bruidegoms lippen zyn als lelien , druipende van
vioeyende myrrhe. Exod. XXX. 23. word Mozes
bevolen te nemen de voornaamfle fpeceryen,
de zuiverße myrrhe vyf hondert ßkels. 'Ter
balfemmg van het ligchaam van K K. IS T U S
heeft Nicodemus gebruikc een mengzelvan myrrhe
en aloè. }ohann. XIX. 39.
Het woord tferor, het welk wy een bundeU
ken overzetien , betekent anders eene beurs,
dewelke gemcenlykwordtoegcbonden, van her
worcelwoord i/rtr^r, hy heeftgebonden, hy heeft
zamengedrukt, hy heeft vaßgehegt. in dezen
zin word het genomen Gen. XLII. 35. Ende
het gefchiedde, als zy hare zakken ledig den; ziet
ZOO hadde een igelyk den bundel zynes gelts,
tferor kafe pho, in zynen zak ; ende zy zag en de
bündele» haresgelts, ech-tferoroth, zy, ende
haar vader , ende zy waren bevreeji. Spreuk.
Vir. 20. Hy heeft eenen bundel, licror, gelts
in zyne hantgenomen. i. Sam. XXV. 29. Zoo
zal de ziele mynes beeren ingebonden zyn m het
bondelken, tferor, der levendig en. Dus kan eepaftelyk
in onzen Text vcrltaan worden een
bondelken, ruikertje, van bloemen en uitgelezene
myrrhe, gemeenlyk in het Ooiten door
het teder vrouwennmmer tuffchen de borften
gedragen, gelyk hedendaagsonzejongvrouwen
en gecrouwde vrouwen juweelen dragen , de
Roomfchgezinde Heilige Üverblyfzelen , de
krani\?
pHfi'. Cny. I. jv Ii.
i f r m i / i r iwit