S T E L Y K E
i i p í C E E
liifde, in dm 'jselkn ik mm -siclkhaagm hlbk.
D e z e w o r d , tot onzer aller rrooft, bckend nie
Toann. III. Zoo hef hitft GOD de mreU
• ' ' , dat hy zinm aniggeboorm zöon beeft
gegcvcn^ op dat em igelyk, die in hemgehofd,
nict en verdci've , waar htt ecuwige leve»
hebbe.
Gelyh edik den fanden
die hem uitxfnden.
Spi-euk. X. vers.
ende gelyk rook den oogen is , zoo h de luye den genen^
Chometz zettcn \vy over edik , azyn , de
L X X . omphax, welk woord eigenrlyk betekent
eene onrype drmve, ßaphukyn eti oxizoufan
. eene wränge driiive , dewclke de Koks
z e l v e Yoor aZyn gebruiken. Met ons Hcbrceuwfch
hebben. Hoofper omphax odouß blaberos , kai
pantos omma/in , hontoos paranomia tois chroomenois
W o o r d is vermaigfchapt der hedendaacfche
Türken cham itZüT/i, eene 0)irype drin-
•ve.''Meninzk. iVoordenb. 2377. ^^ Hefycbius
zyn omphakes panta ta außeyra kai oxea, alle
h i r d c en wränge zaken onrype driuven. Alles
, kan chometz dan genaamd worden , het
w e l k door zyne naaldswyze en gehaakce deelcj
c s hcc tandvleefch te zamen trekt, en zekere
p y n of rtompheit verwekc. Ja zelf door dusdanige
fcherpe zamcntrekkendc dingen 1yd het
tandvleefch en de candcn : gelyk 00k de oogen
door rook worden aangedaan, om dat de vliegende
zoutigheden , dewelke olyachtig zyn ,
van den rook de tedere vliesjes van het 00g
p r i k k c l e n , nypen, en door zaracntrekking der
vczel-adcrtjes traanen uit de klieren perfTen, en
eindelyk het gezicht verzwakken. De Rook
fpreekr van haar zelve aldiis :
Ik hebbe traanen, maar gene reden vandroefheid
, ik klini ten hemel op , maar de zii'aare
lucht -^•ederhoud my : en die my geteelt heeft.
•ivord zelve zonder my niet geboren.
H e t blykt uic her rot nog eoe gezegde, dat
azyn fchadelyk is den fanden, de rook den oogen.
Das IS de Inyaard den genen, die hem gezonden
autey. Derhalvenalleöw^er^fÄf/^Ä^volgens
den L X X . Een luyaard in het byzonder,
ecn knecht, wiens gemoed loome traagheit bez
e r , een Staatsdienaar of Afgezant de belangen
van den Vorft onachtzaam waarnemende, een
Herder door fchandelyke traagheit vadzigzynd
e , eeri bloohartig krygsknecht, flaapziichcig,
deze alle zyn niet alleen hunliedec Meefters niec
v o o r d e e l i g , maar tenhoogftenfchadelyk, verwekken
dezelve pot gramfchap, ja perflcndoor
hare achteloosheit traanen uit van het Gemeneb
e f t , Krygsleger, Hiiisgezin, zoo dat derzelver
fänden door de aangeßooken galle ßomp geworden
knerjfen, en legen eenflooteu, endefchemerende
oogen njegenswoede donker-woi'deny dog
alle de opgevattegramfchap en woede eindelyk op
dien ßoffen Bedienaar uitßorten.
W e g e n s de edik ftaat wyders aan te tekenen,
dat daar in door behulp van een Vergroorglas
gezien worden zoute deelrjes van weerkanten
fcherp , in het midden hol , als op de wyze
van eene fchuit, ten deele ontelbare kruipende
aalrjes, en dat de wränge fmaak aan deze niet
moet toegefchreeven worden , maar aan gene,
het welk zelfs daar uit blykt, om dat deze
wormptjcs des wintersfterven, endikwylsinde
alderzuurfte edik niet te zien zyn. Leeifweth
hoek Anatom, et Contemf. bl.
Een vrolyh herte zal het
mrd de geeß verflagen.
Spreuk. X V . vers ij.
blyde maken, maar , • de /merte des herieH
"Uit een echt begrip dezer twee gemoeds-beweegingen,
eiders verklaard, is het zeer licht
op te maken, hoedanig tcn-urolyk harty Kardia
euphrainomeney, de blydjchap op het aangez
i c h t , als in cencn fpiegel vertoont, wannecr
het bloed uit de bedden van het hart , door
eene ftcrke beweeging gejaagt wordende, het
aar.gezicht rood, de hals verheven, de oogen
g!inßerende,oi glanzig, het gant fche lichaam vlug
en de (tcmme holder maakt , de voecen om hoog
beurd, en alle de leden om de vcreyfchte beweegingen
te verrichtcn fchikt, en beftiert :
Hoedanig tu tegendeel in droefheit des herten de
geefi kwynt ; ende lupais (proßopou Jßulhroo- '
pazei. Namentlyk hier word het aangezichc
fomber. op het bleeke aangezicht zyn tekenen
van eenen bedroefden , de hals wordingedrong
e n , de wanpen vallen in, de tong beeft, de
ftem word verzwakt, de voeten worden van
l o o t , het gehelc ligchaam word zwaarwigtig.
Een voorbeeld van ccn vrolyk aangezicht hebben
wy gezien Gen. XXX1 Í I . 10. in Ezaa,
door de broeder-gefchenken vernuirwd, wiens
aangezicht}akobgezien heeft, als hadby het aangezicht
G ODS, Flohim, gezien. Daar in
tegendeel het aangezicht aan den wanhopigc"
Kain
N A T U Ü R K U N D E 1197
Kain verviel Gen. IV. 5. Dcor liefde tot de 1 dog niet krank en zyt ? dit en is niet dan treu*
fchoone T'hamar was^wwowdermacengepynigt | righeit des herten. Hierom worden de zorgen
geworden, dat hy krankwierd3.Sam. XIII
A. Het nootlot van Jernzalem had Nehemia
ZOO bedroefd gemaakt, dac Jrtaxerxes hem in
dezer voegen heeft iiangefprookcn Nehem. II. der Knrnmer frijfet ihn, de zarg eec hem op.
2. IVaarom is uw aangezicht trevrig , zoo gy
' ' ' ' ' ' - van den Grieken genaamd ¿«o/feorö/, thumodakeis,
meledoones, thumalgeis, thumoboroi, van
Horatiiis edaces en mordaces. Dat wy zcggen :
Spreuk. X V . vers 17.
Beter is een gerichte van groen moes, daar 00k. liefde is j dan een genieße os , en*
de haat daur by.
Tob aruchath jarak , een goed teergelt van
groen moes, xemfmos meta lachanoon. Wy Zurigers
in onze Moederraalige Overzetting ein
grünes kr autlein , oféí í f alleen, het wcik wy
Kraut noemen , of allerley moeskruid, eene
maaltyd van moeskriiiden , welke der geringer
menfchen is, ccneaardfchemaaltydby Plautiis,
een mager avondrnaal by Jthena;us, ongekogte
geregten by VirgiUus. Jarak is alle moeskruid,
dus wegcns de groenigheit getocnaamt. Jerek,
groenheit y groenigheit, zWzgroente. IVliiTchien
van jarak komt, by aldien gy de K. in eene
z . verändert, het Jarzynd , moeskruid, der
Poülen. Tegen dit avondrnaal van groen moes
word in den Text ^c^c\r.fchor abhus y mofchosy
d e L X X . bousßteutos, Theodat. Aquila ¿öwi
phatniazomenos, als of mcn zeide eenOsopßal
gemeß, een Stal-Os, by ons Duitfchen «w^emaßetes
Rind, ßy ons, en overal alwaar, het
z y aanfokking of koophandel van groot vee is,
weet elk landman, dat een os , die gemeftzal
worden , veel eer aan de kribbe dan voor de
p l o e g moet gebonden worden, en niet van (tal
gebracht dan naar vette weiden en fonteinen.
D e arbeid gelyk die het overvloedig voedzel,
het vet t e voornamentlyk.verteert, zoo behoud de
ruft het zelve. Dit weeten die gene, dewelke
z i g toeleggen om vogels te meften. Het btykt
alhier, als in het voorbygaan, zelfs wit dit gecuigenis
van Salomo , dat het OlVe-vleefch op
plechrige , ja koninklyke maaltyden . niet is
veracht geweeft, gelyk zulksnugefchied.^(/önia
ßachtede ¡chapen , ende runderen, ende gemeß
vee by den ßeen Zoheleth, die by de fonteine
Kogel is : ende noodde alle zyne br oeder en , de
Zonen des Konings, ende alle mannen van Juda
y des Konings knechten, i. Kon. L9. Acha!)
flachtede fchapen ende r/zw^crny (namentlyk voor
Koning JofaphatJ in menigte, ende voor het
vo!k. dat met hem was. 2. Krön. X V I I L 2.
Hoor de zwaarwichtige klagte van den Profeec
Jez. XXII. 13. Zie, daar is vrengdendeblydfchap
met runderen te dooden , ende fchapen te
kelen , vleefch te eeten, ende -wyn te dnnken.
V e r g e l y k daar by dat gene , het welk ik over
deze zaak-hebbe verklaart op i. Kon. JV. 23.
alwaar de dagelykfche fpyze behalven andere
dingen worden geleezen thien vette runderen^
en twintig weide-riinderen , ende hondert fchapen.
De loepafling der woorden van onzen
Text tot een zedelyk gebruik is gemakkelyk
o p te maken. Diemer z y n , fchoongering, loc
is te vreeden, vreede enruftbeminnende, vertrouwende
op G ü D S alderbefte Voorzienfgh
e i t , niet te beweegen door ongeftiiime gemoedsdriften
, die verkookt zeer wel zyne moeskruiden
, en verändert dezelve gemakkelyk tot
voedzel van zyn ligchaam : daar in tegendeel,
die door de prikkels van afgunftigheit word
gedreeven , of aangeitookt door woede van
g r a m f c h a p, wiens borft van vochte gallewechv
l o e i d , zig zelven vertecrt, zoo dac bleekheit
de mismaakce kaken doodverwt j en de ongelukkige
magerheit de beendeten ontbloot, eo
d e aldcrkeurlykiVe fpyzen in eenafknagendver«
g i f verändert worden. De anderlllns waarlyk
ongezonde fpyzen zyn den vreedzamcn gezond
e r , dan den twiitzieken en nydigaarts de al.
dergezondfte. Warer, in vreede gedronken^
overtreft dealderedelftewynen, vergezelt door
haat en krakkccl. Houtc vaten ziiyer huís*
raad.
Spreuk X V . vers 19.
De weg des liiyaavts is als eene doornhegge.
Chedek is eene zoort van doornen o f ftruikcn
dewelke fteeken , en wel van zodanige,
van dewelke hcggen worden gevlochten. De
LXX. hebben hodoi argoon eßroomenai akan
thais.SymnxAchus ' ' 'i--'---
mos ex' akarithais. In de algemeene berekenis
van doornen können wy gemakkelyk raet den
Grickfchen Uiclcggeren blyvenftaan, en waarl
y k betekent hedendaags diken by den Turkea
eene doorne , eene angel. Echcer willen wy
bhhhh geen©
[Ml.!:-
F i Ii i
i':»; '
f i i