I i ; ; . ' !
N A T U U R
zaak, dit nog ten huidigen dage by den Arabici
s oi'ider de benaming van Gazella of Hmde
voorkomendeMinnedeunrjes, en zydeichoonheideener
vrouwe by den oogen van eene Gazelle,
Hinde, te vergeiyken, gewoon zyn. Laten
\vy hoorcn La Rocqne in zyne Reis-bejcbryving
'van PaleJUnehX. 261. De Arabieren drukken
de fchoonheid van em vrouwsperzoon uit met te
zeggen, dat zy den oogen van eene Gazella
heeft: alle derzelver minnedeuntjes fpreeken met
dan van zwarte oogen, en van oogen eener Gazella
, Hinde: en het ts by dit dier^ dat zy altyd
hare minnarejfen vergeiyken, om tegelykeen
afbeeldzel van eene volmaakte fchoonheid te maken.
Inderdaad daar is niets zoo bevallig nog
zoo fraai als deze Hinden : boven al ziet men
aan dezelve eene zekere eenvoudige befchroomtheit,
dewelke heelzeer overeenkomt met defchaamte
en de befchroomthcit van eene jonge dochter.
In de Aancekentngen merkc dezelve aan regen
Herbelot, dac de Gazellen niec alleen gemeen
K U N D E . 1189
zyn in Arabie , maar 00k in Afrika gevonden
worden, in hec Woordenboek van Meninzki
zulc gy leczen voor eene wilde Geite , een
Steengeitje her Türks Woord Ghazal, in hec
Meervout ghyzlet, ghyzlan bl. 3402. en bl.
^4.4.6. gh^italet. ghajatyl, (namen ons ajeleth
verniaagfchapt) voor eene wilde geite dewclke
melk gceft. Gazelion konic voor een dier op
in Dil Freßie Glojfar. Inf. Gracit. Jpf Eene
Jfrikaanßhe Gazella y hinde, geiiaamd Antilope,
cn eene Jndiaanfcbe mec gehele langerechte
hoornen, de'vvelkezwartzyn, dichtbyhethoofd.
alleen met hingen telt onder hct geitenzoorc
Kajus Synopf. ^iadrup. bl. 79. Hec Afbeeldzel
der Hinde itelle ik voor hec oog uic de
Memoir. de l'Acad. Royal, bl. 4.
Van het ander bec&jagnal hebbe ik eiders
Princblad C C C X X X V I . aangemerkc, dac
ZOO zeer geengeitje, alsvd'-ifildeBokkenraoct
verftaan worden.
I i -ii
• J
j f
P R I N T B L A A D E N DLXXVII. DLXXVIIL
Gaat tot de miere, gy lnyaart; ziet hare ixiegen, ende word toys.
Deweike geeiien Overften, Amptman, nochte Heerfcher hebbende.
Haar brood bereit in de Zomcrj hare/pyze vergadert in den oogft. Spreuk. V I .
verlT: 6. 7.
hers van natuurelyke zaaken,
tdien ge will uw oog en hart vermaaken;
Zo treed met my tot d'een en d'and're Prent.
Hier worden 11 veel' zeldzaamheen bekent ^
Fborheen aan 11, en anderen verborgen.
Maar SCHEUCIIZERS geefi, die voor tiw mit wou
Ontvoicx'tze u all', door zyn belezenheid.
Doch boven al, gy^ die vot onbefcheid.
In Ledigheid verßyt iiw dierbaar leeven,
Koomt aan, en hoor de Hier u lejfen geeven
Verviilt met heil voor « en nwen fiaat.
De vadzigheidf die uw geluk verraad,
IVord door de Mier veroordeeU en verweezen.
Al! laat 11 van uw ziehte in 't eind geneezen,
En Word eens wysy 0 Lxi-yaardi door dit dier.
Leer van dit beefije uw huisfelyk beflier
Te regelen, en naar de wysheid fihikken.
Zo ziet ge 11, in den ouden dag, verktvikken,
Door 't geen ge hebt vergadert in uw jeugdt.
Zo ßrektge uw kroofi tot fieiinzel, heil en vrengd^
Dat anders moet, koomtge eens behoeftig fierven.
Beroofd van have en goed lanp d'aar de zwerven,
Geflaag ten doel aan laßer, Jmaad, en leet,
Gelnkkig hy, die 't fpoor der Mier betreedt.
r, .'Iv
I i
r
ZIe daar een doorliichtig Leerling-fchool, : welke door fchandelyke luiheid loom zyn.
in het welk de miere Hcogleeraar is, de ' De Mim» zyn em onjierk volk; even'wel herei'
racnich Icerling, in I w byzonder die gene, de-; dm mj in dc'aimtr hareffjze, Spreuk,XXX
i
Si'fli
Iii!:!