X u i . x i . i .
T: H E S A U R U S.
4 î
di utc flava, m.iciilis circulanbiis, ex ruiFo luteis, more Tigrmo, variegatur. ' Pinnoe Corallino iraudcM
rubere, ut m Percis. Squame ventris, ex cinereo dilutè flava:, infignes, nullo inter le ordine diaeíla;
luiit. Serpentum xmula eft ferè tota. Sí harum fortè foboles. Murarnis aut Congris accenfctur, poftea.
prolixius delcribendis. . . . ^
'û
N u m . 4. • Anguigena, feu, Anguilla marina, altera,
; Priori per omnia fimilis eft, folam fi pifturam excepetis, qui , loco macularum Tigrinarum , ' lémnilcata,
qumos exhiber funículos, Thalaflim coloris, textilia quafi opera referentes, per dorfi'fqiiamas
ruftiilas protenlos. - Pinna: capitis, uti prioris, rubeiit. Oculi minuti ad oris anteriora fiti funr.' Vcnrris
fquama: ,ml ignes, dilute. rulla:, ordmatim, ut in Serpentibus, digeruluiir. Enrliìc immen&ni
quoad genera & (pecies varietatem in Serpentum prafertim claiTe, qux licet Homini abominabiles, mi-:
rabih tamen apparatu, & omni ornamentorum genere fuperbiunt. : . • • :
N u m . 5. Hypericum , Africamm , 'vulgare ; feu Bocho HoUentottorurà;
flore albo ,• frutefcens.
Maximi h i c Planta ab Hottcntottis oeftimata, tanquam remedium, ad quamcunque malitrnitateni ad-^;
, hibetur. Verbo: omncs inter hetbas nulla eft, quam pluris faciunt, ac hanc; utpote pro nfedicinâ univeríali
proplrylafticà ab ipfis venditatam. Exigui lunt & albicantcs fruticis hujus flofculi, peculiari fin<mh
innixi pedunculo, fex petalis conllantes; quorum c medio Ovarium nigricans prodir, fenfim ampÌiat
u m , & mox fefe explicaturx Tuliba: oemulum. Folia tenuia funr & longiufcula. Deftillatione elicitur
ex hac pianta oleum, ab incolis. Pronaontorii Bona: Spei, quod pluries inde transmiflum accepi.
Eft autem valdè aromaticuiri, & penétrantiffimum : ufu externo partes nervofas confortât ; interne verb
iirinr fuppreffs adhibctur, quo in cafu optimum id clFeilum pra:ftitii!e, iterata fa:pius experimenta me
docuere. ' .
N u m . 6. Elichryfitm, Africanum, folio angußo, t ornent ofo, fore albo.
C a l i x ; fituratè luteo colore refplendens, florem compleftitur, cujus radii femiflofculofi , exteriores,
albicanti diícus vero, interior, tenuiflìmis conflatur flofculis, auri colore infignibus. Caulis grifeus,
tomentolus, fupra in plures abit pedúnculos, quorum finguli, fuum fuftinentcs floiem, urabellam qiiafi
conftituunt.' Folia, grilea, tomentofa, angufta, fparfa, circa lignofum caulem disponuntur.
T A B U L A a u ADR A G E S I M A ET PRIMA.
Num. I. ' Serpens, ~&oiohi, Coronata; feu Cobra Verde.
Rara h.EC Serpens, brevi &: latiusculo ore, nigroque capite, coron,â quafi fublute.â pi f tum oftendit oc-
, cipitiuni.
plekken als gätygert: de Vinnen zyn kor^al-rood ; gclyk die der
baavzen. Vertier zyn de onderiytfciie Iciiubben lieiit afcii-geel
en groot, ongelyk in ordcr gcpiaacll:, en in alle delen met de
Slangen overccn- en daar van iiHcomlHg. Zy worden oiider de
Mur.tm^ Lamprei-of Konger-aal gerckent, \v:iiu-van in' t vervolg
mecr zal gezegc worden.
N u 4. Ander foort ^an Zee-aal.
Z y komcn mct de voorgaiindc in alles overeen, uitgezondert
•in dc tckcniiig, die, in pU'nts van geiygcrde plekken,geban'dcert
• is, mer vy[-'--ieegrocn-vcr\vigc inoeven ovcr dc rosvcrwige bovenlyHclie
fchuhbcn, die als gcwevcne Itol-jcs vcrbi;ildcn. De
Vinnen aan 'C hoofJc 7,yn nieJc rood,' gtlyk de voorgaandc; de
"oogcn zyn klein, cn zittcn voor aan den bck. De buHilchubben
•zyn groot, licht rosverwig, cn in goede order geieinkt, gelyk
die van alle Slangen. Men ziet ,hier -ami de vcrichcidcnheit in
genachtcn cn foorten, byzonderlyk die der Hangen, die nie: de
wonderbaarlykilc tckeningen cn iicradcn bcga.ifc zyn, waar voor
de nienfcli de grootlte aiTchrik cn vreie hccic. '
Num. 5.. Gemeen Afrikacmfch St, Jatis-huidty
groejevde aan de Kaap de Goede Hoop 5 met
njjkte hloemen.
D e Hottentotten maken daar groot werk van, en gebruiken
•hec ah cen genccs'middel, dat alle kwaadaardige ziektens geiieelt.
:Kortom, onder alle kruidcewaiien.is 'er gecn, daar zy meer van
hoiiden , dun van dit, datlien tot cen algemeen/»Y/erfa///dient.
Dit lUuikgcwiiich hceft kleine wicte bloeintjes, iedcr byzondcr
op een klein ilecltje, met zes bloerablaadtjes, uit welker midderi
cen zwart zaiidhuisje voor den dag komt, dac allengskcns gvöDC
wordt, en zieh als een opengaande Tulpbloem veitoont. De
bladeren zyn lang en fmal. l'it dit gewafch wordt aan de Kaap
de Gocde Hoop een olie gediltilleerc, die ik daar verfchciJe malen
van daan heb bekomcn. De zelve is zeer aromatkq, of
kruidig, en doordringend. Zy wordt uiterlyk tot verilerking
van de zenuwen, en innerlyk voor de opltoppinge van 't watcr
gebioiikt, dat ik by ervarenheit zo daai-omtrcnt, als in vclc andere
gGvallen zeer gocd heb bevonden. - ' ; '
Num. C. Aßrikaanfche hlichryCmn j mt een klein
hladt i en 'witte hloemen.
De buitenfte bloemen zyn donker,geel-glanzig, Om de witte
van binnen te bedekken is een bondekje.van fyne fpicrcjes, die
gmnd-gccl zyn , en aan een gryzcn wolligen ileel , boven ia
kleine takjes .verdeck-, alwaar elk bloemtie aan cen klein tleeltjc
hangt, uitlpruiten. Do bladeren zyn giys wolachtig en fmal,
veideelt llaanJe rondom den houtigen iteci.
E E N E N V E E R T I G S T E TAFEREEL.
Num. Gehoonde Slang, genaamt Bojobi, of .
Cobra Verde.
Dit is een feldzame Slang, met cen zwart hoofdt, kort en
breed van bek, hebbende cen licht-gclc tokening, gelyk een
L krans,
: ¡C
k . i ì k ,