TAB. LIV.
54. RE R U M N A T U R A L I U M "
. . H e í ^ a a . . a ~ ^o:::^-
ftercas ipfius iuavem ^pirare odoren compiuruerí : idque pk.s vicc
cremema fore, q u . tanro t e n u r e - ] i, exh.bcmus Serpens
fimplici egomec obfervavi. ^ "conve rge a t e , ex albo fimbrnntur. Ventrales fquamas ,
^.pra venrre. prodaa..
T A B U L A a U I N a U A G E S I M A E T aUARTA.
N u m . I. ' Malah^ncus.
A e a p l r e a d c a u d . ^S ^ ^ C ^ c j ^ ^ -
N u m . 2. ' Anguis, ^sculapii, Ammcmus, ex Tamma.
' Hanc Serpenr.. Q,ecle. Verere. ^ li^ f ™ ^ l^S H^^. "
faniracs larg.rore. „t i So r e m . Vari, dantur harum Serpearium fpecres.
q u i , creans ejusmod, (-„¡bere nobis licet. Miaño audit utpote craffis
quarum plnres poflidemus. Unie ex ^ ¡„ „ a exhibet, noftra; tarnen diffi-
L f f i s q i i e gaudens maxi Iis. porraceum alii colorem, ipfi
milem aciditque, quod in fliivio Jthms quem liic exhibemus.
adfcribunt qir forte t^ m Sf f e à i . " eft.- Squam. venlupr.
à cceruleo Indici quafi pigmenti colore ventrem P ^ ^^ ^ ^ è conjunta;, intortu cor-
I majuscul. penitus ^ocet. 'squaniarum fiiperfiporis,
i fe mutuo prorfus ™^ ¿ ^ „ f ¿apiris fuperior pars uniformibus tegitur fquamis,
cies, &C limbi, p i f tura, pilos quafi î f g r ™ „.¿funt Os fupra & infra dentibus fcatet retrorarandioribus,
quarum Sc fimdes fubtus maxillam inveitmnt w F ^ uncos dentium
Sim inc^n^is , \ a l d è a ^ s Ä ^ c l q u e di^icit pr.grandiregred
haud potens. Interim o.tattu prius expiuiai. ciuibus viilitat; non arreptuhaáenus,
licet ab aliis perliibeatur. Num.
dcnkelyk, a.it me " 'eetl, veranderen, anders als cen
l ^ l n ^ l'^KJnuSnnL^rerLriken het g|en ^ .elf d^-
r e " i e ^ " n t i g ? Ä , m e t J ^ A o U . De b.ikfchubben zyn
Week g?öcn, met twee witte linfeu over den gehelen buik getrpkken.
VIER EN VYFTIGSTE TAFEREEL,
N u m . I. Zeer fraai getehmde t'wee-verui%í
7c is heel fchoon wit, rond gcfchubt, en met git zwa^rtebanden
oSr iSvan •chooHttot'iKtftaartemde. Op het bovcnlyf
z™ n „fen ireed, en van onderen toi. De "ngen lopc^ op
Sniae nhatfen niet gehecl van onderen aan mnlkander. De Witte
ta K bben feheiln onder in 't midden met «n
het hoofdt is ook alleen met Wlt en zwart over de grotc en kleiifriThteties
fierlyk Eetekeni. Het dienje is ongemeen fehoon
en ai^eenSm DrjifFrouwen in Ooft-lfldiü honden de .elve
nte a K ^ o r ecn verma,d< van bet oog , raaar zetten ze m haar
borft, tot verkoding m bete dagen.
Num. 1. J&culapius-/««g, fun Panama , in
de Sfaanfihe Weß-lndien.
• • De ouden Kebben dit foort van Slangen aan Esculafm by uitnemradheit
tcegeWYd, en haar gehouäen voor cen afgodt , om
totöcva g^kSt äf te wcrei en ben gcondhct te geven.
Zy hcbbenize Slangen gchoudenvoor onfchadc yk en goeder-
Srcn te zyn. Onnifcl dier! maar noch onnofelder menichen!
S n n vcmouwen op zulkefehepfelen,en met on denbchepper
z If ftellen Dit geflacht van Slangen beftaat meJe m verfcheide
iSoooriLteonj,,,rKey .kj' 'yvcjr reheidedaarv/afni:b.~ezuist tweno,redntd zuys ^P^a^r^u^n^ genaamt. d l a r v a n G n e V g e m i g e r i v Ä
r,m HIF 7V diklcc cn ffrote kalcebcncnhcei-t. jlMìOvamtt.
Teen in\ynsiange'Sbock,blad.yde.7i ,™aar die naar dczc n.et
ScWkt,"e|gende,®dat ze in de rivier de Tyber gcvonden worf
e r ÈenTgl fch^vers zeggen, dat zy gccl, andere, dat zy
gro n als Porry zy'n ; maar Siogelyk hebten zy gene to van gefien
Die wv hier vertonen is van boven bla.aiiw, Ind.go-koleu-
Z en naaTonderen wat lichter. • De grotc bu.klchnbben zyn
hfel wkrde bovenrchubben,die mede groot zyn mwel (Imten
,ctterzich door 't wringen van 't bovcnlyf gehecl uit elkander,
ge yk i^de pUat by "t iferretic Ì3 aangewczen. De f^hr.^'^^ ^
Icheel van Sc zydin en boven getelent als met haan- beg,o«.
flct hoofdt van Ilit dier is van boven met eenpangc grotc fchubhmbez
« als mede van ondercn het kakcbeenj deliek zit voi
tandcn ondefen boven, die naar binnenwaans Haan, hcel pmifg
E Ä Ä ^ t c g r ^ ^ r q r ^ ^
ncn worden om door te flikkeni gclyk ratten muu.un, voi.c
im Tm Dat haar te groot denkt, daar aan Millen zy zieh n.et
vergala. Daa- ^ori; van getnigt, dat bare "uhghe.t een
r ^ e n reii als Mufeus hecfi i maar wy hebben d,>t tot nog toe
niet knnnen gcwaar worden. Num. 5.
• ••Iii
i Ii'