I
'I
i
150 R E R U M
Num. 19.
N A T U R A L I U M
Ophites Ceilonenfis, nigricans.
Ñeque liic Lipis aliud quid eft, quam os exuílum, corrotundatum, & eminentius convexum tedditum,
mm optimè kvigatum, ut nuspiam porofi quid aut fpongiofi rdiquum fit: unde ncc labus mad
e f i a i s adplicatus adhxret, fed ilico decidit.
N u m . 20. Lapis Viperinus; feu Fedra della Cobra de Mombajfa, vel Momhait^,
ex ora Africa Zanguehar diäa.
Pro verocalculo, in Ventriculo grandioris Serpentis
ab incolis MombaflTenfibuS Karaiaß adpeüatx,
VaIdopere°quidem is xlîimatur, magnoque hinc in çretio eft. _ Francifcus Redi
nato, nobis traditus eft. Valdopere quidem is xllimati
Opufc. Tom. n, pag. S i , iconem cjusmodi Lapidis Serpen
1 de Morab.iza, una cum defcriptione, exhiber'
Multum tamen ille fuperat'hujusce nSftri magnituduiem. Scilicet danturmajores minoresque :
forma coram eft rotundo-convexa i fuperficies albicantibus obfita tuberculis, fplendcntibus, Ixvibus, de
estero ex fpadiceo perfundatur. Eadem ex ora Socieias Indix Orientalis Ebur, Ambarum gnfeum, &
aurum promit.
N u m . 21. Ophites compofitus Braminorum.
Braminis Mejiica Viar vocatur, juxta Baldxum. Componitur autem ab iis ex partibus vitalibu. Serpentis,
Cohra de Caielo m x , capite fcilicet. Corde, Jecore, & Sanguine, cum fat.s magna qiuntitate
Terrx Si^illarx, inter fe tritis minutiffime, rum recentis ope ftercoris Vaccini in maffam coaûis, ex qua
globuli a?queplacentulx rorundx, magnitudinis varix, exuftis oITibus, ante defcriptis, non abfimiles ,
formantur. Ponunt equidem fingulare artificium hac in compofitione Bramini, nec prece nec pretio adduci
queunt, earn ut revelent. Interim Rtmphius in Mufeo Amhinenf. pag. 304 arcanum aperuit.'
N u m . 22. Lapis Serpentis, feu. Ophites Sinenfis.
Rumphms pag. 40S menticnem facit Ophitx, a Maleitis UlarPetola, i SincnCihns Bachlyong, Ì MacalTarenfibus
Lahe difli, qui tamen ipfe exuftum faltem os eft, parte fuperna ûturatc griieus, albicantibus
lineis, transverfalibus, notatus, fubtus nigricans.
N u m . 23. Ophites Javanicut.
Circa Tavam Serpens reperirur, UUr Mans diûa à Javanis, à Sinenfibus vero Kim Saa, quod auream
Serpcntem notât. Hujus in capite generatus fertur Lapis, quem hie reprxfentamus, figura oblonga, colore
pallini grifeo confpicuus. At concremato ex offe potius paratus is eft. Nec (âne dantur genuini.
Num. 14.
Num. IJ. Z'warte Ceilonfche Slangen-ßeeti.
Dcze is mede uitgebrand been en rond gefonneerd, mec cen
hoge vcrhevenheit, en glad gcpolyft, wclkcrs porulTcn digt geflotcn
zyn, en dcrhalven 00k niet trekken kan, als men den zclven
aan een vochtc lip wi l laten klyven, waar van hy ten eerften
weder afvalc.
Num. 2.0. Byzmdere fiort fan Adderßangenßeen,
van de kuß Zanguehar, in Afrika.
vende deleD van de Coirà de Cahlo, namentlyk het hoofdc,hert,
de lever en hec bloedt, mec een goed deel Terra Sigillata^ wel
fyndooreengeftampt, met variTe koedrek vermengt, waarvan
rondeballetjesenkoekjeswordengeniaakt,die in ongelykegrootte
D e zelve is ons voor een waren magen-fteen uit een grotc
flang, die door de inwoonders van Karakafi gcnaamt
wordt,opgegeven. Van dczen ileen wordt ongemeen vecl werks
gemaakt, wordende in grotc waarde gehouden. Frandfms Rellin,
als de uitgebrande benen gemaakt zyn. De Braminen houden
Opufculor. 1'om. //, fol. 8 i , vertoont een diergelyken Slangtn
ßei» van Monbazu in plaat, en geeft de belchryving daar van ;
niaar de zelve is veel groter dan dien wy hier vertonen. Zy zyn
met witte bolletjcs rondom beklced, m ongelyke gedaante van
klein en groot, berg;
de bukje
k u f t b e k
her de Gris en goudt.
Num. II. Gecomponeerde Slangen-ßeen der Braminen.
D e Braminen noemen dezen _
Vhr, naar h « fchryven van lialtUm.
ineerdcn ileen Meflica
«y nemcn hier toc de lene
Jmbeiniebe Rarieteilkataer, fol. 504. Echter is dit grotc geheim
ontüekt.
Num. Ii. Slangen-ßeen, of CVmeefche Ophites.
Rumphius, fol. 40S, fpreekt van een flangen-fteen, die van de
Maleiers War Petóla, van de Sinezen Backtyong, en van de MakafTers
Tomma Lahe genaamt wordt. Het is ook maar een beenlleen,
die van boven donker graauw , met witte dwarsllrcpcn
getekent, en van onderen zwart is.
Num. i;. Ophites uit Jama.
B y Java Word eene flang gevonden,die de Javanen UlarMaa:,
en de Sinezen Kim So», dat is goud-f lang, noemen, welke men
voorgeeft dat deze flangcn-ilcen, gelyk wy den zelvcn hier in
plaat verbcelden, in ' t hoofdt zoudc groejcn. De zelve is langwerpig,
en doorgaans grys van klcur, en niet anders als uit een
uitgebrand bcen gemaakt. Hier in bcftaat al het geheim van de
Hange n-itcQcn.
Num. 14.
T H E S A U R U S ;
N u m . ¿4' Lapis Dracóntias -, ex Infula Celebes.
i y i
In Ínfula Celebes Macaífar, qux pettinet ad Archipelagum Moluccenfium inftilarum , infionis reperitur
Serpens, è cujus capite depromptum dicunt effe huno lapidem, a Dracone fie vocatum, pelfucidum,
noauque radios luminofos evibrantem ; qui tamen nonnili filex nobis videtur, albicans, tr.inslucidus,
rudiore fuperficie, nondum polita, obduñus. Unde Indorum patet crcdulitas, vel maxinje inveterata,
figmencorum genetrix uberrima. Videatur Rurnphius, qui fuum pariter hue confcrt luftragium;
N u m . 2.$. Ophites ex Jamba.
Jamb-I Urbs eft fimul arque Regnum Indix, in peninfula eis Gangem fitum, magni Mdgölis Afiatit
i ad Imperium pertinens. Permagna ibi in faltibus invenitur Serpens, Oelar Petóla difta, è qua dcprom-
Etum effe hunc lapidem referunt, qui fub nomine Ophites Jamba eum mihi miferunt .adjunaa fimul ipfius
iftoria. Probé tamen examinatus non nifi calcinatura os prodit, in formam ellipticam fcflum , fupra
ex albo cinereum, utroque extremo, inftar Onychis, nigricans, fubtus faturatè brunum; qua parte olica
materies liquido le mani f e f t a t , quamvis exafla Ixvigatione obfcurata fit.
N u m . 26. Ophites de Ifle Liong.
Infula quxdam Regni Cambojx, in finu Siamenfi, in Afi.à, fira, Fulo Candore d i f l a , maximam profert
Serpentum (peciem, Sinenfibus Iße Liong, aut TamioSiß, & Terrehelau, vocatam, qux Ophitcn in
capite conftanter gerere dicitur. Id vero licer mere conjeaarium fit, nec demonftrari queat, tamen a
tiiale credulis pro vero habetur. Ejusdem omnes funt magnittidinis hi Lapides, & figurx oblongo rotunÌ7%
U1.1UV.O lU 1 , „ .ULUUNec
Kit- rr.-m.ìin.:,^ Xü.».,—: — ; T : _t1. I
memini Ophitas vidiffe his grandioreS. Nigerrimi funt, urrinque alba macula notati, accuratilfime
Ixvigati. Virtute alios omnes dicuntur fuperare ; quamvis & ipfi ex offibus dunti
fabrefaai fint. Indos apud Se Sinenfes viget fuperftitio, Lapides hosce fummo effe ului p:
& mirum in modum partum facilitare, fi Vinum cum iis infufum mulieri potandum e !.. . i .uuu. i i [ J i i i um l a cmi a r c , 11 v i n u m c u m US i n t u l um mul i e r i p o t a n d um c xxlhi iibb eerruurr,, aa bb dd oo --
menque ipfo lapide fricatur. Quousque id verum fit, aliis relinquo decidendum. Rimphius fag. 507
horum Lapidum pariter mentionem fedt.
Tranfeo ad Bufonios ita diaos.
N u m . 27. Lapis Bufonis.
Lapidum Bufoniorum incerta pariter eft origo, & fubleftx fidei hfftoriai quanmmvis ènim plurimi de
iis fcripierinr, eorumque infudaverint examini; haud ullus tamen bona haaenus fide adferere aufit, fe ocnuinum
ejusmodi lapidem e capite Bufonis extraxiffe, aut reverá extraaum offendiffe. Multum impendí
operx, ut certi quid hác in re detegerem: & fiquidem in Virginia maximx & Bufonum & Ranarum
reperiantur
Num, 14. Siat ren-ßeen, genaamt Eiracòntias j
het eilandt Celebes.
O p 't eilandt Cclcbes Maka/Tar , het welk een deel van den
Archipcl der Molukfche eilanden is, wordt eene grote ilang ge-
Vonden. Uit der zelver hoofdt wordt cen fteen gehaalt, dien
men den naam van Dracotitias geeft, die doorfehynend is, en
in den nacht lichte ftralen van zieh affchiet; maar w y vinden zc
niet anders te zyn als een doorfehynend wit keitje, dat nog met
een niwe huidt beklccd is. Hier uit ziet men de verdichtfclen
der bygelovige Indianen, die zeer by hen ingewortelt zyn. Zic
Ruraphius, die daar mede van fpreekt.
Num. 15. Ophites 'vm Jamba.
Jamba is eene ftadt en koninkryk in Indie,op het byna-eüandt
aan deze zyde van den Ganges, in 't ryk van den groten Mogol
in Afiü. Aldaar wordt een grote bofchfiang gevonjen, die men
den naam van Oelar Pelola geef t , waar van deze Itcen, dien wy
hier in plaat verbeeiden, Ophiles Jamia genaamt wordt, onder
wellten de zelve ons, ncvens de belchryving daar van, is toegczonden.
"Wy bevinden den zelven in 't onderzoek niet antlers
dan een uitgebrand been, in een rond ovaal gefneden, van boven
wit afchvenvig, en aan beide einden zwart, gelyk een Onix j en
van onderen donker bruin, daar de beenachtigheic wel in kan
gezien worden, fchoon de itcen o f t been wel gepolyll is.
Num. i6. Ophites ^an Iße Liong.
O p cen eilandt op de kui l van Camboja, in de gol f van Siam^
in AGe, Puh Candore genaamt, worden de allergfootite (langen
gevonden, die door de Sinezen Iße Lioug^ als mede l'ambo Siß en
TweWa«genaamt worden,aan welke alle men toefchry't,dat zy
Opbiies of Hangen-ftenen in hunne hooFden hcbbeii. Uic wordc
by giffing genomen, en hoewel hec niet te bewyzen is, wordc
het evenwel door de bygelovigen voor eene zekere waarheit gehouden.
De ftenen zyn gelyk van groot te,en langwerpig ovual.
Het zyn wel van de grootfte fdort,- die wy gezien hebben, giczwart,
met een witte piek aan iede'r zyde , zeer glad gepolylt.
Deze worden meer krachten toegefchreven dan alle de imJere,en
zyn mede uic gebrande beenderen gemaakt. De Indianen oi Sinezen
geloven^dat zy byzonder dienrtig vöof vrouwen in barensnoodc
zyn j als men ze in wyn legt, de vrouwen daar van te danken
geeft, en haar met den iVeen over het lyf vr}'fc,waar door de
Verlofling zeer gemakkelyk zou volgen. Wat voor eene byzondere
kracht en werking daar in rteekt, laten w y a:m de ligtgelovigen
over. Rurnphius^ fol. 307, maakt mede gewag van dezen
Iße L/o;;ç-ftccn.
W y gjan nu over tot de zogenaamde Padde-ilenen.
Num. xji PacUe-ßeen.
Wat de padde-iienen aangaat, daar is i^edc geen zcker ftaat
op te makcn, en fchoon 'er veel van gcfchreven is, cn verlcheiden
hun hoofdt daar mede gebroken hebben, kan evenwel niemandc
met waarheit zcggen een waarachtigen rteen uit het
hoofdc vari eenpadde gehaalt,of zo cen,die daar uit gehaalt was,
gezien te hebben. Ik heb vecl moeice gedaan ora dit wel tc onderzocken^
en deswegen naar Virginie aan verfcheide bekcnden
P p i gc f chr c v en.