A RE R U M N A T U R A L I U M
T A B U L A S E X A G E S I M A E T Q U I N T A ;
N u m . I. Oriehtdis, Sdutrix, longißma, -vanos tn gyros atqtic
ßexus fefe crifpMs.
pilliiiliiSIl
d o fuccingitur.
N u m . 2. Serpens, cmereo-lutea< Amhoimnßs, in fpiram fec omens.
e m i n e n t . Ocali mi ignes, lucidi, funt : dentes a dmo d u m mmuu.
• Num. 3. Serpens, Americana, tenuiffma, Leucoph^a, umisrubrisdifimaa.
P e r fquamas fupcrior« leninifcis rubenubus, rramverfis ornata, e r t o eft capi te , & c a u d à acumin
a t a , Imi ventris iquamo: d i k u u m margar i taram colorem oftendunt.
Num. 4. Eruca, Amhoinenfts, k Num. 2 de-vorata.
E ventre Serpentis N u m . ^ earn e x t r a nmu s , inter d e g k t i e n d u m tamen minime &uciatam. '
N u m 5 Avis, Americana, cripta, X omo t l diSa.
v a r i a eft colore. Nu m . i .
V Y F E N Z E S T I G S T E T A F E R E E L . Nu m . 3 .
N u m . I. E<« J ' f ¡"«gß^
gen , die zieh in mlerhande hocken kumen
draaien in 't danfen.
Een der di
¡che
r afch-graawuie Wcß-lndi-
Z e is me t rode dwarsbandties over dc bovenfohubbcn^ls gcnwrmcrt
,met een kort hoofdye en cen puntlgcn ftaart. De oiiderlyffche
fchubben zyn licht parel-verwig.
7 v i s w c l vier eilen lang, en w c l twce en een half duim dik,
in hare dikfte rondte genomen. Verfcheide vcrwen leggen Over
d c f r a a i c r ü i t i g e f c h u b ' b e n , die van ' t hoofdt längs den hals w. t
™n op e c rSren grondt, Vervolgens is her g Ä e lyf,tot aan
d L H i r t , licht al?h-geel, gebandeerd met enkelde roodacht.ge
fehubbcn, m « wittc plekken in 'c midden, d,e 2,ch mar het
ftaarteindè verdubbelen. De lange Haart .s rosachtig tot het oun-
» toclopende nitcinde. De licîl-gele onderlvffehe dwarsfelrabb?
n lyn mede met rode fmalle llreepjes, a l sUd t | e s , vcrdeelt
H e t hoofdt is evenmat ig van groot te, l.eht-gee Over de grote
" orhoords-fchubbcn, met cen fchonen roden halsbaodt geffert.
Num. 1. Amhnfche gele Afch-ßang , zieh in
Zv aaft op rupfen, die haar vocdfel zyn. Over hare geruittc
fchubben is i e van boven afch-gcel, cn van onderen w t over de
dwavsfchubbcn. De grote voorhoofdsfchubben lyn &ffraan-gecl.
Z y hecft grot e heldere oogen. De tanden z.yn zeer klem.
Num. 4. Amlonfche Rufs, die f
der Num. % uerheeld, is virßonden.
Dezc Rups hcbben wy uit de flang Num. i gehaalt, die d e
zelvc hadt ingczwolgen; maar ze >s ongcfchonden.
Num. 5. Gehifde Vogel, uit de Sfaanfrhe Weß-
Indiin, Xomod genaamt.
Deze fraaie vogel is ons uit de Spaanfchc Wcil-Indien ter
handt ockoraen, ondèr den naam van Xmill. Des zelfs 1 ooMt
fs î choi n n,od,'en met een fierlyke kuif voorz.en > de b d t .s
geel, en l o o p t geheel puntig toe, met een zwarte vlak ondci
fan den bek, als mede t y de'^oogen. Verder zyn t e b o r d en t
rovenTyHicht rood-, de 'vlerken van onderen wat blekcr rood
cn van boven met licht geel getekcnt Onder de zachte veiren
der vlerken hangen vier topjes, d,e gehec hoog rood zyn. Dc
uitgebrcide Iha?t is dneverxvig, namcntlyk heht-rood , hoogr
o o d , cu op dc einden fchoon g ed. ^^ ^ ^ ^
t i i f i i j