II i.
T H E S A U R U S . 109
inhiscedomunculis cas dditcfcere, Regulo fuo médium amplioremnue locum concedente!: nomen autem
hujus Rcguh zSe Kmlkahuilia, eumquc cum obviis quibuscunque Animalibus pugnam inire, & cir-'
cum colla eomm tanta cum violentiâ fife contorquere, ut fuifocata intercant : Homines deniquej ex
improviio ab hisce Serpentibus cbrutos, ad proximam arborera quam celerrimè conhigere- ficque fieri,
ut Serpens, arborem fimul coiiiplexa, & vehementiffimè comprimens, ipfa disrumpatur, atque pereac.
Arabes, Luiitani, & Brafilienfes, uno omnes ore, hiftoris hujus veritatcm adllruunt. JohniioLs harum
quoque Serpentum fecit mentionem.
Num. 2. Salamandra aquatica, ex Arabia; feu Salamandra C o r d y l u s ,
^gyftiaca.
Rarius hoc Animai ab Arabibus Samahras, ab yEgypti incolis Salamandra Cordylus, à Plinio Salamandra
ßellata, Mthioptca, caudimrhera, vocatur. Cordylmn quidem ^gyptii adpellant, quia ccelo tonante
aquas deferir, terramque petit, m Thymus-çïkis
à tonitru ferunt, ut, in dorium fc refupinans, aquï
Cordyla quoque vocatus,
ad fuperficiem emergat, nul
uem tantopere percelli
o tum negotio capiendus.
Tomo hujus operis primo, Tab. C I , iniignem exhibuimus Lacc"rtam, Cardylus knCa«dhérbera
diitam, qux^ tamcn nec magmtudine, nec forma, cum hâc Salamandr.â congruit. Quin propius ha;c
accedit ad GeJio Salamandras, quarum iconibus variis integràm adimplevimus Tabulam CVU Tomi primi
: auoad anricos pedes multa certè his cum illa intercedit fmiilitudo. Inufitata interim eft huiuscG
ammalis forma, caputque Laccrtam potius, quam Salamandram, ratione longitudinis, arraulatur : quum
breviora ímt & magis globofa Salamandrarum capita, uti in Tab. CVI Tomi primi pater. Capitis fuperiora
tenmbus veftiuntur fquamis ; nafus verb paulùm grandioribus. Lingua cralfa , lata, in ore haaret,
minutis dentibus plurimis armato. Auricula:, retro maxillas, profunde in caput demerfa: funt Collum
breve & craffiim, quafi ilrumofum, eft. Corporis facies fuperna, fquamarum expers, glabra &
mollicula eft, inftar textilis panni, colore pida obfcurè luteo, qui flofculis .-ilbicantibns, in medio fuave
rubicundis, veluti hcx.ijpetalis, ad caudam usque concinne ordinatis, variegatur. Cauda diliitiorem
monftrat Havedinem, maculis dilute rubellis undique notatam. Hujus etiam latus utrumque pinnis craudet
, quali Pifcium, m manípulos dispertitis, qux circa craiTius cauda: pnncipium breviores, ad finem
vero longiores, rubore Coral ino infignes, uti Percarum pinna;, ornatum fere plumatilem referunt Femora,
pedesque, teffellatas gerunt Iquamas , fuperno corpori concolores, at, uti cauda: riibris maculis
diftinftas. Antici pedes in quinqué dispelcuntur digitos, teretes, latos, longis, luteis, aduncis
unguibus mumtos. Poftici majores funt, latiores & longiores, coloris miniati, & lìiore, Anferinorum
membranis mediis colligati, velociori natatui htant. '
L. FeuUlée mDiar. Bota,,. T. Il, p. 515 nigram reprsfentat Salamandram aquaticam, forma quidem
noftra; adfinem, at colore & cauda; habitu multum discrepantem. Rarilhmum hocce Animal, in Thefauro
rerum Naturalium, quem Magno Ruíforum Imperatori transmittendi honore nobis frui licuit reperiundum,
tum temporis quam exaftilTimè ad vitam deline.indum curavimus : neque interea, duni novum
adornavimus mufa;um, aham ejusmodi Salamandram comparare unquam nobis datura fuit.
Num. 3.
Verbergen, hcbbende het opperhoofdt der llangen in 't midden
dc erootile plaats. Het zelve wordt genaamt Kuilkahuilia^ en
vecht met al wat daar omtrent of voorby komt, üingerendc zieh
c m des zelfs hals met zulk een geweldt , dat het dood wordt gewürgt.
meer naar d;it van ccrt Hagedis, dan nàar àat van ecn Salamander,
wegcns zyne lengcc: wane de hootdcn van aardt als de Salamanders
zyn fonder en korler, gclyli op hct C V l Tafereel van 'n
cerile Deel te zien is. Het is boven op 't Iioofdt fyii en over den
neus wat groter gefchubt, met een dikke brede tong in den beii.
die vol met kleine tandtjcs is bezct: de ooren, die acliter de kakebenen
gezien worden, zitten dicp in "t hoofdt. Verder is zy
kort en dik van hais, gelykende naar een krop, Over 't bovenl
y f zitren geen fchubbcn; maar het zelvc is zacht, als een geweven
llof, vaneendonkergelekoleur, met witte bloemtics, van
zes blaadtjes in 't midden, Tchoon rood, alle in gocde order gcí
c h i k t , tot aan den Ilaart, die in lichter gecl verändert, en mec
licht rode vlakjes gchcel gctclcent is. Voorts is de ftaart aan
wecrzyden met Vinnen bezct, gelyk de Vinnen aan vi f f ihcn, in
busjes verdeelt, die aan het dikke bovencindt van den flraart kort
en aan' t uiteindc langerais een pluim verbeclden,enkoraalroodv
c r w i g zyn, gelyk dc Vinnen van Baars. De fchinkels en benen
zyn ruitig gcChubt cn rood gcvlakt,gelyk de ílanrc, en met het
bovenlyf van een koleur. De voorpoien hebbcn vyf klaauwcn,
die i-ond en breed zyn, met lange, gele, kromme, nagds. De
achterde zyn groter, brcder cn langer, met velicn bcgroeit, gel
yk de poten van ganzen , om tot roejeu of fchiclyk zwcmmcn
te dienen, en Menie-rood van verwc.
W y vinden verbeeld in 't Journal Botaniques^ door Louis
Temute^Tom. //, pag. ; ip,ecn zwarten wacer-Salamandcr,dic in
gcdaante naar dezen zweemt , maar in koleur en (hurt veci daar
van verfcliilc. Dit feldzame Salamander-dicr hebben -«7 naauk
c u n g volgens de natuiir laten aftckenen, toen ik de ccrhadt
myn N-atui-aliën-Kabinet aan zync Kcizerlyke ATajefteit van
Groot-Ruslandc te zenden,daar hot in de natuiirmede onderlbrteerde,
als een raar ituk. Sedert hebben wy dezc onze nicuwé
vcrzameling gemaakt, maar des zclis gelykcn nict weder gezien.
De menichen, die onvcrwacht van deze dieren worden
befprongen, ftellen zieh ten ecriten aan cen boom, die daar digtft
by is, wannecr deze flangcn zieh te gelyk om den boom ilingeren,
cn zo geweidig drukken, dat zy zelf da;ir van barftcn, en
dus itervcn. Dezc hiftorie wordt van de Arabiercn, Portugez
e n , en Brazilianen voor cene waarhcit getuigt. By Jobnfion
Wordt mede van deze flaiigen gewag gcmaakt.
Num. z. Water-Salamander uit Arahic^ of Egypti-
/che Salamander i Coi-dy\\is gebeten.
Deze feldzame watcr-Salamandcrwordtvande Arabieren i^Wi?- Iras, cn van de Egyptcnaars Sahmandra Cordylus gcnaamr, en van Plmtus de Sterre-Salamander uit Morenlandt ^ intt een ßingerfiaart.
Dat zy van de Kgyptcnaars Salanutndra Cordylus genaamt
worden, is de reden, dat zy zieh by zwaar donderwc^r iii: het
watcr begeven, cn liet landtzoekcn, gelyk de of T o -
nynvilch, die mcdc Kordylgenaamt wordt, voor de donderllagen
zeer bcvreelt is, gelyk daar van getuigt wordt, dat iw zieh als
dan op den rüg legt, boven wutcr begccft, en in zulken tydt
lißt gevangcn wordt. Wy hebbcn in ons eerlle Deel , in 't Cf
l a f c r c c l , mplaatvcrtoontccnegrotcHagedis, ¿\t Cordylus, of Caudivcrbera ^ of SUnger- en Geejfetßaart genaamt wordt, dc welk
e met dczcn Salamander noch in gcdaantc, noch in groottc overcenkomt,
maar wcl met de Gckkoos-Salamanders, waar van wy
cen helc plant vol hebben vcrbecld in 't ecrile Deel, in hetCVl I
Tafereel, welkers voorlte poten met deze ovcreenkomll hebben.
D i t dicr is vanccncongemcnegcdaantcjgclykendedeszclfshoofdt Tom, II, E e Num.