T A D X C .
Num. 4
R E R U M NATUR A L I V M
Serpo^s, Brafilunßs, cum confpallo, Cordis oculati formam hahntt.
nigro dilhnaum ei nomen impofa.mus. Cceterùm pulchernme quocjae
per ventrem duntaxat paulo dilución.
N u m . 5- Elichryfon, fm Aurelia, Africana.-
hnir PhntE à Pìimo & -neophrafio inditum, pofterius à TheoJoro Gaz^i quura flos ejus siSE! ¿F^ I-Si
mitatef Elichryfi vino incocto: & calidè poca: Ifchunx medencur. •
N u m 6. Eltchrjfon, Africanmn, argentmm, folto laciniato, majus. - ;
pufilla ornane folla.
T A B U L
Num. I.
N O N A G E S I M A .
Scpns, Mtcus, coronata d,adémate, feti confpicillo infgnitus,
Lufitams Cobras de Capello dtäus.
ro infetit, iub nomine: Trifudia Serfentm, in Indid Orientali. ^^^^
Num. 4. Bnüliaanfche Bril ßiitig, 'aiefn hril
iiaar em hert gelykt.
D i t ongemcen Bri l -flangetje hceft, in plaits yan ecn brll =en
tekcn o p l v n nck, dat, van voren gel .cn zynde, naar ccn hcrü
to een dlcrgclyk; , hebbende vier zwarte v Í A k c n en een m.d-
S rrtot Over l gcmitte wittc fchubben. Van achteren ver-
S t Her herr efnigzins een ge.ichr 3 maar de twee klcmfte
zwane vlakkcn , of oogen, maleen ecn misftandt. Wy znllen
tardcnnaam van de ^ t i r i t o gc ven. ¿y .s 00k
fierlvk seklced, met cen lieht-rolTe verwe, en ecnige brinn-rodc
banden die zieh ecn dcrdc Over den brcdcn nck komen te verliracn.
Voorts is en blyfc zy ccnvcrwig, uitgcnomcn dat zy
van oüderen wat lichter is.
Num. 5. Elichryfon, of GuldeMocm.
D i t fierlvk gewafch wordt van Plinius en Theophiaftns £Ä'-
rfX ^n van''Theodorus Gaza A « / « , daar her
, e ¿ - w e l n a a r l í e l y k t , genoemt: want de bloem is als met goudt
tedekt, en V » " « n fcfeonen blinkenden glanfch. De bladeren
• 7vn raatelyk lang en brccd by den ftecl, en lopen punti - toe,
van boven gróc?, en van ondcren wi t en wol l i g , met kleine
k o r i e ftelen aan den ftam, die van binnen zeer voos is, het eene
bladt ora het andere, niet tegen den ander over.
V a n dit gewafch is nog cen ander foort, dat m alle delen met
dit overecnkomt, uitgenomen de bloemcn , die, m pla«s yan
gourgcel, zilver'achtig zyn. Zie den Jmfl^d«mfihm Kru,dhof
f a n d e n H e r e a > « r « . t o ¿ ; í » , II Deel, bladz Dmcnä,:
7.est dat de Gulde-bloems knoppcn, m w y n gclcookt, en nect
ingedconken, zeer dicnlHg zy n i n de opftoppmg van het water.
Num. 6. Afrikaanfche Goud-hhem , t-viede fiort,
met een zihere hioem, groter 'uan hloem, doch •
niet honen een 'voet hoog.
D e bladeren, die aan de zytakjes l itten, zyn zeer klein en
fmal gckartelt en gekorven. De ftam is cok vol kleine blaadtjes,
tot df n knop van Í bloera toe. U i t de toppen der bovenfte takjes
fpruitcn de bloemen zilverkoleung.
N E G E N T I G S T E TAEEREEL.
Num. I. Indiaanfche Slmg, tnet een kroon of
hril getehent, iian de Porragezen Cobras de
Capello geheten.
Z y heeft ccn dikkcr en langcr bah dan die van N um. I op het
vooigaandc •rafcrceU waarom zy voor de rechtc k roon-ol gckroonde
ftangc gehotlden wordt. Ook heeft zy ecn dlkker en
rondcr hoofiì dan de voorgcmelde , zynde met grote , afclicraanwe
en geelachtigc, fchubben bcdckt. De bek is met fchcr-
^ c i rge, fanJcn beze't. De bovcnlyffche fchubben, van vcr-
W ' r o s a c h t i g g e c l , zyn groot cu langachtig, cn zitten, ak^in
de viCrchen,''aìgt in een gedrongen. De dwarsCchubbch zyn mede
aroot en lieht afchvcrwig. Het achterlyf is lang, en cindigt:
m c t e c n p u n t i g e n t o a r t , aan wicns uitcrfte ccn bcentjezit, dat
™ar ecn Loro gelykt . De Heer zy n e ^ -
nutnil. Ex.t. Fafck. tek dit foort van flangen. Cobra! de CapMo
Bcnaamt , onder de danflinde flangen, en geeft haar deti
naam van T f /M» Strfttiiiim m Iniia Oriinltli.
Im