R E R U M NATURALIUM 124.
g. g. Bina vaia, è Corde deorfum tendentia.
11. h. h. h. h. Pericardium apercum.
i. i. i. j. Cor.
1. Cordis Ventriculus.
m. m. Auricula Cordis bifida.
T A B U L A CENTESIMA ET DECIMA.
Datis quomodocunque iis, qua: internam Serpeutium fiibricam coiicernunt, proximè quxdam libet
fubneftere, parces intcraneas aliorum Animantium quorundam, hoc in opere exhibitorum, ípeftantia.
Quanquam enim priore jam Tomo eorundem propoluimus icones, adeoque Se Anatomia eo fuerat refen
d a ; nobis tamen haud minus congruum fore viíum eft, fi, qua-cunque de Anatome Animdmm dicenda
eranc, colleda fimul, oradone continuad profequeremur, u n o q u e etiam m conlpcdtu hlteremus,
finem fafturi hiftoria: Animalium perfeftiorum. Ab externis ad interna molliflimum vel iph Natura
tranfitum prarbet. Neque interim quispiam fibi imaE;inetur, nos vel perfedi quid lue adteòtare, vel
iubtiliffima quique velie profèqui. Imò ycrh immorabimur liltem groffioribus mdicaturi duntaxat vifcera
primaria, quousque rudion illa cultro noftro fefe objecerunt. Rimentur alii fiibtiliota. Non elt
cuiusvis hffic in adyta penetrare Nec adeò hadenus in propatulo eft Animalium ceconomia, quin
cognitis multum prarponderent incognita. Conatus ergo, utcuncjue imbecÜli , nunquam reprimendi
funt. En ! noftros.
Figura prima. Caput CrocodiU junioris, ria» aperto oris interiora monflrans.
Litem effe inter Zoötomos, an Crocodilus lingua gaudeat, nec ne, il fatis norunt, quibus lise curs
flint Earn interim penitus decifim fuiffe ab Ol. BorriMo fortè cuidam videretur, qui eum m Anatome
Crocodili Ita perceperit pronunciantem : „ Lingua Crocodilo eft etiam iufco manifefta ; ha;ret illa loco
ordinario, fatis eminens, fed craíTa quadam tunica obduda, qua: forfan pifcatores, perfunaorie inipi-
" cientes, decepit. Sic". Vid. Blaßi Amtom. Animai. Cap. Xll^, de Crocodilo. At vero , utut major
fit macrni huiusce Viri in orbe litterato audoritas, quam ut quis temere ipfius verba m dubium aufic
vocare° iis tamen quo minus (ubfcribam multiplex obftat autopfia, mihi quidem tutior m hisce dux.
quam aliorum fcripta quscunque. . .
Infpexi certe fauces plurimorum Crocodilorum ; perquifivi cavum oris undequaque ; Imguam invem
nullam Diftorum ergo Borrichii memor, hxrere il am loco ordinario, at tunica tetìam, operam dedi,
ipfius ut duSum fequens cultro penetrarem in Imgucc domunculam. Erat nimirùm junior ad manura
Crocodilus, cujus riftum diducens, ad locum lingiix ordinarium, i. e. inter crura maxilla: inferions,
mox defi™ oculos; quum vero nullum ibi liberum aut mobile corpus, quod ullo modo hnguam referret
fed Membrana filtern tenax, fortis, flavefcens, occurreret, qux per Ipatium triangulare, à maxillx
' cruribus
h. h, b. i . h.
i. i. i. i.
TweevatenjUichethertnaarbenedenlopende.
Het herczakje gc-opcnd.
Hcc here.
De hoìligheit van het here.
Het hert-oortjc, dat in tween gefpleten is.
HONDERO EN TIENDE TAFEREEL.
Na dat wy den Lezer eene korre fchcts van de inwendige geftalte
der flangen hebbcn gegeveii, zullcn wy hier nu iiog het
cen en het ander aangaande de innerlyke delen van eenige andere
dieren,welke in dit Werk bcfchreven zvn.byvoegen: want
fehoon de afbeeldingen der zelvcn rceds in het ecrfte Deel 2yn
voorgeftelt, en om die reden hilnne onrleding daar ook hadt
behoren geplaatft te zyn, fclieen het ons evcnwel niet oiigevoeglyk
toe, al het geen van de onrleding der dieren kan gezcRt
worden hier in een ligchaam by malkander te brengen en af
te handelen.eindigendehiermedc de befchryvingdervolmaaktere
dieren. Immers is het de naruiii lykile en gemakkelykft leidende
wep, ais raen van de buitenlle delen tor de inwendige ovcr..
eaat. Niemandt moet zieh evenwel vcrbeelden , dat wy van
zinszyn, hier eene gehele ontlcding der dieren voor te ftellen,
of ook de fynlle decltjes der zelven bloot te leggcn. Necnj
ons oogmerk is allecn % de groffle te blyvcn, en de voorn.iam-
11c ingewanden, die wy mct ons ruw fnymes hebben kunnen
ontdekken, aan te wyzen, larendc hcc fyndere werk aan anderen
Over Het is ieders doen niet, in deze geheimen in te dringen,
en de innerlyke huishonding van her dierlyke ligchaam legt tot
nog toe niet zo bloot, dat het gcen wy daar omtrent weten op
verre na te vergelyken is by het gene ons nog onbekend is.
Men moet derhalven gene pogingen, die daar in gedaan worden
, hoe gering de zelve ook zyn, yeiachten. Zic lucr dan
de onzc.
Eerfte Figuur. Hit hoofdt njan em jmgm
Krohdil, met de hek ivyd ofen, m het
timenße daar van te vertonen.
Dat de ontleders der dieren het onder malkander hog niet eens
z y n , o f d e Krokodil een tong heeft,of niet,is aandeLiefhebbers
van deze dingen genoeg bekend. Doch men zou kunncn denken,
dat dit verßhil bedift was, als men den Here Ol. Barrichius
in zyne ontleding van den Krokodil hoort zeigen: „ De
„ tong van den Krokodil is zo duidelyk te zien, dat lemandt,
„ die maar een oog heeftjde zelve kan ontdekken: zy zit on de
• • ' een dikken
„ gewone plaats, en is verheven genoeg, maar met (
„ rok overtrokken , waar door de viflchers , die
daar geen
„ naanwe acht op gaven, mogelyk bedrogcn zyn. enz.,."
Zic
Blaßiis Ontkdini dir Dieren in het Xip' Kap. •van dm Knkidll.
Manr fchoon de achting van dezen groten man in de geleerde
wcreldt zo groot is , dat men zieh niet ligt moct verltouten,
aan
voor
g=
—^ .-j groot .. , „ j 1 •
zyne woorden te twyiFelenj echter kunnen wy de zelvc met
r waar aanncmen, als zynde anders geleert door menigvuldig
. geuiigeniBen van onz,e oogen, die ik in diergelyke zaken
veel zekcrder oordele dan alle de fehriften van anderen.
Voorwaarik heb zo menigc Krokodilsbck geopcnt, cn alles
van binnen doorzochts maar nooit een tong daar in gevonden.
Denkende derhalven aan het zeggcn van den Here Bxnchm,
dat de zelve op de gewone plaats gevonden wordt, maar dat ze
m c t e e n r o k b e d e k t i s , heb ik de mocite gcnomen om, volgcns
zyneaanwyzing, door behulp van een mes, in het tonghuisjc
te gcraken. Ik hadt een jongcn Krokodil by de handt, Wiens
bek ik openende myne oogen ten eerlle keerde naar de gewone
plaats der tong, i n de tulTchcnwydte van het onderfte kakebeen,
alwaar ik echter geen los ofbcweeglyk ligchaam, dat eenigzins
naar een tong gelcek,ontdekte,maaralleen een taai en llcrkvlies,
gcclachtig van vcrwc, het welk oyci de dtiekantigc fpa^ van
Tajj. CX.